Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Lekker knus in de sneeuw

Lekker knus in de sneeuw

Lekker knus in de sneeuw

DOOR EEN ONTWAAKT!-MEDEWERKER IN FINLAND

ZONDER warme kleding en geschikt schoeisel zouden mensen het in de ijzig koude winters van het hoge Noorden echt niet lang uithouden. Maar voor talloze dieren gaat het leven ongeacht het jaargetijde gewoon door. Behalve dat ze baat hebben bij hun behaaglijke winterjas van veren of bont, profiteren ze van het verbazingwekkende isolatievermogen van sneeuw.

Sneeuw bestaat uit ijskristallen die rechtstreeks uit waterdamp ontstaan, en 25 centimeter sneeuw staat gelijk aan zo’n 2,5 centimeter water. Sneeuw bevat dus veel lucht, en die wordt vastgehouden tussen de kristallen. Door dit verbazingwekkende ontwerp is sneeuw een goed isolatiemiddel dat zaden en planten tegen de extreme kou beschermt totdat in de lente de dooi inzet. Dan zal de sneeuw, de enorme voorraad bevroren water die de grond als een deken bedekt, smelten en zo de grond doordrenken en de rivieren vullen.

Leven onder de ’deken’

In het netwerk van tunnels vlak onder de sneeuw zijn allerlei diertjes bijna de hele dag fanatiek op zoek naar voedsel. Onder deze dieren bevinden zich lemmingen, woelmuizen en spitsmuizen, kleine insecteneters die verwant zijn aan mollen en die voornamelijk ’s nachts actief zijn. Andere muizen kun je vaak boven de sneeuw zien rennen op zoek naar bessen, noten, zaden en de zachte bast van jonge bomen.

Hoe blijven kleine zoogdieren op temperatuur? Vele hebben niet alleen een warme wintervacht maar ook een ingebouwde verwarming in de vorm van een snelle stofwisseling. Het is begrijpelijk dat deze levende kacheltjes heel veel brandstof nodig hebben. Spitsmuizen eten bijvoorbeeld elke dag bijna hun eigen gewicht aan insecten, larven en poppen. De kleinste spitsmuizensoort, de dwergspitsmuis, eet in verhouding zelfs nog meer! Daarom is hij praktisch elk moment dat hij niet slaapt op zoek naar voedsel.

De vele kleine zoogdieren staan op hun beurt weer bovenaan op het menu van roofdieren zoals de uil, de hermelijn en de wezel. De slanke en lenige wezels zijn goed toegerust om zich in de verborgen labyrinten onder de sneeuw te begeven en daar naar voedsel te zoeken. Ze jagen zelfs op konijnen die groter zijn dan zijzelf.

Ook de uilen gaan op jacht. De laplanduil heeft zo’n scherp gehoor dat hij een woelmuis onder een niet al te dikke laag sneeuw kan ontdekken en volgen. Zodra de uil een prooi heeft gelokaliseerd, stort hij zich in de sneeuw en grijpt hij zijn slachtoffer met zijn stevige klauwen vast en neemt het mee. Maar een dikke laag sneeuw kan voor veel roofdieren honger of zelfs de hongerdood tot gevolg hebben, waardoor de prooidieren te talrijk kunnen worden.

Om tijdens de wintermaanden niet te verhongeren, teren veel dieren op hun vetreserves die ze in de warmere maanden hebben opgebouwd. Maar er is meestal wel iets te eten te vinden. Elanden knabbelen bijvoorbeeld aan de jonge takjes van bomen, vooral naaldbomen. Eekhoorns doen zich te goed aan voedzame zaden die ze in hun provisiekamers hebben verstopt, en hazen knabbelen aan jong boomschors, twijgjes en plantenscheuten. Sommige vogelsoorten eten graag bevroren bessen of takjes van naaldbomen.

Een duik in de sneeuw

Enkele vogels maken gebruik van de isolerende werking van sneeuw om overdag tijdens een rustperiode en ’s nachts als ze slapen, warm te blijven. Dat geldt bijvoorbeeld voor het hazelhoen, het korhoen, het sneeuwhoen en ook kleinere vogels zoals de kneu, de goudvink en de mus. Als de sneeuwlaag dik en zacht is, duiken sommige vogels er gewoon in volle vlucht in, net als een zeevogel zich in het water stort. Deze slimme methode laat geen pootafdrukken achter die roofdieren kunnen zien of ruiken.

Als de vogels eenmaal binnen in een sneeuwbank zitten, graven ze een horizontaal hol van bijna een meter lang dat in het Fins kieppi wordt genoemd. Gedurende de nacht worden boven de grond alle sporen van het leven eronder door de wind uitgewist. Wanneer wandelaars te dicht in de buurt van zo’n hol komen, worden de vogels door het knerpende geluid van de sneeuw gealarmeerd. Dat leidt tot een explosie van sneeuw en wild gefladder, wat een argeloze wandelaar de schrik van zijn leven kan bezorgen!

De wintergarderobe

Met het wisselen van de seizoenen camoufleren sommige dieren in poolgebieden hun aanwezigheid door hun zomervacht of -veren in te ruilen voor een winterkleed waarmee ze opgaan in het sneeuwlandschap. In Finland krijgen poolvossen, sneeuwhazen en diverse marterachtigen in de herfst een dikke witte of bijna witte vacht.

Zo maakt ook het gespikkelde zomerkleed van het sneeuwhoen plaats voor een schitterend wit verenkleed. En zijn tenen, die in de warmere maanden nauwelijks met veren bedekt zijn, krijgen een dikke verenlaag en fungeren als ’sneeuwschoenen’. Sommige prooidiersoorten worden zelfs tijdens het wisselen van ’kostuum’ beschermd doordat hun geschakeerde tinten één geheel vormen met de gespikkelde aanblik van de grond die dan nog niet helemaal met sneeuw is bedekt.

Hebt u zich weleens afgevraagd waarom vogels, die meestal met hun kale poten in de sneeuw of op het ijs lopen, hier weinig of geen hinder van lijken te ondervinden? Dat komt doordat ze een prachtig ontworpen warmtewisselaar in hun poten hebben. Dit verbazingwekkende ontwerp zorgt ervoor dat het warme bloed dat van het hart naar de poten wordt gepompt, het koude bloed opwarmt dat uit de tenen terugstroomt.

Van de ijzige poolgebieden tot de broeierige tropen zijn dieren niet alleen bestand tegen de extreme omstandigheden op onze planeet, maar ze gedijen er zelfs. De mensen die deze dieren ontdekken en filmen, oogsten meestal veel lof voor hun inspanningen, en terecht. Hoeveel te meer moeten wij dan de Schepper van die levende wonderen van onze aarde loven! Openbaring 4:11 zegt: „Gij, Jehovah, ja onze God, zijt waardig de heerlijkheid en de eer en de kracht te ontvangen, want gij hebt alle dingen geschapen, en vanwege uw wil bestonden ze en werden ze geschapen.”

[Kader/Illustratie op blz. 18]

Geen mooiweerchristenen!

In de winter kleden Jehovah’s Getuigen in Finland zich op het weer en gaan ze door met hun geestelijke activiteiten. Sommige Getuigen zijn bereid lange afstanden af te leggen om christelijke bijeenkomsten te bezoeken. Het aanwezigenaantal van die bijeenkomsten op het platteland gaat zelfs in de lange, koude wintermaanden niet achteruit. Jehovah’s Getuigen blijven ook actief in de openbare prediking. Ze vinden het zo’n voorrecht om van de Schepper, Jehovah God, te getuigen dat ze bereid zijn regelmatig de deur van hun comfortabele woning achter zich dicht te trekken om zijn koninkrijk te gaan bekendmaken. — Mattheüs 24:14.

[Illustratie op blz. 16, 17]

Stormvogels in een grot

[Verantwoording]

By courtesy of John R. Peiniger

[Illustratie op blz. 16, 17]

Hermelijn

[Verantwoording]

Mikko Pöllänen/Kuvaliiteri

[Illustratie op blz. 17]

Zwanen

[Illustratie op blz. 17]

Haas

[Illustratie op blz. 17]

Poolvos