Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

De wonderlijke dieren van de Tasmaanse wildernis

De wonderlijke dieren van de Tasmaanse wildernis

De wonderlijke dieren van de Tasmaanse wildernis

OVERDAG is het rustig in de wildernis. Maar ’s nachts klinkt er een angstaanjagend gekrijs en gegrom. Wie maakt er zo’n lawaai? Een stevig buideldier met de weinig complimenteuze naam Tasmaanse duivel. Deze felle dieren kunnen er heel woest uitzien, vooral wanneer ze zich te goed doen aan een kadaver. Maar hun ruwe gedrag is meestal bluf.

Deze dieren zijn heel goed in het snel opruimen van kadavers. Met hun krachtige kaken en tanden kunnen ze bijna elk kadaver verslinden — met botten en al. Een Tasmaanse duivel kan binnen een halfuur tot wel 40 procent van zijn lichaamsgewicht naar binnen werken. Als een mens dat zou doen, zou dat betekenen dat hij in één maaltijd een stuk vlees van 25 kilo zou opschrokken!

Veel aantrekkelijker is de vriendelijke gewone wombat, een gedrongen dier dat eruitziet als een knuffelbeest. De vrouwtjes hebben een buidel en zogen hun jong. De buidel heeft een naar achteren gerichte opening. Hierdoor blijft het jong schoon wanneer de moeder een gang uitgraaft. De tanden van de wombats blijven groeien, wat heel nuttig is, omdat die gebruikt worden om ondergrondse obstakels door te knagen. Ondanks hun lompe uiterlijk zijn wombats verrassend behendig. Ze kunnen bijvoorbeeld met hun voorpoten kleine stukjes plantaardig voedsel oppakken en in hun bek stoppen.

Nog een bijzonder dier is het vogelbekdier. Dit wonderlijke beest heeft de snavel en poten van een eend, het lijf en de vacht van een otter en de staart van een bever. Hij legt eieren net als een kip, graaft tunnels zoals een wombat en zoogt zijn jongen als een beer. Geen wonder dat de eerste wetenschapper die een vogelbekdier moest onderzoeken, dacht dat hij in de maling werd genomen!

Hoe komt het dat we deze dieren zo boeiend vinden? Omdat de Schepper ze zo gemaakt heeft. Volgens de Bijbel kreeg het eerste mensenpaar niet alleen het gezag over de dieren maar ook de taak om voor ze te zorgen (Genesis 1:28). Als we de dieren in de natuur observeren, worden we ertoe aangezet om op een verantwoordelijke manier met ze om te gaan.

[Kader/Illustratie op blz. 11]

IN DE SCHADUW VAN REUZEN

Er zijn maar weinig levensvormen die qua afmetingen zo indrukwekkend zijn als de grote bomen van Tasmanië. De grootste soort is de gomboom, een bloeiende boom die gemiddeld zo’n 75 meter hoog wordt. Het grootste exemplaar is 99,6 meter hoog, en is daarmee maar 16 meter korter dan de hoogste boom ter wereld, een sequoia in Californië (VS).

Een andere boom in de wildernis, de Dacrydium franklinii, is maar half zo groot als de gemiddelde gomboom, maar wordt wel zes keer zo oud. Sommige wetenschappers schatten dat deze naaldbomen meer dan drieduizend jaar oud kunnen worden, waarmee ze tot de langstlevende bomen op aarde gerekend kunnen worden. Het zachtgele hout van de boom is zeer gewild bij meubelmakers en botenbouwers. Het is makkelijk te bewerken en bevat een etherische olie die van nature conserverend en insectenwerend is. Sommige boomstammen zijn zelfs nog bruikbaar nadat ze honderden jaren op de bodem van het bos hebben gelegen.

[Illustratie op blz. 10]

Tasmaanse duivel

[Verantwoording]

© J & C Sohns/age fotostock

[Illustratie op blz. 11]

Gewone wombat

[Illustratie op blz. 11]

Vogelbekdier

[Illustratieverantwoording op blz. 11]

Wombat and platypus: Tourism Tasmania; giant tree: Tourism Tasmania and George Apostolidis