Doorgaan naar inhoud

5 JANUARI 2016
NAMIBIË

Het Hooggerechtshof van Namibië bekrachtigt rechten van de patiënt en godsdienstvrijheid

Het Hooggerechtshof van Namibië bekrachtigt rechten van de patiënt en godsdienstvrijheid

Het Hooggerechtshof van Namibië heeft een uitspraak gedaan waarmee het zelfbeschikkingsrecht van een patiënt wordt erkend. Het Hooggerechtshof erkent tevens de rechtsgeldigheid van een vooraf opgestelde wilsverklaring dat zorgverleners informeert over de medische wensen van de patiënt.

Complicaties na geboorte kind

De rechtszaak betrof de gezondheid van Efigenia Semente, een van Jehovah’s Getuigen. Ter voorbereiding op de geboorte van haar derde kind liet Semente haar verloskundige weten dat ze wegens haar geloofsovertuigingen geen bloedtransfusies accepteerde. Zij gaf hem ook een vooraf opgestelde medische wilsverklaring in de vorm van een schriftelijke volmacht. In deze wilsverklaring gaf Semente onmiskenbaar aan dat zij bloed weigerde en dat haar echtgenoot gemachtigd was om voor haar medische beslissingen te nemen, mocht zij handelingsonbekwaam worden.

Op 8 september 2012 bracht de verloskundige haar dochter gezond ter wereld, maar Semente moest na de bevalling geopereerd worden. Haar echtgenoot ging, als haar gemachtigde, ermee akkoord. Tijdens de operatie traden er complicaties op en de arts gaf aan een bloedtransfusie te willen toedienen. De echtgenoot van Semente weigerde die transfusie namens zijn vrouw, in overeenstemming met haar vooraf opgestelde medische wilsverklaring. De arts verrichtte de operatie succesvol zonder een bloedtransfusie, maar Semente had na de operatie een laag hemoglobinegehalte.

Interventie van de rechter

Op 13 september 2012, terwijl Semente aan het herstellen was van haar operatie, diende haar oudste broer een aanvraag in bij een rechtbank in Namibië om als curator aangewezen te worden zodat hij — in plaats van haar echtgenoot — over haar medische behandeling kon beslissen. Hoewel zowel Semente als haar echtgenoot hier niet over op de hoogte werden gesteld, hield deze rechtbank een hoorzitting in afwezigheid van Semente en haar echtgenoot. De broer van Semente werd aangesteld als curator. Die gaf vervolgens het medische personeel toestemming om tegen de wil van Semente in een bloedtransfusie toe te dienen, maar zij herhaalde haar standpunt, verzette zich tegen hun pogingen om bloed toe te dienen en wist zo een bloedtransfusie te voorkomen.

Toen Semente vernam dat haar broer door de rechter was aangesteld als haar curator, stelde ze een spoedprocedure in bij de rechter om deze aanstelling ongedaan te maken. Zij voerde aan dat zij handelingsbekwaam was toen haar broer het curatorschap aanvroeg en dat de toestemming van haar broer om haar bloed toe te dienen in strijd was met haar geloofsovertuiging en een schending was van haar zelfbeschikkingsrecht. De rechter verwierp haar verzoek en handhaafde haar broer als curator.

Hoewel Sementes arts voor de rechtbank verklaard had dat zij zou sterven als er geen bloedtransfusie zou worden toegediend, herstelde Semente dankzij medische behandelingen zonder bloed en werd ze op 26 september 2012 uit het ziekenhuis ontslagen. De rechter had haar broer echter voor onbepaalde tijd als curator benoemd. Semente bezag dit curatorschap als een schending van haar persoonlijke autonomie en fundamentele mensenrechten en ging in beroep bij het Hooggerechtshof van Namibië.

‘In deze rechtszaak kwamen enkele van de meest essentiële mensenrechtenkwesties aan bod die regelmatig ter discussie staan in processen. Ze hebben betrekking op zelfbeschikkingsrecht, godsdienstvrijheid en vrijheid van discriminatie.’ — Hooggerechtshof van Namibië

Uitspraak van het Hooggerechtshof

Op 24 juni 2015 bekrachtigde het Hooggerechtshof van Namibië de fundamentele mensenrechten van Semente en verklaarde de aanstelling van haar broer als curator nietig. Het Hooggerechtshof oordeelde dat het nalaten om Semente en haar echtgenoot in te lichten alsmede de eenzijdige hoorzitting van de rechter waarbij haar broer werd benoemd tot curator ‘absoluut ongepast’ waren.

Het Hooggerechtshof beklemtoonde dat de Grondwet van Namibië persoonlijke vrijheid en menselijke waardigheid garandeert als de basis van het zelfbeschikkingsrecht. Het Hooggerechtshof oordeelde: ‘Het principe van persoonlijke autonomie betekent dat het een fundamenteel mensenrecht is dat iemand beslissingen kan nemen over zijn of haar eigen lichaam. (...) Medisch personeel is verplicht de patiënt te informeren over de mogelijke voor- en nadelen van de aanbevolen behandeling, maar het is aan de patiënt om een behandeling al dan niet te aanvaarden.’

‘Het is een fundamenteel mensenrecht dat iemand beslissingen kan nemen over zijn of haar eigen lichaam.’ — Hooggerechtshof van Namibië

Tijdens het beoordelen van de bekwaamheid van Semente om bloedtransfusies te weigeren, oordeelde het Hooggerechtshof dat de rechter onvoldoende waarde hechtte aan haar schriftelijke volmacht. Het Hooggerechtshof oordeelde verder: ‘Een vooraf opgestelde wilsverklaring die specifiek is, niet gecompromitteerd is door een ongepaste invloed en die ondertekend is op het moment dat een patiënt beslissingsbekwaam was, vormt een duidelijk bewijs van de wil van de patiënt ten aanzien van een medische behandeling.’

Het Hooggerechtshof ging ook in op de vraag of het recht van een kind om door zijn ouders opgevoed te worden het recht van de ouders beperkt om hun eigen medische behandelingen te kiezen. Met inachtneming van internationaal recht besloot het Hooggerechtshof dat ‘het recht om te beslissen wat er wel of niet met iemands lichaam gedaan wordt een onvervreemdbaar recht van de mens is, of iemand nu een ouder is of niet’.

Het Hooggerechtshof van Namibië heeft het recht tot zelfbeschikking bekrachtigd en heeft een vooraf opgestelde medische wilsverklaring erkend als duidelijk bewijs van de waarden en medische wensen van de patiënt. Door het handhaven van het recht op lichamelijke integriteit en godsdienstvrijheid heeft het Hooggerechtshof de fundamentele menselijke waardigheid en vrijheid beschermd van alle Namibiërs.