Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Weet u dat?

Weet u dat?

Weet u dat?

(De antwoorden van deze quiz zijn te vinden in de vermelde bijbelteksten, en de volledige lijst met antwoorden staat op bladzijde 22. Raadpleeg voor aanvullende informatie de publicatie „Inzicht in de Schrift”, uitgegeven door Jehovah’s Getuigen.)

1. Wie was er hogepriester toen Samuël profeet werd? (1 Samuël 3:10-13)

2. Wat was de Amoritische naam van de berg Hermon? (Deuteronomium 3:9)

3. Wie nam Abraham als tweede vrouw, en hoeveel zonen kreeg hij bij haar? (Genesis 25:1, 2)

4. Waarom wordt nieuwe wijn nooit in oude wijnzakken gedaan? (Lukas 5:37)

5. Wat gebeurde er met het zwaard waarmee Ehud de onderdrukkende koning Eglon van Moab doodde? (Rechters 3:16-22)

6. Waarom wordt Jezus „de Voornaamste Bewerker van het leven” genoemd? (Handelingen 3:15; 4:12)

7. Waarom kan alleen Jehovah in absolute zin volmaakt worden genoemd? (2 Samuël 22:31; Markus 10:18)

8. Waarom ’behoorde al het vet van de dierenoffers Jehovah toe’? (Leviticus 3:9-16)

9. Welke sterke roofvogel staat bekend om zijn scherpe gezichtsvermogen? (Job 39:27, 29)

10. Welke titel wordt in de bijbel gebruikt om naar Jehovah, naar anderen die aanbeden worden en naar mensen te verwijzen? (Exodus 7:1)

11. Via welke profeet voorzei Jehovah hoe Salomo’s koninkrijk verdeeld zou worden? (1 Koningen 11:29-32)

12. Naar welk dier uit het pluimvee verwees Jezus om te illustreren hoe graag hij het onontvankelijke volk van Jeruzalem had willen vergaderen? (Lukas 13:34)

13. Wat noemde Jezus „de lamp van het lichaam”? (Mattheüs 6:22)

14. Tijdens welke periode zou Daniëls profetie begrepen worden, zoals hem verzekerd was? (Daniël 12:4)

15. Hoe ontsnapte Paulus aan de joden in Damaskus die van plan waren hem te vermoorden? (Handelingen 9:25)

16. Wat heeft ’sommigen van het geloof doen afdwalen’ en „vele pijnen” veroorzaakt? (1 Timotheüs 6:10)

17. Hoeveel verspieders stuurde Mozes op Jehovah’s aanwijzing naar Kanaän, en wie alleen brachten een goed bericht uit? (Numeri 13:2; 14:6-9)

18. Wie was de caesar die in Handelingen 25:11 genoemd wordt, op wie Paulus zich beriep toen hij voor Festus terechtstond?

Antwoorden van de quiz

1. Eli

2. Senir

3. Ketura; zes

4. Omdat de oude zakken, die niet meer elastisch zijn, barsten wanneer de wijn gist

5. Eglon was zo zwaarlijvig dat het zwaard helemaal in zijn buik verdween

6. Omdat „er in niemand anders redding” is. Via Jezus werd de losprijs verschaft en hij is de aangestelde Rechter

7. Jehovah heeft als enige geen beperkingen, is onvergelijkelijk in zijn uitnemendheid, verdient alle lof en zijn schitterende eigenschappen en macht zijn onovertroffen

8. Omdat vet als het uitgelezenste deel van het vlees van het dier werd beschouwd, symboliseert het dat de beste delen aan Jehovah toebehoren

9. De arend

10. God

11. Ahia

12. Een hen

13. Het oog

14. „De tijd van het einde”

15. ’s Nachts lieten zijn discipelen hem in een mand door een opening in de stadsmuur naar beneden zakken

16. „De liefde voor geld”

17. Twaalf; Jozua en Kaleb

18. Nero