Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

 LEVENSVERHAAL

Een leven in Gods dienst is de moeite waard

Een leven in Gods dienst is de moeite waard

Al op jonge leeftijd was ik het slachtoffer van discriminatie en moest ik vechten tegen mijn eigen faalangst en verlegenheid. Ik hoopte troost te vinden in de Bijbel, dus ging ik naar de plaatselijke katholieke kerk om de Bijbel beter te leren begrijpen. Maar omdat niemand me hielp, ging ik me focussen op sport.

Ik richtte me op turnen en bodybuilden. Uiteindelijk opende ik een sportschool in San Leandro (Californië), waar veel bodybuilders kwamen trainen, onder wie de winnaar van de Mr. America-verkiezing. Maar het ontwikkelen van een gespierd lichaam kon de leegte in mijn leven niet opvullen.

MIJN ZOEKTOCHT WORDT BELOOND

Een vriend in mijn sportschool wist dat ik graag de Bijbel wilde begrijpen en zei dat ik een kennis van hem moest ontmoeten. De volgende morgen kwam er een Getuige van Jehovah bij me langs. Vier uur lang beantwoordde hij mijn vragen aan de hand van de Bijbel. Ik vroeg hem of hij die avond terug wilde komen. Dat deed hij, en we spraken tot middernacht over de Bijbel. Ik vond het geweldig wat ik leerde en vroeg hem of ik de volgende dag met hem mee mocht om te zien hoe het evangeliseren in z’n werk ging. Ik was ervan onder de indruk hoe hij de Bijbel gebruikte om mensen antwoord op hun vragen te geven. Ik dacht: dat wil ik ook!

Dus verkocht ik mijn sportschool, en ik ging samen met deze pionier (fulltimeprediker) evangeliseren. In mei 1948 werd ik op een congres in de Cow Palace Arena in San Francisco (Californië) gedoopt. Later dat jaar werd ik zelf pionier.

Ik had een Getuige gevraagd om bij mijn moeder langs te gaan. Ze reageerde positief en werd al snel een van Jehovah’s Getuigen. Ondanks tegenstand van haar familie is ze God jarenlang trouw gebleven, tot aan haar dood. Niemand anders van onze familie is een Getuige geworden.

IK ONTMOET MIJN VROUW

In 1950 verhuisde ik naar Grand Junction (Colorado), en daar ontmoette ik Billie. Ze was geboren in 1928 en was opgegroeid tijdens de Grote Crisis. Toen ze klein was, las haar moeder, Minnie, haar elke avond bij het flikkerende licht van een petroleumlamp uit de Bijbel voor. Op haar vierde kon ze al lezen en kende ze veel Bijbelverhalen uit haar hoofd. Eind jaren veertig kreeg haar moeder Bijbelles van de Getuigen, en daaruit leerde ze dat de hel geen plaats van pijniging is, maar het gemeenschappelijke graf van de mensheid (Prediker 9:5, 10). Minnie en ook haar man werden Getuigen.

In 1949 was Billie klaar met haar opleiding in Boston en begon ze serieus de Bijbel te bestuderen. In plaats van lerares te worden, besloot ze haar leven aan God te wijden. Ze werd in 1950 gedoopt op een internationaal congres van Jehovah’s Getuigen in het Yankeestadion in New York. Niet  lang daarna ontmoetten we elkaar. We trouwden en gingen samen pionieren.

Eerst pionierden we in Eugene (Oregon), waar we veel vrienden voor het leven maakten. In 1953 verhuisden we naar Grants Pass om de kleine gemeente daar te helpen. Later dat jaar werden we uitgenodigd voor de 23ste klas van de Gileadschool in South Lansing, zo’n 400 kilometer ten noordwesten van New York. Daar werden we opgeleid tot zendeling.

ZENDINGSWERK IN BRAZILIË

In december 1954, vijf maanden na onze graduatie van Gilead, vertrokken Billie en ik met een propellervliegtuig naar Brazilië. Toen we een uur onderweg waren, viel een van de twee motoren uit, maar we konden veilig op Bermuda landen. Daarna moesten we nog een noodlanding maken, dit keer op Cuba. Na een vermoeiende reis van in totaal 36 uur kwamen we op het bijkantoor van Jehovah’s Getuigen in Rio de Janeiro aan.

De eerste Koninkrijkszaal in Bauru, een gehuurd pand met een bord dat ik zelf geschilderd had (1955)

Al snel gingen Billie en ik samen met twee andere zendelingen naar Bauru, in de staat São Paulo, om daar een nieuw zendelingenhuis te openen. De stad had meer dan 50.000 inwoners, en wij waren de eerste Getuigen daar.

Vanaf het moment dat we met onze prediking begonnen, werden we tegengewerkt door de plaatselijke pastoor. Hij volgde ons en zei tegen mensen dat ze niet naar ons moesten luisteren. Maar binnen een paar weken raakte een groot gezin dat Bijbelles van ons kreeg, overtuigd van de waarheid uit de Bijbel, en ze werden een tijdje later gedoopt. Kort daarna begonnen ook anderen de Bijbel te bestuderen.

Het gezin dat zich had laten dopen, had iemand in de familie die voorzitter was van een belangrijke vereniging. Ik regelde dat we het gebouw van die vereniging mochten gebruiken voor een grote bijeenkomst. Toen de pastoor erop stond dat het contract ontbonden zou worden, kwam de voorzitter van de vereniging met de leden samen en zei: „Als jullie het contract ontbinden, stap ik op!” De bijeenkomst kon doorgaan.

Het jaar daarop, in 1956, werden we uitgenodigd voor het districtscongres in Santos (São Paulo). Bijna veertig Getuigen uit onze gemeente reisden er met de trein heen. Toen we terugkwamen in Bauru lag er een brief waarin stond dat ik aangesteld was om als reizend opziener gemeenten van Jehovah’s Getuigen te bezoeken. Zo begon een carrière van bijna 25 jaar, waarin we door het grootste gedeelte van dit enorme land hebben gereisd.

Binnen het jaar hadden we een ijverige groep predikers in Bauru

DE EVANGELISATIE IN DIE TIJD

Reizen was toen niet makkelijk. We maakten gebruik van de bus, de trein, paard en wagen en de fiets. Soms moesten we zelfs lopen. Een van de eerste steden waar we naartoe gingen was Jaú (São Paulo). Daar maakte de pastoor het ons moeilijk.

„Waag het niet om tot mijn schapen te prediken!”, riep hij.

„Ze zijn niet van u”, antwoordden we. „Ze zijn van God.”

We zouden een film over onze wereldwijde evangelisatie vertonen, getiteld De Nieuwe-Wereldmaatschappij in actie, maar de pastoor verzamelde een knokploeg om ons aan te vallen. Meteen brachten we de politie daarvan op de hoogte. Toen de pastoor en zijn bende van parochianen bij de bioscoop aankwamen, stuitten ze op een muur van agenten, die hun geweer op hen gericht hielden. Het grote aantal aanwezigen genoot intens van de film.

 Bijna overal waar we dienden, troffen we hetzelfde klimaat van religieuze haat en tegenstand aan. In Brusque bijvoorbeeld, bij Blumenau (Santa Catarina), ontmoetten we twee pioniers die met extreme tegenstand te maken hadden. Maar hun doorzettingsvermogen leidde tot mooie resultaten. Nu, ruim vijftig jaar later, zijn er in dat gebied meer dan zestig gemeenten en is er in de stad Itajaí, niet ver daarvandaan, een prachtige congreshal!

Een hoogtepunt van onze reizende dienst was samen met andere Getuigen voorbereidingen treffen voor grote congressen. In de jaren zeventig had ik het voorrecht om congresopziener te zijn in het grote Morumbistadion. Er werd aan ongeveer honderd gemeenten in de regio gevraagd om per gemeente tien personen te sturen die de avond voor het congres het stadion schoon konden maken.

Toen de voetballers die avond het stadion uitliepen, zeiden sommige spottend: „Moet je die vrouwtjes eens zien met hun bezems en dweilen.” Maar tegen middernacht was het hele stadion schoon! De manager van het stadion zei: „Het zou mijn schoonmakers een hele week hebben gekost om te doen wat jullie in een paar uur hebben klaargespeeld!”

TERUG NAAR DE VERENIGDE STATEN

In 1980 stierf mijn vader, en kort daarna gingen we terug naar de VS om voor mijn moeder te zorgen, die in Fremont (Californië) woonde. We bleven pionieren, en ’s avonds maakten we gebouwen schoon. We predikten tot Portugeessprekende mensen in de omgeving. Later verhuisden we naar San Joaquin Valley, niet ver daarvandaan. Daar zochten we in het uitgestrekte gebied van Sacramento tot Bakersfield naar mensen die Portugees spraken. Nu zijn er zo’n tien Portugese gemeenten in Californië.

Na de dood van mijn moeder in 1995 verhuisden we naar Florida en zorgden daar voor Billies vader, tot aan zijn dood. Haar moeder was in 1975 al gestorven. In 2000 verhuisden we naar het hooggelegen, woestijnachtige gebied in het zuidwesten van Colorado. Daar hebben we fulltime gepredikt tot de indianen in het Navajo- en Ute-reservaat. Helaas is Billie in februari 2014 overleden.

Ik ben echt blij dat ik ruim 65 jaar geleden een Getuige van Jehovah heb ontmoet, die al mijn vragen aan de hand van de Bijbel beantwoordde. En ik ben blij dat ik ook zelf een grondige studie van de Bijbel heb gemaakt. Mijn dienst voor God heeft mijn leven absoluut de moeite waard gemaakt.