Doorgaan naar inhoud

13 OKTOBER 2022
TADZJIKISTAN

VN-Mensenrechtencomité verklaart Tadzjikistans verbod op activiteiten van Jehovah’s Getuigen onwettig

VN-Mensenrechtencomité verklaart Tadzjikistans verbod op activiteiten van Jehovah’s Getuigen onwettig

Op 7 september 2022 heeft het VN-Mensenrechtencomité (CCPR) een belangrijk besluit gepubliceerd over de discriminerende behandeling van Jehovah’s Getuigen door Tadzjikistan. In een uitspraak van 7 juli 2022 in de zaak Adyrkhayev v. Tajikistan heeft het CCPR in het voordeel van Jehovah’s Getuigen beslist. Die zaak ging over de weigering van Tadzjikistan om Jehovah’s Getuigen wettelijk te erkennen en het daaropvolgende verbod op hun activiteiten.

Jehovah’s Getuigen zijn al meer dan 50 jaar actief in Tadzjikistan. De Religious Association of Jehovah’s Witnesses (RAJW) werd in 1994 wettelijk geregistreerd. Maar op 11 oktober 2007 trok het ministerie van Cultuur de registratie in en werden de religieuze activiteiten van Jehovah’s Getuigen verboden. De overheid beweerde dat de evangelisatieactiviteiten van Jehovah’s Getuigen, hun dienstweigering op grond van gewetensbezwaren en hun overtuiging dat zij het ware geloof hebben, extremistisch waren. Herhaalde pogingen om de RAJW opnieuw te registreren zijn afgewezen.

In de recente uitspraak concludeerde het CCPR dat het door Tadzjikistan aan Jehovah’s Getuigen opgelegde verbod onwettig is. De uitspraak stelt dat ‘geen van de redenen’ die Tadzjikistan aanvoert voor het besluit om de RAJW te verbieden en herregistratie te weigeren, geldig is.

Het CCPR merkte ook op dat de weigering van de Tadzjiekse overheid om de RAJW opnieuw te registreren heeft geleid tot ‘arrestaties, aanhoudingen, ondervragingen, huiszoekingen, afranselingen, inbeslagname van religieus materiaal en de deportatie van [een van] Jehovah’s Getuigen’. Vanwege die slechte behandeling heeft het CCPR vastgesteld dat de rechten van Jehovah’s Getuigen krachtens het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten van de Verenigde Naties zijn geschonden.

Sjamil Chakimov (71) zit al sinds februari 2019 in de gevangenis

Het CCPR heeft Tadzjikistan opgedragen de aanvraag tot herregistratie van Jehovah’s Getuigen opnieuw te bekijken en degenen van wie de rechten zijn geschonden financieel te compenseren. De Tadzjiekse overheid kreeg ook te horen dat zij ‘verplicht is alle nodige maatregelen te nemen om soortgelijke schendingen in de toekomst te voorkomen’.

Het besluit van het CCPR kan gevolgen hebben voor de zaak van de 71-jarige broeder Sjamil Chakimov, die al sinds februari 2019 gevangenzit vanwege het vreedzaam uitoefenen van zijn geloof. De enige rechtsgrond van de Tadzjiekse autoriteiten om hem te arresteren en op te sluiten is het verbod op de activiteiten van Jehovah’s Getuigen.

We hopen dat het besluit van het CCPR zal leiden tot godsdienstvrijheid voor Jehovah’s Getuigen in Tadzjikistan. We bidden om Jehovah’s zegen over de voortdurende inspanningen bij het ‘verdedigen en wettelijk bevestigen van het goede nieuws’ (Filippenzen 1:7).