Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

De lange winterslaap van een moederbeer

De lange winterslaap van een moederbeer

De lange winterslaap van een moederbeer

DOOR EEN ONTWAAKT!-MEDEWERKER IN FINLAND

IN HET noorden kondigen trekvogels feilloos de naderende herfst aan. Om aan de ijzige kou te ontkomen, vliegen vrolijk fladderende zwermen spreeuwen en statige V-formaties van kraanvogels langs de hemel naar het zuiden. Terzelfder tijd krijgt de over de grond voortsjokkende bruine beer ook te maken met koud winterweer. Hoe zal hij in leven blijven wanneer de plantengroei verdort, de grond bevriest en alles met een deken van sneeuw wordt bedekt? Voor de dieren die vleugels hebben, is het makkelijk om dit te ontvluchten, maar de bruine beer kan niet gewoonweg door bosrijke en woeste gebieden naar een warmer klimaat trekken.

De oplossing is heel praktisch. De beer eet gewoon zijn voedsel voor de winter gedurende de zomer en houdt dan tot aan het voorjaar een winterslaap. Maar dat is niet zo eenvoudig als het misschien klinkt. Stel u eens voor in wat voor conditie u zou zijn als u een half jaar lang niet zou eten of drinken. Laten we eens een paar verbazingwekkende fases van de winterslaap van een moederbeer bekijken.

Bedrijvigheid in de zomer

Om een aantal maanden te kunnen vasten, moet een moederbeer van tevoren energie opslaan. Daarom maakt ze zich niet druk om haar lijn. Haar voornaamste doel is een heleboel onderhuids vet te krijgen, op sommige plaatsen wel acht centimeter. Hoewel bessen die veel suiker bevatten tot haar favoriete voedsel behoren, is ze niet kieskeurig — alles is goed. Ze eet wortels, kleine zoogdieren, vis en mieren. Tegen de herfst kan ze ten slotte in gewicht zijn toegenomen van 130 kilo naar 160 kilo, waarvan ongeveer een derde vet is (tegen die tijd kan het mannetje wel 300 kilo wegen). Voordat het tijd is om zich naar dromenland te begeven, stopt ze met eten en leegt ze haar ingewanden. Ze zal zo’n half jaar later pas weer eten, urineren of ontlasting hebben.

Een grot, een verlaten mierenhoop of een holte onder boomwortels is een goede plek voor een hol, mits de plek rustig is — per slot van rekening vindt niemand het leuk om in zijn slaap te worden gestoord. De beer verzamelt sparrengroen, mos, turf en ander materiaal voor de onderlaag om het hol zo behaaglijk mogelijk te maken. Het hol is niet veel groter dan het stevige lijf van de beer. Als de winter aanbreekt, zal sneeuw het hol bedekken en zal voor de scherpe waarnemer misschien alleen nog maar het luchtgaatje te zien zijn.

De slaap

Van bepaalde kleine zoogdieren zoals egels, vleermuizen en slaapmuizen wordt gezegd dat ze echte winterslapers zijn omdat ze het grootste deel van de winter in een soort doodstoestand verkeren, waarbij hun lichaamstemperatuur bijna die van de omgeving aanneemt. Maar de lichaamstemperatuur van de beer daalt slechts zo’n vijf graden Celsius, dus slaapt hij niet erg diep. „Het is niet zo dat de beer helemaal buiten westen is. In principe tilt hij elke dag wel een keer zijn kop op en verandert hij van houding”, zegt professor Raimo Hissa, die jarenlang aan de universiteit van Oulu (Finland) de winterslaap van beren heeft bestudeerd. De beer komt echter zelden midden in de winter naar buiten.

Tijdens zijn winterslaap zijn de levensprocessen van de beer in de ’spaarstand’. Zijn hartslag daalt tot minder dan tien slagen per minuut en de stofwisselingssnelheid neemt af. Als de moederbeer eenmaal tevreden snurkt, begint er een essentieel proces van vetverbranding. Het vetweefsel dat wordt afgebroken verschaft calorieën en vocht — essentieel voor het berenlijf. Ondanks de verminderde levensfuncties, zorgt de stofwisseling echter voor een bepaalde hoeveelheid afvalstoffen. Hoe raakt ze die kwijt zonder haar hol te bevuilen? In plaats dat ze zich van haar afvalstoffen ontdoet, gebruikt haar lijf die opnieuw!

Professor Hissa legt uit: „De stikstofureumstoffen worden weer uit de nieren en de blaas opgenomen en worden via het bloedvatenstelsel naar de ingewanden getransporteerd, waar bacteriën ureum tot ammoniak hydrolyseren.” Nog verbazingwekkender is dat die ammoniak teruggaat naar de lever en daar wordt gebruikt om nieuwe aminozuren te vormen, de kern van eiwitten. Door afvalstoffen in bouwstenen te veranderen, wordt het berenlijf dus gedurende de lange winterslaap gevoed!

Vroeger waren er mensen die jacht op beren maakten die zich in hun hol bevonden. Een duttende Bruintje beer was natuurlijk een makkelijke buit. Eerst werd de schuilplaats getraceerd en vervolgens geleidelijk door skiërs omsingeld. Daarna werd de beer gewekt en gedood. Tegenwoordig is ’s winters in vrijwel geheel Europa de berenjacht verboden omdat men het wreed vindt.

Nieuw leven

De mannetjesbeer sluimert de hele winter en draait zich moeiteloos van de ene kant op de andere. De moederbeer vergaat het echter iets anders. Beren paren aan het begin van de zomer, maar de bevruchte eitjes binnen in de moeder blijven in een ruststadium totdat ze aan haar winterslaap begint. Dan nestelen de embryo’s zich in de baarmoederwand en beginnen te groeien. In december of januari, na slechts twee maanden, gaat de lichaamstemperatuur van de moederbeer iets omhoog en werpt ze twee of drie jongen. Vervolgens gaat haar lichaamstemperatuur omlaag, hoewel die niet zo laag wordt als vóórdat ze de jongen wierp. De vader van de jongen is niet bij de geboorte aanwezig, maar als dat wel zo zou zijn, zou het misschien wel een hele teleurstelling voor hem zijn. Het stoere mannetje zou deze piepkleine zwakkelingetjes, die nog geen pond wegen, nauwelijks als zijn eigen nakomelingen herkennen.

De moederbeer voedt de jongen met haar voedzame melk waardoor er nog een aanslag op haar energiebronnen wordt gedaan. De jongen groeien snel en in de lente wegen de harige beertjes al een kilo of vijf. Dat betekent dat het een drukke boel is in de kleine woning van de moederbeer.

Lente

Maart. De winterkou is verdwenen, de sneeuw smelt en de vogels komen terug uit het zuiden. Aan het einde van de maand kruipen de mannetjesberen uit hun winterverblijf. De vrouwtjesberen sluimeren echter nog een paar weken door; misschien hebben de kleintjes een aanslag gepleegd op hun krachten.

Na deze lange winterslaap is moederbeer vel over been vergeleken met haar stevige postuur in de herfst. De sneeuw is verdwenen en het vet ook. Verder is ze verbazingwekkend lenig — geen doorligplekken, geen kramp, geen osteoporose. Ze komt uit haar schuilplaats te voorschijn en na een tijdje ontdoet ze zich van een prop ontlasting, „darmpek”. Gewoonlijk begint de beer pas na een week of twee, drie te eten, omdat het even duurt voordat de darmfunctie weer op gang komt. Daarna heeft ze natuurlijk een „berenhonger”. Maar omdat de natuur in het voorjaar nog maar net ontluikt, is er in het bos aanvankelijk niet veel te eten. De beer kauwt op larven en kevers, vreet oude karkassen kaal en jaagt misschien zelfs op een paar rendieren.

Uiteraard moet de moederbeer de jongen zo opvoeden dat ze leren om zich als beer te gedragen, en ze zijn haar oogappels. Een oude spreuk luidt: „Laat er voor een man liever een ontmoeting zijn met een beer die van zijn jongen beroofd is, dan met een verstandeloze in zijn dwaasheid” (Spreuken 17:12). Met andere woorden, geen van beide ontmoetingen is wenselijk. „De moederbeer heeft het druk met de zorg voor haar jongen. Als er een mannetjesbeer in de buurt komt, stuurt de moeder de jongen onmiddellijk een boom in, omdat het mannetje ze iets zou kunnen aandoen, ook [als] hij hun vader is”, legt Hissa uit.

De volgende winter neemt de moederbeer de jongen mee naar haar leger. Het jaar daarna zullen de gespeende jongen hun eigen schuilplaats moeten zoeken omdat het tijd wordt voor de moederbeer om een nieuw nest piepkleine jongen te werpen.

Men is al veel te weten gekomen over de ingewikkelde en vernuftige verschijnselen van de winterslaap van de beer, maar veel verbazingwekkende aspecten ervan zijn nog steeds een mysterie. Waarom wordt de beer slaperig in de herfst en verliest hij zijn trek? Waarom krijgt hij geen osteoporose? Het is niet eenvoudig de geheimen van de beer te doorgronden en dat is begrijpelijk. Iedereen heeft recht op een beetje privacy!

[Kader op blz. 20]

Onderzoek naar de winterslaap van de beer

De afdeling Zoölogie van de Universiteit van Oulu heeft een aantal jaren fysiologisch onderzoek gedaan naar de mechanismen waarmee dieren zich aan de kou aanpassen. Het onderzoek naar de bruine beer begon in 1988 en bij elkaar zijn er sindsdien twintig beren bestudeerd. In de zoölogische tuin van de universiteit werd een specifieke schuilplaats voor ze gebouwd. Computers, laboratoriumtests en een videocamera hebben hun lichaamstemperatuur, stofwisseling en lichaamsactiviteit, alsook hun bloed- en hormonale veranderingen tijdens de winterslaap onthuld. Er is samengewerkt met universiteiten in het buitenland, waaronder zelfs een universiteit in Japan. De onderzoekers hopen dat de resultaten informatie kunnen opleveren die zelfs nuttig zou kunnen zijn bij het oplossen van problemen in verband met de fysiologie van de mens.

[Illustratie op blz. 18]

De schuilplaats van moederbeer

[Illustratie op blz. 18]

Bessen die veel suiker bevatten