Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Oude gebruiken leven voort in Mexico

Oude gebruiken leven voort in Mexico

Oude gebruiken leven voort in Mexico

DOOR EEN ONTWAAKT!-MEDEWERKER IN MEXICO

IN Mexico treft men naast internet en mobieltjes allerlei oude religieuze gewoonten en overtuigingen aan. In de loop van de eeuwen zijn sommige indiaanse gebruiken vermengd geraakt met het rooms-katholicisme. Die gebruiken zijn zelfs nu nog typerend voor de manier waarop Mexicaanse katholieken hun geloof beleven.

Zo gaan veel mensen in Mexico elk jaar op 2 november naar de begraafplaatsen om Allerzielen, de Dag van de Doden, te vieren. Er worden dan bloemen, voedsel en alcoholische dranken voor gestorven geliefden achtergelaten. Sommigen laten zelfs een band komen om de lievelingsliedjes van hun dierbaren te laten spelen. Veel katholieken bouwen thuis een altaar waarop ze een foto van hun gestorven geliefde zetten.

Volgens de Enciclopedia de México lijken bepaalde gebruiken in verband met de herdenking van de doden „elementen van de indiaanse ceremoniën in de maanden ochpaniztli en teotleco in stand te houden. Tijdens die maanden werden cempasúchil-bloemen en maisgerechten aan de manes [zielen van de overledenen] geofferd. Dit was het jaargetijde waarin de oogst net was binnengehaald: eind oktober, begin november.” De encyclopedie merkt ook op dat sommige van de gebruiken een weerspiegeling vormen van vergelijkbare festiviteiten uit de tijd van vóór de Spaanse overheersing, en dat die ook een zeker carnavalesk karakter hadden.

Religieuze verering

Voor Mexicaanse katholieken is 12 december een feestdag. Duizenden pelgrims uit andere delen van Mexico komen dan naar de kerk van de Maagd van Guadalupe op de Tepeyac-heuvel in Mexico-Stad. Veel mensen lopen dagen achtereen en bidden onderweg tot de Maagd. Bij aankomst gaan ze volgens het gebruik de kerk op hun knieën binnen (boven) en offeren rozen.

Afbeeldingen van de Maagd van Guadalupe vindt men in huizen, flatgebouwen, busstations en op andere openbare plaatsen. De Maagd van Guadalupe heeft de titels „Moeder van God” en „Kleine zwarte van Tepeyac” gekregen. Vanaf de zestiende eeuw hebben gelovigen vaak genezingen en andere wonderen aan haar toegeschreven.

Oorsprong van haar verering

De verering van de vrouwelijke godheid en ook de andere aspecten van deze feestdag vinden hun oorsprong in de aanbidding van de Azteekse moedergodin Cihuacóatl (of Tonantzin), wat „Onze kleine Moeder” betekent. Volgens het boek México a través de los siglos (Mexico door de eeuwen heen) brachten de oude Azteken deze godin samen met haar zoon Huitzilopochtli naar Tenochtitlán — de toenmalige hoofdstad van het Aztekenrijk (nu Mexico-Stad).

De aan Cihuacóatl gewijde tempel op de Tepeyac-heuvel werd door de Spanjaarden verwoest. Volgens de overlevering verscheen hier — nog geen veertig jaar nadat Columbus voet aan wal had gezet op het continent — de Maagd van Guadalupe aan de indiaan Juan Diego. Ze vroeg hem op die plek een heiligdom voor haar te bouwen.

De Azteken hadden diepe eerbied voor Cihuacóatl. Naar verluidt was ze volledig in het wit en droeg ze haar lange haar los. De ingang van haar tempel was zo laag dat een aanbidder alleen op zijn knieën naar binnen kon. Eenmaal binnen zou hij haar beeld zien, omringd door beelden van andere goden, waardoor ze „de moeder . . . van de goden leek”.

Het feest voor Cihuacóatl omvatte mensenoffers, dansen en een optocht van krijgers die getooid waren „met rozen in hun handen, rond hun hals en op hun hoofd”. De geschenken werden op de top van de tempel achtergelaten als offer voor Huitzilopochtli. Sommige indianen, onder andere vele uit Guatemala, liepen meer dan 1500 kilometer om het feest van Cihuacóatl bij te wonen.

Is de oorsprong belangrijk?

De aanbidding van het katholieke beeld van de Maagd van Guadalupe vindt duidelijk haar oorsprong in de riten van mensen die de ware God van de Bijbel niet aanbaden (Psalm 83:18). Maakt dat iets uit? Is de oorsprong van een vorm van aanbidding echt belangrijk?

De apostel Paulus gaf in verband hiermee verstandige raad toen hij zei: „Komt niet onder een ongelijk juk met ongelovigen. . . . Welke overeenstemming bestaat er . . . tussen Christus en Belial? Of welk deel heeft een gelovige met een ongelovige?” Paulus zei ook: „Vergewist u van alles, houdt vast aan dat wat voortreffelijk is.” — 2 Korinthiërs 6:14, 15; 1 Thessalonicenzen 5:21.

Die aanmoediging geldt ook in deze tijd. We moeten goed over onze aanbidding van God nadenken en ons afvragen: Is mijn vorm van aanbidding wel helemaal in overeenstemming met de leringen uit Gods Woord, de Bijbel? Of vinden sommige aspecten ervan hun oorsprong in een vorm van aanbidding die werd beoefend door mensen die valse goden aanbaden? Iemand die door de ware God, Jehovah, goedgekeurd wil worden, zal zo verstandig zijn naar het antwoord op die vragen te zoeken.

[Illustratie op blz. 23]

Pelgrims die bij de kerk van de Maagd van Guadalupe aankomen

[Illustratie op blz. 23]

Musici bij de graven op 2 november