Doorgaan naar inhoud

Bestaat er een God die zich om ons bekommert?

Bestaat er een God die zich om ons bekommert?

Bestaat er een God die zich om ons bekommert?

1, 2. (a) Hebt u de in de eerste paragraaf vermelde vragen ook wel eens gesteld? (b) Welke toestanden brengen mensen ertoe zulke vragen te stellen?

INDIEN God bestaat, waarom heeft hij dan toegelaten dat de mensen, de gehele geschiedenis door, zoveel verschrikkelijke dingen hebben meegemaakt? Indien hij zich werkelijk om ons bekommert, waarom laat hij dan toe dat kwaad en lijden voortduren?

2 Overal stellen denkende mensen die vragen. En met reden, want eeuwenlang heeft de menselijke familie zó geleden onder afschuwelijke oorlogen, voedseltekorten, armoede, misdaad en ziekte. Ook onrechtvaardigheid en onderdrukking hebben veel leed veroorzaakt. En rampen zoals overstromingen en aardbevingen al evenzeer. Heel vaak lijden goedwillenden buiten hun schuld. Wordt door dit alles bewezen dat God zich er niet om bekommert wat er met ons gebeurt? Is er enige ware hoop op een betere wereld, een wereld waar wij werkelijk ten volle van het leven op aarde kunnen genieten, vrij van al die narigheid?

3. Waarom is het redelijk dat wij het antwoord op deze vragen kunnen vinden?

3 Zulke vragen eisen waarheidsgetrouwe, bevredigende antwoorden. Het is echter bezijden de waarheid en onbevredigend als ons wordt gezegd: „Het is Gods wil dat wij lijden”, of: „Dat zijn nu eenmaal dingen die wij niet kunnen begrijpen.” Indien God het ontzag inboezemende universum met zijn wonderbaarlijke orde heeft geschapen, moet hij beslist een goede reden hebben om toe te laten dat mensen zo wanordelijk worden. En zou zo’n Schepper niet voldoende om zijn eigen menselijke schepping geven om ons te vertellen waarom hij het kwaad heeft toegelaten? Zou het niet logisch zijn als hij deze slechte toestanden te zijner tijd zou verbeteren indien hij de macht daartoe bezit? Elke liefdevolle vader zou dat voor zijn kinderen doen indien hij ertoe in staat was. Dan zou een almachtige, alwijze, liefdevolle Schepper toch zeker niets minder voor zijn eigen aardse kinderen doen.

WIE KAN DEZE VRAGEN HET BESTE BEANTWOORDEN?

4. Wie is het beste in staat ons te vertellen waarom God het kwaad toelaat?

4 Wie kan de vragen over Gods toelating van het kwaad het beste beantwoorden? Nu, als men u van iets zou beschuldigen, zou u dan willen dat men slechts zou luisteren naar wat anderen erover zeiden? Of zou u zelf het woord willen voeren om de zaak op te helderen in de geest van iedereen die oprecht de feiten te weten zou willen komen? Het is God die schuldig wordt geacht omdat hij het kwaad toelaat. Zou het dan, daar hij het beste weet waarom hij het toelaat, niet fair zijn hem zelf aan het woord te laten? De antwoorden bij mensen zoeken, zal nooit bevredigend zijn, daar zij maar al te vaak strijdige ideeën over deze aangelegenheden hebben.

5. Is het redelijk te geloven dat God de auteur van de bijbel is? (2 Petrus 1:21; Habakuk 2:2)

5 Waar verschaft God de antwoorden? Er is slechts één bron waarvan de Schepper de auteur beweert te zijn en waarin ons wordt verteld wat er gebeurd is en hoe dit kwam. Die bron is de bijbel, waarin staat: „De gehele Schrift is door God geïnspireerd” (2 Timótheüs 3:16). * Dit behoeft ons niet te verbazen, want als God bij machte was het verbazingwekkende universum te scheppen, kon hij zeker de auteur van een boek worden. Nietige mensen kunnen stemmen en ideeën, zelfs beelden, via onzichtbare luchtgolven op uw radio of televisietoestel overbrengen. Voor de almachtige Schepper zou het daarom niets bijzonders zijn om zijn gedachten aan getrouwe menselijke schrijvers over te dragen en ervoor te zorgen dat zij die correct zouden optekenen. Daarom kon de apostel Paulus vol vertrouwen zeggen: „Toen gij Gods woord hebt ontvangen, hetwelk gij van ons hebt gehoord, hebt gij het niet als het woord van mensen aangenomen, maar, wat het ook inderdaad is, als het woord van God.” — 1 Thessalonicenzen 2:13.

6. Hoe ver gaat de bijbelse geschiedenis terug, en welke inlichtingen kan de bijbel ons derhalve verschaffen? (Lukas 1:1-4; zie ook Lukas 3:23-38.)

6 Misschien hebt u de bijbel nog nooit onderzocht. Toch zal het u wellicht interesseren te weten dat de bijbel het meest volledige, gedateerde historische verslag bevat dat er thans bestaat. Een historicus uit de eerste eeuw, Lukas, een arts, was zelfs in staat de afstammingslijn van Jezus van Nazareth stap voor stap, naam voor naam, door vierduizend jaar geschiedenis heen na te gaan, helemaal terug tot op de eerste mens. Daar het boek de bijbel zelfs teruggaat tot het begin van het menselijk bestaan, kan het ons vertellen wie de schuld is van het kwaad, waarom God het heeft toegelaten en hoe het uit de weg geruimd zal worden.

RUST DE SCHULD OP GOD?

7. Wanneer er kwaad wordt gedaan, wie dient dan de schuld ervan te krijgen?

7 Indien iemand anders een misdaad heeft begaan, hoe zou u zich dan voelen als u ervan werd beticht? U zou dit heel onrechtvaardig vinden. Het recht eist dat de schuldige wordt gestraft en de onschuldige van blaam wordt gezuiverd. Als een automobilist bij een druk kruispunt een stopteken negeert en als gevolg daarvan een ernstig ongeluk krijgt, rust de schuld niet bij de wet. Indien iemand een veelvraat wordt en ziek wordt door zich te overeten, is dat niet de schuld van de boer die het voedsel heeft gekweekt. Als een jongeman, ondanks een goede opvoeding, het huis verlaat, de goede raad van zijn vader in de wind slaat en dan in moeilijkheden raakt, is niet de vader de schuldige. Waarom zou dan wel de hemelse Vader, God, schuldig worden geacht wanneer de mensheid kwaad doet? Dient de schuld niet veeleer te worden gezocht bij de schuldige?

8. Voor welke tegenstrijdigheid komen wij te staan als wij God de schuld geven van wat slecht is?

8 Dan is er nog iets wat wij in aanmerking moeten nemen. Indien wij God de schuld geven van dingen zoals verhongering door voedseltekorten, wie geven wij dan de eer voor de vruchtbare akkers en boomgaarden die in veel landen zo’n overvloedige oogst opleveren? Indien wij God de schuld geven van ziekten, aan wie schrijven wij dan de wonderbaarlijke genezingsmechanismen van het lichaam toe? Indien wij God de schuld geven van sloppenwijken, aan wie geven wij dan de eer voor majestueuze bergen, heldere meren, verrukkelijke bloemen en prachtige bomen? Het is duidelijk dat indien wij God de schuld geven van de narigheid in de wereld en hem vervolgens de eer geven voor de goede dingen der aarde, er iets niet klopt. Een liefdevolle God zou niet tegelijkertijd goed èn kwaad bevorderen.

9. Is het logisch te zeggen dat God niet bestaat alleen omdat mensen verkeerde dingen doen? (Jesaja 45:18)

9 Door te zeggen dat God niet bestaat, maakt men het probleem alleen maar groter. Te geloven dat deze aarde en haar geweldige levensvormen bij toeval zijn ontstaan, is de feiten negeren. Het is een feit dat de aarde veel beter toegerust is om het leven in stand te houden dan enig huis, en toch heeft elk huis een intelligente ontwerper en bouwer. Hoe staat het dan met deze planeet en haar veel grootsere levenonderhoudende stelsels van lucht, land en water? De bijbel geeft de logische verklaring: „Natuurlijk wordt elk huis door iemand gebouwd, maar hij die alle dingen heeft gebouwd, is God” (Hebreeën 3:4). Het is waar dat sommige mensen concluderen dat het feit dat mensen slechte dingen doen, betekent dat God niet bestaat. Maar dan zou men ook moeten zeggen dat omdat mensen die in huizen wonen slechte dingen doen, huizen geen ontwerpers of bouwers hebben. Of dat iemand omdat hij iets verkeerds doet, nooit een vader heeft gehad.

10. Waar moeten wij veel van de schuld voor het kwaad zoeken?

10 Op wie rust dan de schuld voor de verschrikkelijke dingen die de menselijke familie zijn overkomen? Veel van de schuld moet bij de mensen zelf worden gezocht. Menselijke oneerlijkheid en frustratie leiden tot misdaden. Menselijke trots en zelfzucht veroorzaken kapotte huwelijken, haat en rassenvooroordelen. Menselijke fouten en onverschilligheid veroorzaken milieuverontreiniging en vuilheid. Menselijke arrogantie en domheid leiden tot oorlogen; en wanneer hele natiën blindelings politieke leiders in die oorlogen volgen, dan zijn zij medeschuldig aan het lijden. Honger en armoede zijn in de eerste plaats te wijten aan menselijke nalatigheid en hebzucht. Bedenk dit eens: de wereld besteedt nu elk jaar ruim ƒ 500 miljard aan de bewapening. Indien al dit geld op juiste wijze werd besteed aan het verbouwen en gelijkelijk verdelen van voedsel en het verhelpen van slechte huisvesting, wat zou er dan wel niet bereikt kunnen worden!

11. Wil het feit dat geestelijken voor de legers van hun natiën bidden, zeggen dat op God de schuld rust voor de oorlogen welke die legers strijden? (Jesaja 1:15; Spreuken 28:9)

11 God is al evenmin schuldig aan het onrecht dat in de naam van religie wordt bedreven. Geestelijken bidden bijvoorbeeld om Gods zegen op de oorlogen van hun natiën. Toch behoren de soldaten die elkaar doden vaak, zij het aan tegenovergestelde zijden, tot hetzelfde geloof! Daarvan kan God niet de schuld worden gegeven, want hij veroordeelt wat zij doen; hij zegt namelijk dat zij die hem werkelijk dienen, ’liefde onder elkaar moeten hebben’ (Johannes 13:34, 35). Hebben zij deze liefde niet, dan zijn zij volgens God „zoals Kaïn, die uit de goddeloze voortsproot en zijn broer vermoordde” (1 Johannes 3:10-12). Het doden van mensen in de naam van God, hetzij tijdens inquisities of in oorlogen, komt overeen met het oude gebruik kinderen aan valse goden te offeren, iets waarvan de Almachtige God zegt dat hij het ’niet geboden had en dat het in zijn hart niet was opgekomen’. — Jeremia 7:31.

12. Waarom worden religieuze geestelijken in de bijbel „huichelaars” genoemd? (Matthéüs 15:7-9)

12 De politieke bemoeizucht van de geestelijken, hun ondersteuning van oorlogen, en valse leerstellingen zoals de bewering dat God verantwoordelijk is voor het lijden van deze wereld, of dat hij mensen zelfs voor eeuwig in een letterlijk hellevuur laat branden, zijn weerzinwekkend voor weldenkende mensen, èn voor God. Religieuze leiders die dingen leren en beoefenen welke met God in strijd zijn, worden in Gods Woord „huichelaars” genoemd, waarbij ook nog tot hen wordt gezegd: „Gij gelijkt op witgekalkte graven, die van buiten weliswaar mooi schijnen, maar van binnen vol doodsbeenderen en allerlei onreinheid zijn. Zo schijnt ook gij, van buiten weliswaar, rechtvaardig voor de mensen, maar van binnen zijt gij vol huichelarij en wetteloosheid” (Matthéüs 23:27, 28). Jezus zei zelfs over huichelachtige religieuze leiders: „Gij zijt uit uw vader de Duivel.” — Johannes 8:44.

13. (a) Treft God dus de schuld wanneer mensen, religieuze leiders zelfs, verkeerde dingen bedrijven? (b) Wat kunnen wij ons niettemin afvragen?

13 Neen, God treft niet de schuld voor de verkeerde dingen die mensen zelf begaan. Evenmin treft hem de schuld voor de onjuiste daden welke worden gezegend door geestelijken die beweren God te dienen maar die niet de waarheid spreken of beoefenen. Welnu, mankeerde er dan iets aan de wijze waarop God de mensheid heeft gemaakt? Heeft hij het mensengeslacht een slecht begin gegeven?

EEN VOLMAAKT BEGIN

14. Beschrijf wat voor een begin God onze eerste ouders gaf. (Genesis 1:26-31; 2:7-9, 15)

14 Wanneer iemand de eerste twee hoofdstukken van het boek Genesis leest, wordt het hem heel duidelijk dat toen God de man en de vrouw schiep, hij hun een volmaakt begin gaf. Hij schiep hen volmaakt naar lichaam en geest, zodat ziekte en dood hen nooit zouden kwellen. Zij woonden in een lieflijke, parkachtige tuin met verrukkelijke bloemen, een weelderige plantengroei en vruchtdragende bomen. Er was aan niets gebrek. Integendeel, er heerste overvloed. Tevens gaf God onze eerste ouders interessant werk te doen en stelde hij hun stimulerende doeleinden voor ogen. Hij gaf hun de opdracht de parkachtige toestanden van dat paradijs over de gehele aarde uit te breiden. Na verloop van tijd zouden zij hierbij geassisteerd worden door de vele volmaakte kinderen die zij zouden voortbrengen. Zo zou de menselijke familie uiteindelijk een volmaakt mensengeslacht worden, in een aards paradijs wonen, voor eeuwig van het leven genieten en zelfs de dieren in liefdevolle onderworpenheid hebben.

15. Wat wil het zeggen menselijke volmaaktheid te bezitten, en wat betekent het niet?

15 Waarom heeft alles echter zo’n rampzalige wending genomen? Kwam het doordat God de mensen in de eerste plaats niet werkelijk volmaakt heeft geschapen? Neen, dat is niet zo, want in Deuteronomium 32:4 staat over God: „Volmaakt is zijn activiteit.” Menselijke volmaaktheid betekende echter niet dat het eerste mensenpaar alles wist, of alles kon doen, of niet kon doen wat verkeerd is. Zelfs volmaakte schepselen zijn aan beperkingen onderhevig. Zo waren er bijvoorbeeld fysieke beperkingen. Als zij geen voedsel aten, geen water dronken en geen lucht inademden, zouden zij sterven. Ook konden zij geen dingen doen zoals de wet der zwaartekracht overtreden door van een grote hoogte naar beneden te springen en dan verwachten ongedeerd te blijven. Tevens hadden zij verstandelijke beperkingen. Vanzelfsprekend moesten Adam en Eva nog veel leren, want zij hadden geen ervaring. Maar hoeveel zij ook leerden, zij zouden nooit zoveel kunnen weten als hun Schepper. Hoewel zij dus volmaakt waren, waren zij aan beperkingen onderhevig doordat zij tot het mensenrijk behoorden. Volmaaktheid betekende eenvoudig dat zij volkomen waren, dat er niets aan hun lichamelijke en geestelijke gesteldheid mankeerde.

16. Binnen welke grenzen zou de menselijke vrijheid het beste tot haar recht komen? (1 Petrus 2:16)

16 Daarbij komt nog dat God de mensen schiep met een vrije wil; zij zouden zich niet, zoals de dieren, louter door instinct laten leiden. En u stelt een dergelijke vrijheid beslist op prijs. U zou niet willen dat iemand u, elk moment van uw leven, zou voorschrijven wat u moest doen. Die vrijheid zou echter niet absoluut zijn, dat wil zeggen zonder beperkingen, maar zou relatief of betrekkelijk zijn. Ze moest binnen de grenzen van Gods wetten gebruikt worden. Die voortreffelijke wetten zouden weinig in aantal en eenvoudig zijn, ontworpen met het oog op het grootste geluk van de gehele menselijke familie. Gods liefde voor de mensen bleek uit zijn vereiste dat zij zijn wetten zouden gehoorzamen, daar hij wist dat respect voor die wetten hun oneindige voordelen zou schenken. Minachting voor God en zijn wetten zou hun geluk verstoren. Het zou niets goeds brengen. In feite zou het onvermijdelijk tot rampspoed leiden, want God waarschuwde Adam en Eva dat indien zij hem de rug toekeerden, zij ’beslist zouden sterven’ (Genesis 2:17). Om te blijven leven, moesten zij dus niet alleen voedsel eten, water drinken en lucht inademen, maar zich ook door God en zijn wetten laten leiden.

17. Wat is nog een uiterst belangrijke reden waarom mensen zich op God moeten verlaten? (Psalm 146:3; Jeremia 17:5-9)

17 Er is nog een doorslaggevende reden waarom onze eerste ouders zich op God moesten blijven verlaten. Die reden is dat mensen niet geschapen zijn om onafhankelijk van God hun aangelegenheden met succes te besturen. God heeft hun daartoe niet het recht of het vermogen gegeven. Het is zoals de bijbel zegt: „Het [is] niet aan de aardse mens . . . zijn weg te bepalen. Het staat niet aan een man die wandelt, zelfs maar zijn schrede te richten” (Jeremia 10:23). Daarom verklaart de bijbel: „Hij die op zijn eigen hart vertrouwt, is verstandeloos.” — Spreuken 28:26.

HOE IS HET KWAAD BEGONNEN?

18. Wat is er met onze eerste ouders fout gegaan? (Jakobus 1:14, 15; Psalm 36:9)

18 Wat is er, gezien zo’n voortreffelijk begin, fout gegaan? Dit: onze eerste ouders, Adam en Eva, gebruikten hun vrijheid van keuze verkeerd. Zij besloten hun eigen weg te gaan in plaats van zich aan Gods heerschappij te onderwerpen. In feite dacht de vrouw dat zij „als God” konden worden, „kennend goed en kwaad” (Genesis 3:5). Zij wilden zelf beslissen wat goed en wat fout was, zich op hun eigen denken verlaten. Zij voorzagen niet wat een enorme schade zo’n denkwijze tot gevolg zou hebben. Maar dat gebeurde precies, want ’God kan niet liegen’ (Titus 1:2). Toen zij zich aan Gods heerschappij onttrokken, was het resultaat in brede trekken te vergelijken met wat er gebeurt wanneer u de stekker van een elektrische ventilator uittrekt. Afgesneden van zijn bron van voedende kracht, gaat de ventilator langzamer lopen en komt uiteindelijk volledig tot stilstand. In overeenkomstige zin geraakte het eerste mensenpaar toen het zich terugtrok van de Bron des levens, Jehovah God, uiteindelijk tot verval en stierf, zoals God had gewaarschuwd.

19. Waarom is het hele mensengeslacht onvolmaakt geboren? (Romeinen 5:12)

19 Daar onze eerste ouders tegen God in opstand kwamen voordat zij kinderen hadden, deed de onvolmaaktheid haar intrede vóór de geboorte van hun eerste kind. Adam en Eva waren nu te vergelijken met een patroon dat gebreken vertoont. Alles wat uit hen voortkwam, vertoonde ook gebreken. Zij konden aan hun kinderen slechts datgene doorgeven wat zij nu zelf bezaten — een onvolmaakt lichaam en een onvolmaakte geest. Zij waren niet langer volmaakt omdat zij zich hadden teruggetrokken van de Bron die volmaaktheid en leven in stand houdt, Jehovah God. In overeenstemming met wat de bijbel in Romeinen 5:12 zegt, is iedereen die sindsdien is geboren, in onvolmaaktheid geboren en onderhevig aan ziekte, ouderdom en de dood. God kan dit echter niet verweten worden. In Deuteronomium 32:5 staat: „Zij hebben van hún zijde verderfelijk gehandeld; zij zijn zijn kinderen niet, het gebrek ligt bij henzelf.” En Prediker 7:29 merkt op dat „de ware God de mensheid oprecht heeft gemaakt, maar zijzelf hebben veel plannen bedacht”.

20. Hoe kunnen zovelen het slachtoffer worden van de misstappen van enkele mensen?

20 Is het echter redelijk dat de ongehoorzaamheid van slechts twee personen zulke tragische gevolgen voor iedereen moet hebben? Welnu, wij weten dat de menselijke onverschilligheid van slechts één persoon bij het in acht nemen van een kleine veiligheidsmaatregel tijdens het optrekken van een bouwwerk, tot een ramp kan leiden die velen het leven kan kosten. Onachtzaamheid ten aanzien van een soortgelijke maatregel in het geval van een dam zou tot een doorbraak kunnen leiden en een vloedgolf kunnen ontketenen die enorme vernielingen kan aanrichten. Eén enkele corrupte daad van een regeringsleider kan de weg openen voor een kettingreactie van misstappen in een regering, met zeer nadelige gevolgen voor miljoenen mensen. Wanneer in een gezin een vader en moeder een verkeerde keuze doen, kunnen hun kinderen daarvan ernstige gevolgen ondervinden. Onze eerste ouders deden de verkeerde keuze. Ten gevolge daarvan werd de gehele menselijke familie in onvolmaaktheid en rampspoed gedompeld.

21. Waarom hield God de hand aan de doodstraf, maar hoe bleek toch zijn barmhartigheid?

21 Daar Gods wet erbij betrokken was, en tevens zijn onkreukbaarheid, kon hij de overtreding niet ongestraft laten door die wet niet ten uitvoer te leggen. Wat voor eerbied zou men nog voor hem of voor zijn wet hebben als hij er niets aan deed? Hebben wij thans respect voor regeringsleiders die hun eigen wetten niet gehoorzamen, of die toelaten dat sommige mensen ze opzettelijk straffeloos overtreden? Vandaar dus dat God zijn bekendgemaakte straf op ongehoorzaamheid — namelijk de dood — volvoerde. In zijn barmhartigheid liet hij echter toe dat het eerste mensenpaar kinderen kreeg, iets wat wij dienen te waarderen, want anders waren wij nooit geboren. En alhoewel wij onvolmaakt zijn wegens Adam en Eva’s tekortkoming, geven wij toch de voorkeur aan het leven boven de dood, niet waar?

22. Wie nog meer is in grote mate verantwoordelijk voor het kwaad? (Matthéüs 4:1-11; Efeziërs 6:12)

22 Wil dit zeggen dat het kwaad zijn oorsprong geheel en al bij de mensen vond? Neen, er is meer in het geding. Gods schepping van met verstand begiftigde schepselen was niet tot mensen beperkt. Hij had reeds talloze andere intelligente zonen in de hemel geschapen, geestelijke schepselen. Hoewel ook zij een vrije wil bezaten, zouden zij zich om in leven te blijven, eveneens aan Gods goede en redelijke wetten moeten onderwerpen. Een van deze geestelijke schepselen mediteerde echter over onjuiste denkbeelden. En wanneer iemand over verkeerde dingen mediteert, kan hij geleidelijk aan het punt bereiken dat hij het verkeerde waaraan hij denkt, doet. Dat was ook het geval met dit geestelijke schepsel. Hij bouwde in zichzelf zo’n mate van eerzucht op dat hij ertoe kwam de juistheid van Gods daden te betwisten. Hij vertelde Adams vrouw, Eva, dat zij God ongehoorzaam konden zijn en toch, zo zei hij, ’volstrekt niet zouden sterven’ (Genesis 3:4). Hij trok de noodzaak in twijfel om zich voor blijvend leven en geluk op de Schepper te verlaten. In feite vertelde hij hun dat ongehoorzaamheid de zaak er voor hen in werkelijkheid beter op zou maken, want zij zouden dan als God worden. Zo trok hij de waarheidsgetrouwheid van God in twijfel. En door Gods wetten te betwisten, opperde hij twijfel omtrent Gods wijze van regeren — ja, omtrent Gods recht om te regeren. Daarom werd hij Satan genoemd, wat tegenstrever betekent, en Duivel, wat lasteraar betekent.

WAAROM IS HET ZO LANG TOEGELATEN?

23, 24. Waarom zou het beslissen van de strijdpunten tijd vergen?

23 Omdat God zoveel sterker is, had hij deze menselijke en geestelijke opstandelingen in het begin gemakkelijk kunnen wegvagen. Maar dan zou de zaak niet bevredigend zijn opgelost. Waarom niet? Omdat niet Gods kracht in twijfel werd getrokken. De opgeworpen strijdpunten waren van morele aard. En één uiterst belangrijk strijdpunt was onder andere dit: Zou de weg van opstand succesvol blijken? Kon een heerschappij waarbij God werd genegeerd, blijvende voordelen voor de gehele menselijke familie afwerpen? Zou Gods regering over de mensen beter voor hen zijn, of zou een regering van mensen beter zijn? God wist in zijn wijsheid dat het beslissen van dit en andere opgeworpen strijdpunten tijd zou vergen. En dus liet hij een bepaalde periode toe die mensen ruimschoots de gelegenheid zou geven het hoogtepunt van hun politieke, maatschappelijke, industriële en wetenschappelijke prestaties te bereiken.

24 Die periode zou niet slechts enkele dagen of enkele jaren kunnen beslaan. Er zouden vele generaties nodig zijn wilde het antwoord onomstotelijk vast komen te staan. Rechtszaken kunnen weken of maanden duren, ook al zijn er slechts twee personen bij betrokken. De grote strijdpunten die in verband met Gods heerschappij in het geding zijn, eisen een volledig antwoord, geen gedeeltelijke oplossing. Op die manier zal de oplossing van deze strijdpunten nooit op enig toekomstig tijdstip herhaald behoeven te worden. Een liefdevolle God zou niets minder dan een volledige oplossing kunnen accepteren. En wij kunnen blij zijn dat dit zo is, daar alleen zo’n oplossing de weg kan banen voor eeuwige vrede en zekerheid voor Gods gehele universele familie, in de hemel en op aarde.

25. Heeft ’s mensen onafhankelijkheid van God, in weerwil van materiële vooruitgang, ware vrede en geluk gebracht?

25 Er zijn nu zo’n 6000 jaren verstreken sinds de strijdpunten voor het eerst werden opgeworpen. Wat is het resultaat geweest van onafhankelijkheid van Gods heerschappij? Allerlei regeringen, allerlei maatschappelijke orden, allerlei economische stelsels en allerlei sektarische religies zijn uitgeprobeerd. Maar niets heeft ware vrede, zekerheid, blijvende gezondheid en geluk gebracht. Kan men bogen op materiële vooruitgang wanneer alleen al de Tweede Wereldoorlog ruim vijftig miljoen levens heeft gekost? Kan men van vooruitgang spreken als men mensen naar de maan stuurt, terwijl diezelfde raketten uitgerust met atoomkoppen de mensheid kunnen uitroeien, en terwijl honderden miljoenen mensen op aarde honger en armoede leden op hetzelfde moment dat er mannen op de maan liepen? Wat voor nut heeft een huis met veel gemakken wanneer gezinnen door ruzies worden verscheurd, wanneer het aantal echtscheidingen voortdurend toeneemt, wanneer de vrees voor misdaad in de buurt zich verbreidt, wanneer vervuiling en sloppenwijken toenemen, wanneer economische depressies miljoenen werkloos maken, en wanneer relletjes, burgeroorlogen en staatsgrepen jaarlijkse gebeurtenissen zijn die een bedreiging voor iemands huis en levenswijze vormen?

26. Wat heeft de toegestane tijd onthuld met betrekking tot ’s mensen onafhankelijkheid van God? (Psalm 127:1)

26 De waarheid wordt treffend door de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Kurt Waldheim, toegegeven: „Ondanks de materiële vooruitgang heeft het menselijke leven nooit een grotere onzekerheid gekend dan juist in deze tijd.” * Het boek Environmental Ethics vermeldt eveneens: „De mens, geschapen om schone lucht in te ademen, om van zuiver water te drinken en te genieten, en zich te verheugen over de opwindende dingen van zijn natuurlijke omgeving, heeft zijn leefmilieu veranderd en komt nu tot de ontdekking dat hij zich niet kan aanpassen. Hij is bezig zijn eigen massa-executie voor te bereiden.” * Dat het kwaad zo lang is toegelaten, dient het voor alle redelijk denkende mensen duidelijk te maken dat de mens niet geschapen is met het vermogen zijn aangelegenheden buiten Gods leiding om succesvol te behartigen. En met zesduizend jaar menselijk falen als bewijs, kan niemand God er ooit met recht van beschuldigen dat hij de mensen niet voldoende tijd heeft toegestaan om te experimenteren. De toegestane tijd is voldoende geweest om te bewijzen dat de weg van opstand tegen God absoluut rampzalig is geweest.

ER ZAL SPOEDIG EEN EIND AAN HET KWAAD KOMEN

27. Hoe ingrijpend is de verandering die God zich heeft voorgenomen? (Spreuken 2:21, 22; Romeinen 16:20)

27 De menselijke familie heeft wanhopig een verandering ten goede nodig. In feite hebben wij een heel nieuw stelsel nodig. Zoals de socioloog Erich Fromm toegaf, kunnen de euvelen in de maatschappij slechts worden verholpen „indien het hele stelsel zoals het de afgelopen 6000 jaar van de geschiedenis heeft bestaan, vervangen kan worden door een fundamenteel ander stelsel”. * Dat is nu precies wat God in gedachten heeft! God heeft de waarborg gegeven dat wanneer zijn toegestane tijdsperiode voorbij is, hij het gehele huidige goddeloze samenstel van dingen zal verpletteren, te zamen met degenen die er de voorkeur aan geven. „Alle goddelozen zal hij verdelgen.” — Psalm 145:20.

28. Hoe noemt de bijbel de tijd waarin wij leven, en waarom? (2 Timótheüs 3:1-5, 12, 13; Matthéüs 24:3-14)

28 Wanneer zal dit gebeuren? Heel spoedig, want Gods Woord toont dat de ongekende moeilijkheden die de menselijke familie sinds het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 getroffen hebben, een teken vormen waardoor de in de bijbel zo genoemde „laatste dagen” worden geïdentificeerd. De bijbel voorzei dat er in deze „laatste dagen” wereldoorlogen zouden zijn, toenemende misdadigheid, honger, epidemische ziekten, een onbeteugeld najagen van genoegens door de meerderheid, een afval van het geloof in God, religieuze huichelarij en verval, en vele andere gebeurtenissen. Die zouden zijn als de lijnen van een vingerafdruk, waardoor onze generatie met zekerheid geïdentificeerd zou worden als de laatste generatie waarin God zulke verschrikkelijke toestanden zou tolereren. Jezus profeteerde dat onze tijd beslist het einde zou zien van het samenstel van dingen dat nu de aarde beheerst.

29. Hoe weten wij dat het einde van dit samenstel nabij is?

29 Jezus zei ook over het mensengeslacht dat het begin van de „laatste dagen” in 1914 heeft meegemaakt: „Voorwaar, ik zeg u dat dit geslacht geenszins zal voorbijgaan totdat al deze dingen geschieden” (Matthéüs 24:34). Dit betekent dat sommigen van de mensen die leefden toen de Eerste Wereldoorlog in 1914 begon, nog in leven zouden zijn om getuige te zijn van het einde van dit huidige samenstel van dingen. Die Eerste-Wereldoorloggeneratie wordt nu al heel oud, en dit is een krachtig bewijs dat het einde van het kwaad snel naderbij komt.

30. Wat zal er gebeuren met alle menselijke regeringsstelsels die nu de aarde beheersen? (Zefanja 3:8; Jesaja 1:28)

30 Wanneer het einde komt, zal God zijn grote macht ten toon spreiden en rechtstreeks in de menselijke aangelegenheden ingrijpen. Alle tegen hem gekante menselijke stelsels zullen verpletterd worden. De profetie in Daniël hoofdstuk 2, vers 44, zegt hierover: „In de dagen van die koningen zal de God des hemels een koninkrijk oprichten dat nooit verwoest zal worden, noch zal de soevereiniteit ervan aan een ander volk worden overgelaten. Het zal al deze koninkrijken in stukken breken en er een eind aan maken, en het zal voor eeuwig standhouden” (Revised Standard Version). Als dan alle schadelijke menselijke stelsels uit de weg zijn geruimd, zal Gods heerschappij over de aarde de algehele leiding op zich nemen.

31. In welke regering zal God voor de gehele mensheid voorzien? (Matthéüs 6:9, 10)

31 Gods heerschappij zal dus worden uitgeoefend door een nieuwe regering, een hemelse regering, door het koninkrijk Gods. Dat is de regering die Jezus Christus tot het hoofdthema van zijn onderwijs maakte. En hij voorzei dat die regering alleen te zijner tijd de gehele aarde zou beheersen. Daar het Koninkrijk vanuit de hemel zal regeren, geleid door God, zal er geen kans zijn dat het door zelfzuchtige mensen corrupt wordt gemaakt. De regeringsmacht zal zich dus bevinden waar ze in de eerste plaats behoorde te zijn, in de hemel, bij God. Zijn belofte luidt dat wanneer Gods regering de aarde bestuurt, „het rechtvaardigheid [is] wat de bewoners van het produktieve land stellig zullen leren” (Jesaja 26:9). Noch zal iemand door valse religie misleid worden, want die zal er niet zijn. Alle levenden zal de waarheid over God en zijn voornemen worden onderwezen, zodat in de volste zin van het woord „de aarde . . . stellig vervuld [zal] zijn van de kennis van Jehovah zoals de wateren ook de zee bedekken”. — Jesaja 11:9.

EEN RECHTVAARDIGE NIEUWE ORDENING

32. Op welke schaal zal er onder de heerschappij van Gods koninkrijk vrede heersen? (Jesaja 2:2-4)

32 Onder de heerschappij van Gods koninkrijk zal zich een geheel nieuwe mensenmaatschappij ontwikkelen, een maatschappij samengesteld uit godvruchtige mensen. In die nieuwe ordening zal Gods grote zorg voor ons gedemonstreerd worden door wat hij doet. In de eerste plaats zullen oorlogen nooit meer de vrede en het geluk van de mensen verstoren. Waarom niet? Omdat allen die het einde van de huidige goddeloze wereld zullen hebben overleefd, reeds in de wegen van vrede onderwezen zullen zijn, zodat de nieuwe mensenmaatschappij een vreedzaam begin zal hebben. Bovendien zullen allen die in die nieuwe ordening komen te leven, hetzelfde onderwijs in het doen van Gods wil blijven ontvangen. Daarom zal het zeker zijn dat de bijbelse belofte wordt vervuld dat God „oorlogen [doet] ophouden tot het uiteinde der aarde” (Psalm 46:8, 9). Hoe volkomen zal die vrede zijn? Gods profetische Woord zegt: „De zachtmoedigen . . . zullen de aarde bezitten, en zij zullen inderdaad hun heerlijke verrukking vinden in de overvloed van vrede.” Psalm 37:11.

33. Welke verandering zal de aarde ondergaan?

33 Bovendien zullen degenen die in deze nieuwe ordening leven, de aarde veranderen in het paradijs dat oorspronkelijk Gods bedoeling ervoor was. Wat een voldoening schenkend werk zal dat voor de mensheid zijn! En als het paradijs hersteld is, zal men ten volle kunnen genieten van de meren, rivieren en oceanen; van de heuvels, bergen, vlakten en valleien; van de lieflijke bloemen, planten en bomen, en ook van de interessante dieren. Ook zullen er nooit meer voedseltekorten voorkomen, want „de aarde zelf zal stellig haar opbrengst geven; God, onze God, zal ons zegenen”. Ja, „er zal volop koren op aarde blijken te zijn; op de top der bergen zal overvloed zijn”. — Psalm 67:6; 72:16.

34. Welke fysieke gezondmaking zal er plaatsvinden?

34 Duurzame vrede en volop voedsel zullen vergezeld gaan van een blakende gezondheid. Daar God de mens heeft geschapen, weet hij beter dan welke arts maar ook, wat precies te doen om de kreupelen te genezen, de blinden ziend en de doven horend te maken, en hoe alle ziekten, ouderdom en de dood uit te bannen. Het vermogen dat God hiertoe bezit, werd door Jezus Christus op symbolische of kleine schaal gedemonstreerd toen hij op aarde was. De bijbel vertelt ons: „Toen kwamen er grote scharen naar hem toe, die kreupelen, verminkten, blinden, stommen en vele anderen bij zich hadden, en zij wierpen hen gewoonweg aan zijn voeten, en hij genas hen, zodat de schare verbaasd stond toen zij zagen dat de stommen spraken en de kreupelen liepen en de blinden konden zien.” — Matthéüs 15:30, 31.

35, 36. Hoe zullen gestorvenen de gelegenheid krijgen in Gods nieuwe ordening te leven? (Johannes 5:28, 29; Lukas 7:11-15)

35 Jezus doelde op dit aardse Paradijs toen hij tot de man die naast hem was gehangen, zei: „Gij zult met mij in het Paradijs zijn” (Lukas 23:43). Die man is echter gestorven. Hoe zou hij dan in het Paradijs kunnen komen? Door nog een wonderbaarlijke voorziening waaruit blijkt hoezeer God zich om ons bekommert — door middel van de opstanding uit de doden. De bijbel zegt in Handelingen 24:15, „dat er een opstanding zal zijn van zowel de rechtvaardigen als de onrechtvaardigen”. Toen Jezus op aarde was, wekte hij dode mensen op als een bewijs van Gods macht dit onder de heerschappij van zijn koninkrijk te doen.

36 Vindt u het moeilijk in een opstanding te geloven? Toch kunt u zelfs nu televisieprogramma’s zien waarin mensen voorkomen die allang dood zijn. U hoort hun stemmen, ziet hun handelingen en merkt hun karakteristieke eigenschappen op. Indien louter een mens dergelijke dingen op televisiebanden kan vastleggen, zal het voor de Alwijze God niet moeilijk zijn in zijn geheugen de gedetailleerde impressie te bewaren van de persoonlijkheid en de kenmerken van elke individuele persoon die hij opnieuw zou willen scheppen. Dit heeft hij gedaan, en hij zal zulke doden weer tot leven wekken. Op die manier zullen ook zij de gelegenheid hebben zich in Gods nieuwe ordening in leven te verheugen. En door de graven te legen en mensen te genezen van overgeërfde ziekte, ouderdom en dood, zal God „werkelijk de dood voor eeuwig verzwelgen” (Jesaja 25:8). Aldus zullen mensen eeuwig kunnen leven!

37. Waarom kan men zeggen dat God al het leed dat de mensen op onrechtvaardige wijze geleden hebben, ruimschoots zal vergoeden?

37 Door middel van zijn koninkrijk zal God een totale ommekeer teweegbrengen in de slechte toestand die reeds zo lang heerst! Tot in alle eeuwigheid zal hij zijn grote zorgzaamheid voor ons tonen door zegeningen uit te storten die al het leed dat wij in het verleden hebben doorgemaakt, ruimschoots zullen vergoeden. De moeilijkheden die wij voordien in het huidige samenstel hebben meegemaakt, zullen dan vervagen tot een flauwe herinnering, zo wij ze ons al willen herinneren. Gods belofte luidt: „Ik schep nieuwe hemelen [een nieuwe hemelse regering over de gehele mensheid] en een nieuwe aarde [een rechtvaardige mensenmaatschappij]; en de vroegere dingen zullen niet in de geest worden teruggeroepen, noch zullen ze in het hart opkomen. Maar verheugt u uitbundig en weest blij voor eeuwig over wat ik schep” (Jesaja 65:17, 18). Met zulke grootse zegeningen vlak voor de deur kunt u begrijpen waarom de bijbel zegt dat God „elke traan uit hun ogen [zal] wegwissen”. En waarom niet? Want, „de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn. De vroegere dingen zijn voorbijgegaan”. — Openbaring 21:4.

GOD GEEFT VAN ZIJN ZORG BLIJK — EN WIJ?

38. Wat voor soort van mensen wil God in zijn nieuwe ordening hebben? (Psalm 37:37, 38)

38 Het feit dat God spoedig een eind zal maken aan goddeloosheid en een heerlijke nieuwe ordening zal invoeren, toont dat hij werkelijk om ons geeft. Geven wij echter ook om hem? Zo ja, dan moeten wij dit tonen. Wat moeten wij doen? De bijbel zegt: „De wereld gaat . . . voorbij en ook haar begeerte, maar wie de wil van God doet, blijft in eeuwigheid” (1 Johannes 2:17). Het soort van mensen dat God in zijn nieuwe ordening wenst, zijn degenen die zijn wil doen en zich aan zijn rechtvaardige heerschappij onderwerpen. Zij zijn het soort van mensen dat zijn wetten zal gehoorzamen en eraan zal meewerken de „nieuwe aarde” tot een heerlijke plaats te maken om er te wonen. Mensen die Gods heerschappij tegenstaan, zouden slechts moeilijkheden veroorzaken, dus zal het hun niet worden toegestaan daar te leven.

39. Indien u eeuwig leven wenst, welk onderzoek moet u dan instellen? (Spreuken 2:1-6)

39 Wilt u in Gods rechtvaardige nieuwe ordening leven? Dan is het eerste wat u moet doen, Gods vereisten voor het leven leren kennen. Is dat zoveel gevraagd? Indien u een prachtig huis in een parkachtige omgeving kosteloos werd aangeboden, zou u er dan niet de tijd voor nemen erachter te komen hoe u ervoor in aanmerking kon komen? Gods Woord biedt veel meer — eeuwig leven op een paradijsaarde — indien wij moeite doen om uit te vinden wat zijn wil voor ons is en die dan doen. De bijbel zegt: „Dit betekent eeuwig leven, dat zij voortdurend kennis in zich opnemen van u, de enige ware God, en van hem die gij hebt uitgezonden, Jezus Christus.” — Johannes 17:3.

40. Welke extra voordelen verschaft de bijbel nu reeds? (2 Timótheüs 3:16, 17)

40 Het onderwijs uit de bijbel zal u en uw gezin tevens de praktische leiding geven die zo nodig is voor het dagelijks leven in deze moeilijke tijden. Bovendien verschaft het ware vrede des geestes, daar het ons vertelt waarom de toestanden zo slecht zijn en wat de toekomst biedt. En, wat het allerbelangrijkste is, het zal u in staat stellen een oprechte liefde voor God aan te kweken, daar „hij de beloner wordt van wie hem ernstig zoeken”. — Hebreeën 11:6.

41. Welke hulp zullen Jehovah’s getuigen u kosteloos bieden?

41 Jehovah’s getuigen zullen graag kosteloos hun tijd geven om u te helpen meer over Gods voorzieningen voor leven in zijn nieuwe ordening te weten te komen. Ongetwijfeld zijn er ook nog andere vragen die u over God en de bijbel hebt. Jehovah’s getuigen zullen het een genoegen vinden deze bij u thuis, aan de hand van uw eigen bijbel, met u te bespreken. In plaats dat u dan een onafhankelijke levensweg volgt of vertrouwt op de denkwijze van onvolmaakte mensen, zult u zich laten leiden door de allerbeste informatie die thans beschikbaar is. Vandaar dat u, nu er nog tijd voor is, krachtig wordt aangemoedigd de geïnspireerde raad uit Gods Woord op te volgen: „Vernedert u daarom onder de machtige hand van God, . . . want hij zorgt voor u.” — 1 Petrus 5:6, 7.

[Voetnoten]

^ ¶5 Tenzij anders vermeld, is de gebruikte bijbelvertaling de moderne Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift.

^ ¶26 New York Times, 6 november 1972, blz. 5.

^ ¶26 Environmental Ethics, uitgegeven door D. R. Scoby, 1971, blz. 17.

^ ¶27 New York Post, 30 maart 1974, blz. 35.

[Studievragen]

[Tabel op blz. 22]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

ALLES IN ÉÉN GENERATIE

1914

WERELDOORLOGEN

ZWARE HONGERSNODEN

EPIDEMISCHE ZIEKTEN

GEWELDDADIGE MISDADEN

WERELDOMVATTENDE VERVUILING

Einde van dit samenstel

[Illustratie op blz. 6]

Als menselijke armoede en vervuiling de schuld van God zijn . . .

[Illustratie op blz. 7]

. . . Aan wie schrijft u dan de schoonheid van de aarde en haar vruchtbare akkers toe?

[Illustratie op blz. 9]

De aarde is veel beter toegerust om het leven te onderhouden dan enig huis

[Illustratie op blz. 9]

Elk huis heeft een bouwer; hoeveel te meer dan de aarde!

[Illustratie op blz. 13]

De bijbel toont aan dat het Gods voornemen was de hele aarde tot een prachtig park, een paradijs, te maken, waarvan mensen voor altijd zouden genieten

[Illustratie op blz. 14]

Wanneer een ventilator van zijn krachtbron wordt afgesneden, gaat hij langzamer lopen en stopt. Zo was ook toen de mens zich van God terugtrok, verval het gevolg

[Illustratie op blz. 16]

Wanneer een kleine veiligheidsfactor wordt genegeerd, kan zelfs een grote dam instorten. Toen onze eerste ouders Gods wet overtraden, brak er een vloedgolf van kwaad en lijden los

[Illustratie op blz. 19]

Een rechtszaak kan weken duren, ook al zijn er slechts twee personen bij betrokken. De strijdpunten in verband met Gods heerschappij moeten volledig opgelost worden, voor eeuwig, en dit vergt voldoende tijd

[Illustratie op blz. 24]

In Gods nieuwe ordening zal er geen oorlog zijn, want hij „doet oorlogen ophouden”

[Illustratie op blz. 25]

Nooit zal de mensheid meer honger lijden

[Illustratie op blz. 25]

De aarde zal met Gods zegen een overvloed opleveren

[Illustratie op blz. 29]

Onder de heerschappij van Gods koninkrijk zal het leven zo’n verrukking zijn, dat het al het lijden dat wij nu op onrechtvaardige wijze hebben ondergaan, ruimschoots zal vergoeden

[Illustratie op blz. 31]

Indien de mogelijkheid bestond om kosteloos in een prettige omgeving te wonen, zou u dan niet willen weten hoe u ervoor in aanmerking kon komen? Gods nieuwe ordening biedt veel meer, maar wij moeten de tijd nemen om te weten te komen hoe wij ervoor in aanmerking komen