Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Is het „privégeloof” de oplossing?

Is het „privégeloof” de oplossing?

Is het „privégeloof” de oplossing?

NU DE GEORGANISEERDE RELIGIE haar greep op de massa verliest, is het nauwelijks verbazingwekkend dat zo veel mensen hun eigen privégeloof willen samenstellen. De vraag blijft echter: Worden op die manier iemands geestelijke behoeften werkelijk bevredigd? Is het „privégeloof” de oplossing?

Voor een antwoord op deze vragen zouden we eerst kunnen nagaan of het privégeloof echt de toets der kritiek kan doorstaan als we het beschouwen met ons „denkvermogen”, een van de grootste gaven die mensen bezitten. — Romeinen 12:1.

Het redenerend verstand is geneigd dat wat zichzelf tegenspreekt af te wijzen. Maar in een onderzoek naar privégeloof in Zweden kwam men tot de conclusie dat mensen vaak „nogal onberedeneerd verschillende (en mogelijk logisch onverenigbare) levensbeschouwelijke elementen opnemen in hun persoonlijke filosofie”.

Zo maakte slechts twee procent van degenen die beweerden „christelijk op hun eigen manier” te zijn melding van Jezus, zelfs als historische persoonlijkheid. Het geloof in reïncarnatie daarentegen werd veelvuldig vermeld. Maar is het niet onlogisch zichzelf als een volgeling van Jezus Christus te betitelen en tegelijk zijn leven en leer te negeren — en zelfs leerstellingen te aanvaarden die lijnrecht in strijd zijn met die van Christus? *

Ons denkvermogen is ook geneigd afwijzend te staan tegenover dingen die hopeloos vaag en ondefinieerbaar lijken. Maar de meeste geënquêteerden zeiden in antwoord op de vraag of ze in „God of een goddelijke macht” geloofden, dat er „iets” van dien aard zou kunnen bestaan. Een van hen zei: „Ik geloof in iets bovennatuurlijks maar niet per se in een godfiguur.” Degenen die wel in God geloofden, vonden dat hij „een nogal onbetekenende rol in hun leven speelde”. In het verslag werd het privégeloof dan ook omschreven als een „geheel van vage ideeën” en het besloot met het citeren van een van de antwoorden die het vaakst werden gegeven: „Ik geloof in iets, maar ik weet niet precies waarin.”

Een onderzoek naar privégeloof in Canada leverde soortgelijke resultaten op. Het blad Alberta Report merkt op: „We zien nu een hoge mate van geloof in bijna alles wat je maar kunt bedenken, maar er is geen touw aan vast te knopen. En wanneer we dan proberen de soort leiding vast te stellen die deze privégeloven in het leven van mensen geven, is die er helemaal niet. Er is geen ultiem moreel gezag. Het heeft dus echt niets om het lijf.” Het blad sprak van „de gefragmenteerde god” omdat degenen die zulke geloven gaan aanhangen, „stukjes en beetjes van de traditionele geloofsbelijdenis pakken”. Bent u van mening dat het verstandig is om een geloof — een hoop voor de toekomst zelfs — op zulke vage, slappe en fragmentarische ideeën te baseren?

Onze behoefte aan omgang

Omgang, broederschap en solidariteit worden door gelovigen van oudsher op prijs gesteld (Handelingen 2:42, 46). Maar omdat een privégeloof zo privé is, is het de vraag hoe het in die behoeften kan voorzien.

Verveelvoudigt en verdiept het privégeloof, waarbij „iedereen z’n eigen kerk” heeft, niet juist de religieuze verdeeldheid? „Godsdienst is nu een kwestie van een eigen mening . . ., en we zijn dan ook een land geworden van niet een paar honderd maar van een paar miljoen verschillende richtingen”, merkte Alberta Report op. Het behoeft ons dan ook niet te verbazen dat het privégeloof zelfs als een vorm van spirituele anarchie is gekarakteriseerd.

Hoe staat het met normen en waarden?

De Zweedse bisschop Martin Lönnebo wijst er in een interview met de krant Svenska Dagbladet op dat „het privégeloof geen verrijking voor ons tijdperk kan betekenen en het er moeite mee heeft zijn normen en waarden op een nieuw tijdperk over te dragen”. Die mening wordt tot op zekere hoogte bevestigd door de manier waarop veel Zweedse ouders over het opvoeden van kinderen denken. Het Svenska Dagbladet vat de houding als volgt samen: „Geloof wat je wilt! En dwing je kinderen niet tot een beslissing. Maar laat ze kiezen wanneer ze oud genoeg zijn.”

De krant gaf toe dat wanneer kinderen godsdienstige waarden bijgebracht krijgen, dat als indoctrinatie beschouwd kan worden. Toch concludeerde de krant: „Deze overdracht aan kinderen kan nuttig zijn en kan voor hen de enige manier zijn . . . om zelf tot een beslissing te komen.” De toestand waarin de jeugd nu verkeert, doet zelfs vermoeden dat het privégeloof weinig heeft bijgedragen tot het verenigen van gezinnen op basis van deugdelijke normen en waarden die van de ene generatie op de volgende kunnen worden overgedragen.

Het lijkt er dus op dat het privégeloof geen betrouwbare, consequente antwoorden op de vragen van het leven kan bieden en al evenmin mensen kan verenigen of in de behoefte aan morele leiding kan voorzien. Het eerder geciteerde artikel in Svenska Dagbladet verwoordde deze kijk op het privégeloof: „Als ’geloof’ alles omvat, zegt het niets. En als vrijheid nooit begrensd hoeft te worden, verliest ze aan kracht.”

Het is duidelijk dat het privégeloof er in veel opzichten niet in slaagt de geestelijke behoeften van mensen te bevredigen. Hoe zou iemand ook redelijkerwijs kunnen verwachten die behoeften te bevredigen door gewoon denkbeelden uit diverse tradities te kiezen, alsof hij de verleidelijkste gerechten van een buffet uitkiest? Het mag ook duidelijk zijn dat de georganiseerde religie niet in die behoeften heeft voorzien. Waar kunnen we ons dan toe wenden?

[Voetnoot]

^ ¶5 Jezus leerde niet dat de doden reïncarneren. Hij leerde in plaats daarvan dat de doden in een met de slaap te vergelijken toestand van niet-bestaan verkeren, in afwachting van een toekomstige opstanding. — Johannes 5:28, 29; 11:11-14.

[Illustratie op blz. 8, 9]

Mogen we religie als een soort buffet zien, waar we denkbeelden kunnen uitkiezen die ons aanspreken?