Doorgaan naar inhoud

Links: Honderden broeders en zusters komen op 8 maart 1947 samen in het stadhuis in Wellington (Nieuw-Zeeland) voor een speciale bijeenkomst. Rechts: Bethelkantoren op 69 Kent Terrace in Wellington

7 MAART 2022
NIEUW-ZEELAND

Vijfenzeventig jaar sinds het ‘wettelijk bevestigen’ van het goede nieuws in Nieuw-Zeeland

Vijfenzeventig jaar sinds het ‘wettelijk bevestigen’ van het goede nieuws in Nieuw-Zeeland

In maart 2022 is het 75 jaar geleden dat Jehovah’s Getuigen in Nieuw-Zeeland wettelijk werden erkend. Op 7 maart 1947 brachten Nathan Knorr, Milton Henschel en Charles Clayton, de eerste Gileadzendeling in Nieuw-Zeeland, een bezoek aan het Nieuw-Zeelandse parlement. Overheidsfunctionarissen gaven de broeders documenten waarin Jehovah’s Getuigen wettelijk werden erkend. Nu zijn er zo’n 14.500 verkondigers in het land, en zij blijven ijverig prediken.

De Koninkrijksboodschap bereikte Nieuw-Zeeland voor het eerst in 1898. Het aantal verkondigers groeide gestaag. De katholieke kerk was er niet blij mee dat onze publicaties aantoonden wat de Bijbelse waarheid is en probeerde het publiek op te zetten tegen Jehovah’s Getuigen. Op 24 oktober 1940 verbood de overheid onze activiteiten. Maar op 8 mei 1941 paste het parlement het verbod aan en mochten de broeders en zusters weer bij elkaar komen voor aanbidding en weer prediken. Ze mochten echter alleen de Bijbel gebruiken, niet onze publicaties. Het verbod werd op 29 maart 1945 officieel opgeheven, en het aantal verkondigers begon weer te groeien. Slechts twee jaar later was het aantal Koninkrijkspredikers met 40 procent gegroeid tot een hoogtepunt van 659 broeders en zusters die het goede nieuws verkondigden.

Van links naar rechts: Charles Clayton, Milton Henschel en Nathan Knorr bij het parlement in 1947 nadat ze documenten hebben ontvangen waarin Jehovah’s Getuigen wettelijk worden erkend

Broeder Knorr besloot Nieuw-Zeeland in 1947 te bezoeken als onderdeel van zijn wereldwijde dienstreis. Tijdens die reis bezocht hij het parlement.

Na de wettelijke erkenning werd er in Wellington een bijkantoor gevestigd om de prediking beter te kunnen organiseren. Broeder Robert Lazenby werd als eerste bijkantoordienaar aangesteld.

Broeder Knorr zei later over het nieuwe bijkantoor en het groeiende aantal verkondigers in een verslag over Nieuw-Zeeland: ‘Iedereen was bereid om het werk te doen dat komt kijken bij het ondersteunen van een bijkantoor, en iedereen volgt de leiding van het bijkantoor.’

Op 8 en 9 maart 1947 spraken broeder Knorr en broeder Henschel op een speciale bijeenkomst in het stadhuis van Wellington. Het middagprogramma werd gehouden in een schoolgebouw in de buurt. Bijna 500 broeders en zusters waren erbij aanwezig.

Zuster Beryl Todd, toen 17, zegt: ‘Het was de grootste bijeenkomst die ik ooit had meegemaakt, en het was heel bijzonder dat broeder Knorr er ook was.’ Een van degenen die zich die dag in een zwembad in de buurt lieten dopen was Clyde Canty, die later coördinator van het bijkantoor in Nieuw-Zeeland zou worden.

Op 10 maart 1947 kwamen in Auckland nog eens 300 personen bij elkaar om te luisteren naar toespraken van broeder Knorr, broeder Henschel en broeder Lazenby. Broeder Knorr zei dat hij de groeimogelijkheden in Nieuw-Zeeland zag. ‘Ik weet zeker dat het werk hier zal toenemen’, zei hij. ‘De vooruitzichten voor dit gebied zijn uitstekend.’

Hij had gelijk. In de acht jaar daarna groeide het aantal verkondigers in Nieuw-Zeeland met gemiddeld 18 procent. In 1955 waren er 2519 verkondigers. In 1989 werd de mijlpaal van 10.000 verkondigers bereikt.

We zijn Jehovah dankbaar voor zijn hulp bij het wettelijk bevestigen van het goede nieuws in Nieuw-Zeeland (Filippenzen 1:7).