Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Kunnen we het regenwoud gebruiken zonder het te vernietigen?

Kunnen we het regenwoud gebruiken zonder het te vernietigen?

Kunnen we het regenwoud gebruiken zonder het te vernietigen?

VINDT u dat de houtverwerkende industrie het recht heeft om de tropische regenwouden te vernietigen? Waarschijnlijk luidt uw antwoord nee! Maar sommige milieuactivisten zullen erop wijzen dat velen die nee zouden zeggen, in feite al ja gezegd hebben — bijvoorbeeld door meubels te kopen die gemaakt zijn van prachtig en populair tropisch hardhout dat uit wilde regenwouden en niet van plantages komt.

De houtkap wordt vaak gelijkgesteld met ontbossing. En inderdaad worden veel wouden door houtkap vernietigd. Beweerd wordt echter dat andere wouden geoogst zijn met slechts minimale schade. Kunnen tropische regenwouden en het leven erin werkelijk de houtkap overleven? Laten we eerst eens nagaan hoe houtkap een woud kan vernietigen.

Hoe houtkap het woud en het leven erin kan vernietigen

Dit is één scenario: Het verhaal begint met bulldozers die tot diep in een woud wegen aanleggen. Al gauw komen er houtkappers met kettingzagen in actie. De vergunning van het houtkapbedrijf geldt slechts voor een korte periode, dus de arbeiders krijgen opdracht alles wat van waarde is mee te nemen. Als de verkoopbare bomen vallen, beschadigen of vernietigen ze de bomen in de buurt waaraan ze met lianen vastzitten. Vervolgens breken er zware voertuigen op rupsbanden door de dichte vegetatie om de stammen weg te slepen, waarbij de dunne laag grond wordt samengeperst totdat hij nagenoeg onbruikbaar is.

De werknemers van houtkapbedrijven eten over het algemeen meer vlees dan de plaatselijke dorpelingen. Het woud wordt afgestroopt op wild; vaak wordt er meer gedood dan echt nodig is. De wegen die houtkappers achterlaten, ontsluiten een tot dusver ontoegankelijk gebied. Jagers kunnen er nu met voertuigen en geweren binnendringen om het wild dat er nog is af te maken. Anderen vangen de kleinere dieren en vogels voor de lucratieve handel in huisdieren. Dan komen de kolonisten, duizenden landlozen die een mogelijkheid zoeken om op het nu toegankelijke land een bestaan op te bouwen. Doordat ze voor de landbouw de methode van kaalslag en afbranden toepassen, verdwijnen de resterende bomen en kunnen zware regens de dunne laag bovengrond wegspoelen.

Eigenlijk is het woud voor dood achtergelaten. De houtkap was slechts de eerste stap. Maar moet het oogsten van het tropisch regenwoud echt zo destructief zijn?

Low-impact houtkap

De afgelopen jaren is er opnieuw belangstelling gerezen voor het concept low-impact houtkap en voor duurzaam bosbeheer. Daarbij is het de bedoeling om het hout dusdanig te oogsten dat aan het woud en al wat er leeft zo min mogelijk schade wordt toegebracht. Het woud herstelt zich geleidelijk, waardoor er enkele decennia later weer een oogst mogelijk is. Geconfronteerd met de druk van natuurbeschermers prijzen sommige handelaars hun hout nu aan als afkomstig uit wouden die het certificaat duurzaam beheerd hebben gekregen. Laten we eens kijken hoe low-impact houtkap in zijn werk gaat.

Een professionele bosbouwer en een groep assistenten banen zich een weg door de ondergroei. Ze vormen een van de groepen die misschien wel zes maanden in de jungle zullen doorbrengen om het woud te inventariseren. Het houtkapbedrijf heeft hier een langetermijnconcessie, dus de werknemers hebben de tijd om het bomenbestand op te nemen met de bedoeling het woud voor toekomstig gebruik te behouden.

De bosbouwer brengt op elke boom een registratienummer aan en identificeert de soort. Er zijn honderden variëteiten, dus hij moet over een aanzienlijke expertise beschikken. De volgende stap vergt echter moderne technologie.

Op het toetsenbord van een apparaatje dat in verbinding staat met satellieten van het Global Positioning System (GPS) tikt de bosbouwer de omvang, de soort en het registratienummer van de boom in. Wanneer hij vervolgens op enter drukt, worden alle gegevens van die boom, inclusief zijn exacte positie, onmiddellijk vanuit het woud naar een computer in een drukke stad ver weg verstuurd.

Later laat de woudbeheerder zijn computer een kaart uitprinten waarop elke boom van waarde in het woud gespecificeerd staat. Hij bepaalt precies welke bomen volgens de officiële voorschriften geveld mogen worden. Bij veel soorten is het geoorloofd slechts 50 procent te vellen van de bomen die een bepaalde diameter overschrijden die in de concessie gespecificeerd staat. De oudste en gezondste bomen moeten blijven staan als zaadproducenten.

Maar hoe kun je bomen vellen zonder het woud schade toe te brengen? Ontwaakt! legde die vraag voor aan Roberto, de bosbouwer die in het vorige artikel werd genoemd. Hij legde uit: „De kaart is de sleutel. Met de bomenkaart kunnen we de oogst zo plannen dat we het woud zo min mogelijk schade toebrengen. Zelfs de richting waarin de boom valt, kan zo gepland worden dat er een minimum aan bijkomende schade is.

We kunnen het ook zo regelen dat de stammen met lieren worden afgevoerd in plaats dat we bulldozers gebruiken, die zich een weg moeten banen naar elke gekapte boom. Vóór het kappen snijden houthakkers de lianen tussen de te kappen bomen en de naburige bomen door — ook hier weer om de bijkomende schade te beperken. We bewerken de concessie volgens een roulatiesysteem: elk jaar brengen we een gedeelte in kaart en oogsten dat, zodat we pas in zo’n gedeelte terugkomen als er minstens twintig jaar verstreken zijn. In sommige bosgebieden is dat dertig jaar.”

Roberto is echter in dienst van een houtkapbedrijf. Daarom vroeg Ontwaakt! hem: „In hoeverre zijn houthakkers echt geïnteresseerd in het beschermen van de natuur?”

De bescherming van de dieren

„Je kunt geen gezond woud hebben zonder dieren”, merkt Roberto op. „Ze zijn van essentieel belang voor de bestuiving en voor de verspreiding van zaden. We stellen alles in het werk om het verstoren van de dieren te beperken. We plannen bijvoorbeeld de toegangswegen zorgvuldig zodat het er maar een paar zijn. Waar mogelijk maken we de wegen zo smal dat het bladerdak zich erover kan sluiten. Daardoor kunnen dieren als luiaards en apen de weg oversteken zonder uit de bomen naar beneden te komen.”

Roberto wijst enkele ingekleurde gebieden op zijn kaart aan. Die moeten volkomen onaangeroerd blijven. Een beschermde corridor aan weerszijden van elke rivier en beek bijvoorbeeld stelt dieren in staat van het ene gebied naar het andere te trekken in een ononderbroken jungle.

„Naast de essentiële habitats langs het water”, zo legt hij uit, „beschermen we ook grotten, rotsformaties, oude holle bomen, bomen met vlezige vruchten — eigenlijk elk gebied dat onmisbaar is voor de overleving van een bepaalde soort. Om illegale jacht te voorkomen, verbieden we onze werknemers een geweer te hebben, en we vliegen rundvlees en kip naar het houthakkerskamp zodat ze geen wild nodig hebben. Als we met een bepaald gedeelte klaar zijn, blokkeren of controleren we de wegen zorgvuldig om te voorkomen dat jagers of illegale houthakkers het woud ingaan.

Persoonlijk doe ik dat allemaal heel graag, omdat ik geloof in het beschermen van Gods schepping. Maar bijna alle maatregelen die ik heb geschetst, zijn voorgeschreven door de internationale reglementen voor een gecertificeerd, duurzaam beheerd woud. Wil een bedrijf een certificaat krijgen, dan moet het inspecteurs van internationale organisaties tevreden kunnen stellen.”

Zijn duurzaam beheerde wouden winstgevend? Afgezien van enkele enthousiastelingen als Roberto ontvangen houthakkers plannen ter bescherming van de natuur over het algemeen niet met veel enthousiasme. Zulke beperkingen worden vaak gezien als een bedreiging voor de winst.

Niettemin is bij analyses in het oostelijke Amazonegebied aan het eind van de jaren negentig gebleken, dat de kosten van het in kaart brengen van bomen, het doorsnijden van lianen en een geplande stammenberging, meer dan gecompenseerd werden, dankzij de bereikte grotere efficiëntie. Er gingen bijvoorbeeld minder stammen verloren. Waar bomen niet in kaart zijn gebracht, gebeurt het vaak dat een kettingzaagploeg een boom velt die door de ophaalploeg niet gevonden wordt in de dichte jungle.

Bovendien kan hout dat onafhankelijk gecertificeerd is als afkomstig uit een duurzaam beheerd woud, gemakkelijker te verkopen zijn. Maar wordt met low-impact houtkap de biodiversiteit werkelijk beschermd? Hoeveel planten en dieren blijven bij die manier van houtkappen in het regenwoud in leven?

Kunnen planten en dieren de houtkap overleven?

Natuurlijk is het zo dat de ecosystemen in het tropisch regenwoud fragiel en complex zijn. Toch kunnen ze onder bepaalde omstandigheden verrassend veerkrachtig blijken. Als er bijvoorbeeld een stuk onaangetast woud overblijft bij een gebied waarin bomen gekapt zijn, dan zullen jonge boompjes van de geoogste soort geleidelijk de openingen opvullen die er in het bladerdak gekomen zijn. Maar hoe staat het met de vogels, insecten en andere dieren?

Enkele soorten lijden er ernstig onder en door de meeste houtkapoperaties loopt het aantal dierlijke variëteiten in het gebied terug. Maar low-impact houtkap heeft vaak heel weinig gevolgen voor de meeste soorten. Dat er gaten in het bladerdak ontstaan kan in feite sommige soorten zelfs ten goede komen. Recent onderzoek doet vermoeden dat de aanwezigheid van mensen — zelfs als sommigen van hen daar zijn voor selectieve houtkap — de biologische diversiteit van het regenwoud kan vergroten.

Er is dus heel wat dat erop wijst dat tropische regenwouden op een verantwoordelijke manier geoogst kunnen worden, zonder blijvende schade toe te brengen aan de biodiversiteit. In de Londense Economist stond: „Met slechts 10% van het resterende woud, mits duurzaam beheerd, kan volledig aan de bestaande vraag naar tropisch hardhout worden voldaan. Een groot deel van de rest zou dan onaantastbaar verklaard kunnen worden.”

Een voorbeeld van totale bescherming is het woud waarover in het eerste artikel werd gesproken. Ramiro beschermt het omdat wetenschappers er verscheidene bedreigde soorten hebben geïdentificeerd. Zulke nevelwouden zijn zeldzaam en herbergen een ongewoon grote biodiversiteit. „De sleutel tot het behoud is voorlichting geweest”, legt Ramiro uit. „Toen de plaatselijke dorpelingen eenmaal beseften dat hun wateraanvoer van het woud afhankelijk is, raakten ze geïnteresseerd in het behoud ervan.”

Ramiro voegt eraan toe: „Ecotoerisme is ook belangrijk, omdat bezoekers vernemen waarom de verschillende bomen en planten die ze zien het beschermen waard zijn. Ze vertrekken met een grotere waardering voor het woud en het leven erin.”

De voorbeelden van Ramiro en Roberto illustreren dat de mens gebruik kan maken van het tropisch regenwoud zonder het woud en het leven erin te vernietigen. Maar het feit dat het mogelijk is, maakt het nog niet waarschijnlijk dat het gebeurt. Sommige mensen kunnen zich er nu van vergewissen dat het tropische hout dat ze kopen, uit een gecertificeerd, duurzaam beheerd woud afkomstig is. Voor anderen is zo’n voorziening echter niet voorhanden. Zullen de pogingen tot behoud dus de frappante biodiversiteit van de wouden redden?

[Kaarten op blz. 7]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

BOLIVIA

De kaart rechts vermeldt details over elke boom; zoals u hierboven ziet, vertegenwoordigt de kaart maar een heel klein stukje van Bolivia

[Verantwoording]

All maps except top left: Aserradero San Martin S.R.L., Bolivia

[Illustraties op blz. 7]

Elke boom wordt afzonderlijk genummerd en de soort wordt geïdentificeerd. Dan wordt met behulp van een GPS-ontvanger (boven) de exacte lokatie vastgelegd

[Illustratie op blz. 7]

’De inventariskaart van het woud is de sleutel tot het plannen van een woudoogst die het woud en het leven erin niet blijvend zal schaden.’ — Roberto

[Illustratie op blz. 8, 9]

„De sleutel tot het behoud is voorlichting geweest.” — Ramiro

[Illustratieverantwoording op blz. 9]

Foto: Zoo de Baños