Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Wat doe je als iemand probeert een gesprek af te wimpelen?

Wat doe je als iemand probeert een gesprek af te wimpelen?

Wat doe je als iemand probeert een gesprek af te wimpelen?

Opmerkingen: De levensvooruitzichten van de mensen zijn afhankelijk van hun houding ten aanzien van Jehovah God en zijn koninkrijk in handen van Christus Jezus. De boodschap over Gods koninkrijk is opwindend en wijst op de enig betrouwbare hoop voor de mensheid. Het is een boodschap die levens verandert. Wij willen dat iedereen deze boodschap te horen krijgt. Wij beseffen dat slechts een minderheid er met waardering naar zal luisteren, maar wij weten dat de mensen de boodschap toch ten minste zullen moeten horen om een op kennis gebaseerde keuze te kunnen doen. Niet iedereen is echter bereid om te luisteren en wij proberen ook niet iemand daartoe te dwingen. Maar met onderscheidingsvermogen is het dikwijls mogelijk pogingen om een gesprek af te wimpelen, aan te grijpen als een gelegenheid om het gesprek voort te zetten. Hier volgen voorbeelden die door ervaren Getuigen zijn gebruikt bij hun zoeken naar mensen die het waard zijn (Matth. 10:11). Wat wij willen aanbevelen is niet dat je een of meer van deze antwoorden uit je hoofd leert, maar dat je de gedachte te pakken krijgt, die in je eigen woorden weergeeft en op zo’n manier dat daaruit je oprechte belangstelling voor de huisbewoner spreekt. Als je zo te werk gaat, kun je erop vertrouwen dat mensen die de juiste hartetoestand bezitten, zullen luisteren en dankbaar zullen reageren op wat Jehovah voor hen doet, zodat zij tot zijn liefdevolle voorzieningen voor het leven getrokken zullen worden. — Joh. 6:44; Hand. 16:14.

’IK HEB GEEN BELANGSTELLING’

● ’Mag ik u eens vragen: Bedoelt u dat u geen belangstelling hebt voor de bijbel, of dat religie in het algemeen u niet interesseert? Ik vraag dat omdat wij veel mensen ontmoeten die vroeger wel godsdienstig waren maar nu niet meer naar de kerk gaan omdat zij zoveel huichelarij in de kerken zien (of: omdat zij denken dat religie ook gewoon een commerciële onderneming is; of: omdat zij de betrokkenheid van de religie bij de politiek niet goedkeuren; enz.). De bijbel keurt die praktijken ook niet goed en verschaft ons de enig mogelijke basis om de toekomst met vertrouwen tegemoet te zien.’

● ’Als u bedoelt dat u geen belangstelling hebt voor een andere religie, kan ik daar begrip voor hebben. Maar naar alle waarschijnlijkheid zal het u wel interesseren wat voor een toekomst wij mogen verwachten, gezien de dreiging van een kernoorlog (of: hoe wij onze kinderen voor drugmisbruik kunnen behoeden; of: wat er aan de misdaad gedaan kan worden zodat wij niet bang hoeven te zijn om op straat te lopen; enz.). Is er volgens u een werkelijke oplossing in zicht?’

● ’Is dat omdat u al een religie hebt? . . . Gelooft u dat wij ooit de tijd zullen beleven dat iedereen dezelfde religie heeft? . . . Wat zou het struikelblok zijn, denkt u? . . . Wat voor basis zou zo’n religie moeten hebben om zinvol te zijn?’

● ’Dat kan ik mij voorstellen. Een paar jaar geleden dacht ik er net zo over. Maar ik heb in de bijbel iets gelezen dat mij geholpen heeft de dingen in een ander licht te zien. (Toon dat bijbelgedeelte.)’

● ’Zou u wel belangstelling hebben als ik u aan de hand van de bijbel kon laten zien hoe u uw gestorven geliefden kunt weerzien (of: wat het werkelijke doel van het leven is; of: hoe de bijbel ons kan helpen de eenheid in ons gezin te bewaren; enz.)?’

● ’Als u bedoelt dat u er geen belangstelling voor hebt om iets te kopen, kan ik u geruststellen. Ik ben niet met een commercieel werk bezig. Maar hoe zou u het vinden op een paradijsaarde te leven, zonder ziekte en misdaad, met medemensen die u werkelijk liefhebben?’

● ’Zegt u dat altijd als er Jehovah’s Getuigen bij u komen? . . . Hebt u zich ooit echt afgevraagd waarom wij maar blijven komen of wat wij te vertellen hebben? . . . Het komt er kort gezegd op neer dat ik u ben komen opzoeken omdat ik iets weet dat u ook moet weten. Waarom zou u niet voor deze ene keer eens luisteren?’

’IK HEB GEEN BELANGSTELLING VOOR RELIGIE’

● ’Ik kan begrijpen dat u er zo over denkt. Eerlijk gezegd maken de kerken de wereld niet bepaald veiliger om in te leven, vindt u wel? . . . Mag ik u eens vragen: Hebt u er altijd zo over gedacht? . . . Maar gelooft u wel in God?’

● ’Zo denken heel veel mensen erover. Religie heeft hen niet werkelijk geholpen. Dat is een van de redenen waarom wij naar de mensen toe gaan — omdat de kerken de mensen niet de waarheid hebben verteld over God en zijn schitterende voornemen met de mensheid.’

● ’Maar u hebt beslist wel belangstelling voor uw eigen toekomst. Wist u dat de bijbel precies de huidige wereldtoestanden voorzegd heeft? . . . En de bijbel laat ook zien hoe alles zal aflopen.’

● ’Hebt u er altijd zo over gedacht? . . . Wat denkt u van de toekomst?’

’IK HEB GEEN BELANGSTELLING VOOR JEHOVAH’S GETUIGEN’

● ’Dat krijgen wij vaak te horen. Hebt u zich wel eens afgevraagd waarom wij er vrijwillig op uittrekken om mensen te bezoeken, hoewel wij weten dat de meeste huisbewoners ons misschien liever zien gaan dan komen? (Vertel de strekking van Matthéüs 25:31-33 en leg uit dat er een scheiding van mensen uit alle natiën gaande is en dat hun reactie op de Koninkrijksboodschap daarbij een belangrijke factor is. Of vertel de strekking van Ezechiël 9:1-11 en leg uit dat iedereen op grond van zijn reactie op de Koninkrijksboodschap „gekentekend” wordt, hetzij om behouden door de grote verdrukking heen te komen of om door God vernietigd te worden.)’

● ’Daar kan ik inkomen, want vroeger dacht ik er net zo over. Maar ik vond dat ik zo sportief moest zijn om één van hen eens aan te horen. En toen ontdekte ik dat mij niet de waarheid over hen was verteld. (Noem een veel gehoorde valse beschuldiging en leg dan uit wat wij geloven.)’

● ’Nog niet zo lang geleden heb ik dat ook tegen een Getuige die bij mij aan de deur kwam, gezegd. Maar voordat hij wegging, stelde ik een vraag waarvan ik zeker wist dat hij die niet kon beantwoorden. Zal ik u eens vertellen welke vraag? . . . (Bijvoorbeeld: Waar heeft Kaïn zijn vrouw vandaan gehaald?)’ (Kan gebruikt worden door verkondigers die zo iets werkelijk hebben meegemaakt.)

● ’Als u godsdienstig bent, kan ik dat begrijpen. Uw eigen religie betekent ongetwijfeld veel voor u. Maar ik denk dat u het met mij eens zult zijn dat wij allebei belangstelling hebben voor (noem een toepasselijk onderwerp).’

● ’Dan hebt u vast uw eigen religie. Zou ik mogen vragen welke religie dat is? . . . Wij praten graag met mensen van uw geloof. Hoe denkt u over (noem het onderwerp waarover je wilt praten)?’

● ’Ja, dat kan ik mij voorstellen. Maar de reden waarom wij u bezoeken, is dat wij een familie vormen die graag zou zien dat de mensen in vrede met elkaar leefden. Wij hebben schoon genoeg van het nieuws elke avond met al die berichten over strijd en leed. Zo zal het u ook wel vergaan, denk ik. . . . Maar hoe zou daar verandering in moeten komen? . . . Wij voelen ons aangemoedigd door de beloften in de bijbel.’

● ’Fijn dat u mij hebt willen vertellen hoe u erover denkt. Zou ik u mogen vragen wat u in verband met ons niet bevalt? Komt het door wat wij u aan de hand van de bijbel laten zien, of is het omdat wij u komen bezoeken?’

’IK HEB MIJN EIGEN GELOOF’

● ’Zou ik u misschien mogen vragen: Leert uw religie dat er een tijd zal komen waarin mensen die het goede liefhebben, voor eeuwig op aarde zullen leven? . . . Een aantrekkelijke gedachte, vindt u niet? . . . Kijk, dat staat hier in de bijbel (Ps. 37:29; Matth. 5:5; Openb. 21:4).’

● ’Bent u uw leven lang godsdienstig geweest? . . . Denkt u dat de mensheid ooit in één religie verenigd zal worden? . . . Ik heb daar heel wat over nagedacht op grond van wat hier in Openbaring 5:13 staat. . . . Wat is ervoor nodig om in dat beeld te passen?’

● ’Ik hoopte al dat ik iemand zoals u zou vinden, iemand die belangstelling heeft voor geestelijke zaken. Dat komt men tegenwoordig niet zo vaak meer tegen. Mag ik eens vragen hoe u denkt over de belofte in de bijbel dat God alle goddeloosheid zal wegvagen en deze aarde tot een plaats zal maken waar alleen mensen zullen wonen die rechtvaardigheid liefhebben? Spreekt dat u aan?’

● ’Bent u nogal actief in kerkelijk werk? . . . Worden de kerkdiensten op het ogenblik goed bezocht? . . . Hebt u de indruk dat de meeste kerkgangers werkelijk blijk geven van een oprecht verlangen om Gods Woord in hun dagelijks leven toe te passen? (Of: Hebt u de indruk dat er eenheid van denken onder de kerkleden bestaat over de oplossing voor de problemen waarmee de wereld te kampen heeft?) Wij hebben de ervaring dat persoonlijk bijbelonderricht aan huis daartoe bijdraagt.’

● ’U bent kennelijk tevreden met uw religie. Maar de meeste mensen zijn niet tevreden met de toestanden in de wereld. Misschien is dat met u ook het geval? . . . Waar moet dat allemaal op uitlopen?’

● ’Leest u graag in de bijbel? . . . Kunt u de tijd vinden om er geregeld in te lezen?’

● ’Ik waardeer het dat u dat zegt. Ongetwijfeld bent u het met mij eens dat wij allemaal, ongeacht onze religieuze achtergrond, erg veel belangstelling hebben voor wereldvrede (of: manieren om onze kinderen tegen slechte invloeden te beschermen; of: in een omgeving te kunnen leven waar de mensen elkaar werkelijk liefhebben; of: een goede relatie met andere mensen te hebben, en dat kan een hele uitdaging zijn als iedereen zo onder druk staat).’

● ’Ik ben blij te horen dat u godsdienstig bent. Veel mensen nemen tegenwoordig religie niet meer ernstig. Sommigen denken zelfs dat er geen God is. Maar wat voor persoon denkt u dat God is? Wat hebt u daarover geleerd? . . . Merk op dat de bijbel ons de naam van God onthult (Ex. 6:3; Ps. 83:18).’

● ’Toen Jezus zijn discipelen uitzond om te prediken, zei hij dat zij naar alle delen van de aarde moesten gaan, en zij zouden dus veel mensen ontmoeten die een andere religie hadden (Hand. 1:8). Maar hij wist dat degenen die hongerden en dorstten naar rechtvaardigheid, zouden luisteren. Wat is de specifieke boodschap die volgens hem in onze tijd bekendgemaakt zou worden? . . . (Matth. 24:14) Wat betekent dat koninkrijk voor ons?’

’WIJ ZIJN HIER AL CHRISTENEN’

● ’Fijn dat te horen. Dan weet u ongetwijfeld dat Jezus zelf een soortgelijk werk deed en de mensen thuis opzocht; en dat hij zijn discipelen opdroeg dat ook te doen. Kent u het thema van hun prediking? . . . Daar wilden wij vandaag over komen praten (Luk. 8:1; Dan. 2:44).’

● ’Dan zult u vast inzien hoe ernstig de dingen zijn die Jezus hier in de Bergrede zei. Hij wond er geen doekjes om, maar hij gaf ook blijk van liefde toen hij zei . . . (Matth. 7:21-23). De vraag die wij onszelf moeten stellen, is dus: Hoe goed ben ik op de hoogte met de wil van de hemelse Vader? (Joh. 17:3)’

’IK HEB HET DRUK’

● ’Dan zal ik heel kort zijn. Ik wilde eigenlijk over één belangrijke gedachte met u praten. (Zet in ongeveer twee zinnen de hoofdgedachte van je gespreksonderwerp uiteen.)’

● ’Dat geeft niet. Ik kom graag een andere keer terug, wanneer het u beter schikt. Maar voordat ik wegga, zou ik u graag één schriftplaats voorlezen die ons echt iets belangrijks geeft om over na te denken.’

● ’Ik begrijp het. Als moeder (of: met mijn dagelijks werk; of: als scholier) heb ook ik een druk bezet schema. Daarom zal ik het kort houden. Wij worden allemaal met een ernstige situatie geconfronteerd. De bijbel toont aan dat het nu bijna zover is dat God het huidige goddeloze samenstel van dingen gaat vernietigen. Maar er zullen overlevenden zijn. De vraag is: Wat moeten u en ik doen om tot hen te behoren? De bijbel beantwoordt die vraag (Zef. 2:2, 3).’

● ’Weet u, dat is nu precies waarom ik bij u gekomen ben. Wij hebben het allemaal druk — zo druk dat de werkelijk belangrijke dingen in het leven soms in het gedrang komen, vindt u niet? . . . Ik zal heel kort zijn, maar u hebt vast wel belangstelling voor deze ene bijbeltekst (Luk. 17:26, 27). Niemand van ons wil in die situatie verzeild raken, daarom zullen wij in ons drukke leven tijd moeten vrijmaken om te zien wat de bijbel zegt. (Bied lectuur aan.)’

● ’Zou het u misschien beter schikken als wij straks terugkomen, nadat wij hier in de buurt nog enkele bezoekjes hebben gebracht?’

● ’Dan zal ik u niet ophouden. Misschien mag ik eens een andere keer komen. Maar voordat ik wegga, zou ik u graag in de gelegenheid stellen van deze bijzondere aanbieding gebruik te maken. (Laat de maandaanbieding zien.)’

● ’Het spijt me dat ik u op een ongelegen ogenblik tref. U weet misschien dat ik een van Jehovah’s Getuigen ben. Ik had u een belangrijke gedachte uit de bijbel willen laten zien. Maar aangezien u op dit ogenblik geen tijd hebt om te luisteren, zou ik u graag dit traktaat geven; daarin wordt gesproken over (noem het onderwerp). Het zal niet veel tijd kosten om het te lezen, maar u zult het heel interessant vinden.’

● ’Dat begrijp ik heel goed. Het lijkt wel of er nooit genoeg tijd is om alles wat klaar moet, gedaan te krijgen. Maar hebt u er wel eens aan gedacht hoe anders het leven zou kunnen zijn als u eeuwig zou kunnen leven? Ik weet dat zo iets u misschien vreemd in de oren klinkt. Maar mag ik u eens één bijbeltekst laten zien die verklaart hoe zo iets mogelijk is? . . . (Joh. 17:3) Wat wij dus nu moeten doen, is deze kennis van God en zijn Zoon tot ons nemen. Daarom willen wij graag deze lectuur achterlaten.’

’WAAROM KOMEN JULLIE TOCH ZO VAAK?’

● ’Omdat wij geloven dat wij in de laatste dagen leven waarover in de bijbel wordt gesproken. Wij vinden dat het voor ons allemaal belangrijk is erover na te denken waar het met de huidige toestanden heengaat. (Noem één of twee recente gebeurtenissen of actuele situaties.) De vraag is: Wat moeten wij doen om het einde van dit samenstel van dingen te overleven?’

● ’Omdat wij God en onze naasten liefhebben. Dat moeten wij immers allemaal?’

’IK WEET ALLES AL VAN JULLIE WERK AF’

● ’Ik ben erg blij dat te horen. Is een van uw naaste familieleden of kennissen een Getuige? . . . Mag ik u vragen: Gelooft u wat wij aan de hand van de bijbel onderwijzen, namelijk dat wij in „de laatste dagen” leven, dat God binnenkort de goddelozen gaat vernietigen en de aarde een paradijs zal worden waar de mensen voor eeuwig in volmaakte gezondheid en een hechte band van liefde kunnen leven?’

’WIJ HEBBEN GEEN GELD’

● ’Wij komen ook niet om geld vragen. Maar wij bieden u een gratis bijbelcursus bij u thuis aan. Een van de onderwerpen die worden behandeld, is (gebruik de titel van een hoofdstuk uit een recente publikatie). Mag ik u misschien even demonstreren hoe dat werkt? Het kost u niets.’

● ’Wij hebben belangstelling voor mensen, niet voor hun geld. (Zet het gesprek voort. Laat hun een van de publikaties zien en verklaar hoe zij er voordeel van kunnen trekken. Als zij oprechte belangstelling tonen en beloven de lectuur te lezen, laat die dan bij hen achter. Indien passend, leg dan uit hoe ons wereldomvattende predikingswerk wordt gefinancierd.)’

ALS IEMAND ZEGT: ’IK BEN BOEDDHIST’

● Trek dan niet de conclusie dat die persoon dezelfde geloofsovertuigingen heeft als alle andere boeddhisten. De boeddhistische leer is vaag en de interpretatie verschilt van persoon tot persoon. Het Japanse boeddhisme is heel anders dan het boeddhisme van Zuidoost-Azië. Ook afzonderlijke personen hebben verschillende opvattingen. Over het algemeen kunnen de volgende punten echter nuttig zijn: (1) Het boeddhisme erkent geen Schepper als persoon (of zoals wordt gezegd, geen boven de schepping uitstijgende God). Maar veel boeddhisten aanbidden beelden en relikwieën van Boeddha. (2) Siddhartha Gautama, die de titel Boeddha gekregen heeft, is men gaan beschouwen als het religieuze ideaal dat zijn volgelingen dienden na te volgen. Hij moedigde ertoe aan „verlichting” te verkrijgen door de mensheid vanuit menselijk standpunt te bestuderen, en het lijden geheel en al uit te roeien door de geest zo te beheersen dat alle aardse begeerten worden gedood. Hij leerde dat men op deze manier het nirvana kon bereiken, waar men verlost zou zijn van de wedergeboorten die het gevolg zijn van de zielsverhuizing. (3) Boeddhisten aanbidden hun voorouders, omdat zij die als de bron van hun leven bezien.

Suggesties voor gesprekken: (1) Als je met boeddhisten spreekt, vertel dan uitdrukkelijk dat je niet tot de christenheid behoort. (2) Boeddhisten hebben respect voor „heilige boeken”, en over het algemeen hebben zij om die reden respect voor de bijbel. Blijf niet stilstaan bij de boeddhistische filosofie, maar leg hun de positieve boodschap van de bijbel voor. Laat hun weten dat de bijbel niet louter menselijke filosofie is, maar het gezaghebbende Woord van de Schepper van de mensheid, Jehovah God. Vraag beleefd of je hun een interessant punt in dit heilige boek, de bijbel, mag laten zien. (3) Veel boeddhisten zijn levendig geïnteresseerd in vrede en in het gezinsleven en willen een moreel leven leiden. Dikwijls is men blij met een gesprek over een van deze onderwerpen. (4) Toon aan dat de bijbel wijst op een rechtvaardige hemelse regering over de aarde als de werkelijke oplossing voor de problemen waarmee de mensheid geconfronteerd wordt. De bijbel zet uiteen wat de toekomst voor de aarde inhoudt en geeft ons het wonderbaarlijke vooruitzicht op eeuwig leven in een aards paradijs. (5) Je zou erop kunnen wijzen dat de bijbel een verklaring geeft voor de oorsprong van het leven, de zin van het leven, de toestand waarin de doden verkeren en de hoop op de opstanding, en de reden voor het bestaan van het kwaad. Een vriendelijke uiteenzetting van de duidelijke waarheden uit Gods Woord zal een waarderende reactie oproepen in het hart van „schapen”.

De brochure Op zoek naar een vader werd speciaal ten behoeve van oprechte boeddhisten gepubliceerd.

ALS IEMAND ZEGT: ’IK BEN HINDOE’

● Je moet je er rekenschap van geven dat de hindoefilosofie zeer ingewikkeld is en niet bij de normale logica aansluit. Het zal nuttig kunnen zijn als je de volgende punten in gedachte houdt: (1) Het hindoeïsme leert dat de god Brahman drie vormen omvat — Brahma de Schepper, Vishnu de Bewaarder en Shiva de Vernietiger. Maar hindoes denken daarbij niet aan een persoonlijke god met een bestaan als individu. (2) Hindoes geloven dat alle voorwerpen in de natuur een ziel bezitten die nooit sterft, dat de ziel een vrijwel eindeloze kringloop van reïncarnaties ondergaat, dat de vormen waarin de ziel wedergeboren wordt, bepaald worden door daden (karma), dat bevrijding uit dit „eindeloze rad” alleen mogelijk is door alle fysieke verlangens te doden, en dat indien dit is bereikt, de ziel zal versmelten met de universele geest. (3) Over het algemeen respecteren hindoes andere religies. Hindoes geloven dat alle religies, ondanks het feit dat ze tegenstrijdige leerstellingen onderwijzen, tot dezelfde waarheid leiden.

Doe geen moeite om in te gaan op de ingewikkeldheden van de hindoefilosofie, maar zet de bevredigende waarheden uiteen die in de Heilige Schrift te vinden zijn. Jehovah’s liefdevolle voorzieningen voor leven staan open voor alle soorten van mensen, en de duidelijke waarheden in zijn Woord zullen het hart bereiken van hen die hongeren en dorsten naar rechtvaardigheid. Alleen de bijbel verschaft een werkelijk deugdelijk gefundeerde hoop voor de toekomst; alleen de bijbel geeft werkelijk bevredigende antwoorden op de belangrijke vragen waarvoor de hele mensheid zich geplaatst ziet. Geef hun de gelegenheid die antwoorden te vernemen. Het is interessant dat de hindoehymne Rig-Veda, 10. 121, de titel heeft: „Aan de onbekende god.” In sommige gevallen zou je het passend kunnen oordelen hiernaar te verwijzen in de trant van de apostel Paulus, die toen hij in Athene was naar het altaar verwees met het opschrift „Aan een onbekende god” (Hand. 17:22, 23). Ook interessant is dat de naam van de hindoegod Vishnu, zonder de digamma, Ish-nuh luidt, hetgeen in het Chaldeeuws „de man Noach” betekent. Wijs op wat de bijbel zegt over de betekenis van de wereldomvattende vloed in Noachs dagen. Degenen die verontrust zijn over het vooruitzicht van eindeloze reïncarnaties kunnen worden geholpen door het materiaal op blz. 357, 358, onder „Reïncarnatie”.

De brochures De weg der goddelijke waarheid die tot bevrijding leidt, Van Kurukshetra tot Armageddon — en uw overleving en Een overwinning op de dood — Ook voor u mogelijk? bevatten inlichtingen waarvan oprechte hindoes zeer veel profijt zullen hebben.

ALS IEMAND ZEGT: ’IK BEN EEN JOOD’

● Vergewis je er allereerst van in welke zin de persoon zich als een jood beschouwt. Slechts weinigen zijn religieus. Velen bedoelen met jood-zijn eenvoudig een etnische aanduiding.

Hier volgen enkele punten die nuttig zijn om in gedachte te houden: (1) Religieuze joden beschouwen het uitspreken van Gods naam als iets wat verboden is. (2) Veel joden denken dat „de bijbel” een christelijk boek is, maar als je spreekt over „de Hebreeuwse Geschriften”, „de Schriften” of „de thora”, doet dat probleem zich niet voor. (3) De overlevering vormt een centraal onderdeel van hun geloof, en veel religieuze joden kennen er evenveel gezag aan toe als aan de Schrift. (4) Zij zullen Jezus Christus misschien in verband brengen met de wrede vervolging die de joden van de zijde der christenheid in naam van Jezus te verduren hebben gehad. (5) Dikwijls geloven zij dat God eist dat joden de sabbat houden en op die dag ook geen geld hanteren.

Om een gemeenschappelijk uitgangspunt te vinden, zou je kunnen zeggen: (1) ’U bent het er ongetwijfeld mee eens dat wij allemaal, wat voor achtergrond wij ook hebben, in de wereld van vandaag met vrijwel dezelfde moeilijkheden te kampen hebben. Gelooft u dat er werkelijk een blijvende oplossing zal komen voor de grote problemen waarmee deze generatie geconfronteerd wordt? (Ps. 37:10, 11, 29; Ps. 146:3-5; Dan. 2:44)’ (2) ’Wij behoren niet tot de christenheid en geloven niet in een Drieëenheid, maar wij aanbidden de God van Abraham. Wij hebben bijzondere belangstelling voor de kwestie van religieuze waarheid. Zou ik u mogen vragen hoe u vaststelt wat waar is, vooral gezien het feit dat er onder de joden grote verschillen in geloofsovertuiging bestaan? . . . (Deut. 4:2; Jes. 29:13, 14; Ps. 119:160)’ (3) ’Wij hebben grote belangstelling voor Gods belofte aan Abraham dat door bemiddeling van zijn zaad mensen van alle natiën gezegend zullen worden (Gen. 22:18).’

Indien de persoon zegt dat hij niet in God gelooft, vraag dan of hij er altijd zo over gedacht heeft. Vervolgens zou je misschien kunnen bespreken waarom God goddeloosheid en lijden heeft toegelaten. De herinneringen aan de nazi-holocaust zijn er de oorzaak van dat dit probleem veel joden bezighoudt.

Als je bespreekt hoe belangrijk het is Gods naam te gebruiken, probeer er dan eerst achter te komen hoe de ander daarover denkt. Wijs erop dat Exodus 20:7 verbiedt Gods naam op onwaardige wijze op te nemen, maar niet verbiedt die naam eerbiedig te gebruiken. Redeneer vervolgens over schriftplaatsen als Exodus 3:15 (of Psalm 135:13); 1 Koningen 8:41-43; Jesaja 12:4; Jeremia 10:25; Maleachi 3:16.

Als je over de Messías spreekt: (1) Vertel dan eerst over de toekomstige zegeningen onder zijn heerschappij, in plaats van op de identiteit van de Messías in te gaan. (2) Redeneer vervolgens over teksten die laten zien dat er een persoonlijke Messías zou komen (Gen. 22:17, 18; Zach. 9:9, 10; Dan. 7:13, 14). (3) Misschien zul je de twee komsten van de Messías moeten bespreken. (Stel Daniël 7:13, 14 tegenover Daniël 9:24-26.) (4) Wanneer je naar Jezus verwijst, doe dat dan in een zodanig verband dat de nadruk wordt gelegd op het progressieve karakter van Gods voornemen. Wijs erop dat toen Jezus onderwees, de tijd nabij was dat God toeliet dat de tweede tempel werd vernietigd, om nooit meer herbouwd te worden. Maar Jezus legde de nadruk op de vervulling van de Wet en van de Profeten, en op de glorierijke toekomst waarheen ze gelovige mensen de weg zouden wijzen.