Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Afval

Afval

Afval

Definitie: Afval is het verzaken of verlaten van de aanbidding en dienst van God; in feite is het opstand tegen Jehovah God. Sommige afvalligen belijden God te kennen en te dienen, maar verwerpen leerstellingen of vereisten die in zijn Woord worden uiteengezet. Anderen beweren in de bijbel te geloven, maar verwerpen Jehovah’s organisatie.

Kunnen wij verwachten dat er binnen de christelijke gemeente afvalligen zullen opstaan?

1 Tim. 4:1: „De geïnspireerde uitspraak zegt echter uitdrukkelijk dat in latere tijdsperioden sommigen zullen afvallen van het geloof, aandacht schenkend aan misleidende geïnspireerde uitspraken en leringen van demonen.”

2 Thess. 2:3: „Laat niemand u op enigerlei wijze verleiden, want [de dag van Jehovah] komt niet tenzij eerst de afval komt en de mens der wetteloosheid wordt geopenbaard, de zoon der vernietiging.”

Enkele kenmerken waaraan men afvalligen kan herkennen —

Zij trachten anderen tot hun volgelingen te maken en veroorzaken daardoor sektarische afscheidingen

Hand. 20:30: „Uit uw eigen midden zullen mannen opstaan die verdraaide dingen zullen spreken om de discipelen achter zich aan te trekken.”

2 Petr. 2:1, 3: „Er [zullen] ook onder u valse leraren . . . zijn. Dezen zullen heimelijk verderfelijke sekten invoeren en zullen zelfs de eigenaar, die hen heeft gekocht, verloochenen . . . En uit hebzucht zullen zij u met vervalste woorden uitbuiten.”

Zij belijden misschien in Christus te geloven maar bagatelliseren het predikings- en onderwijzingswerk dat hij zijn volgelingen heeft opgedragen

Luk. 6:46: „Waarom dan noemt gij mij ’Heer! Heer!’ maar doet niet de dingen die ik zeg?”

Matth. 28:19, 20: „Gaat daarom en maakt discipelen van mensen uit alle natiën, hen dopende . . . en leert hun onderhouden alles wat ik u geboden heb.”

Matth. 24:14: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt.”

Zij beweren wellicht God te dienen, maar verwerpen zijn vertegenwoordigers, zijn zichtbare organisatie

Jud. 8, 11: „Ook deze mensen, die zich aan dromen overgeven, [verontreinigen] het vlees, en zij minachten heerschappij en spreken schimpend over heerlijken. Wee hun, want zij . . . zijn vergaan in het opstandige gepraat van Korach!”

Num. 16:1-3, 11, 19-21: „Toen stond Korach op, . . . te zamen met . . . tweehonderd vijftig mannen uit de zonen van Israël, oversten van de vergadering . . . Zij dan verzamelden zich tegen Mozes en Aäron en zeiden tot hen: ’Nu is het genoeg, want de gehele vergadering, zij allen zijn heilig en Jehovah is in hun midden. Waarom dient gij u dan boven de gemeente van Jehovah te verheffen?’ . . . [Mozes zei:] ’Gij en heel uw vergadering, gij die u vergadert, [zijt] tegen Jehovah. Want Aäron, wat is hij dat gijlieden tegen hem zoudt murmureren?’ Toen nu Korach heel de vergadering bij de ingang van de tent der samenkomst tegen hen had verzameld, verscheen Jehovah’s heerlijkheid aan de gehele vergadering. Nu sprak Jehovah tot Mozes en Aäron, zeggende: ’Zondert u uit het midden van deze vergadering af, opdat ik hen in een ogenblik kan uitroeien.’”

Niet alleen keren zij het ware geloof de rug toe, maar zij beginnen hun vroegere metgezellen vervolgens te „slaan”, door zich van openbare kritiek en andere methoden te bedienen om hen in hun werk te belemmeren; de krachtsinspanningen van zulke afvalligen zijn erop gericht af te breken, niet op te bouwen

Matth. 24:45-51: „Wie is werkelijk de getrouwe en beleidvolle slaaf, die door zijn meester over diens huisknechten is aangesteld om hun te rechter tijd hun voedsel te geven? . . . Maar indien die boze slaaf in zijn hart zou zeggen: ’Mijn meester blijft uit’, en zijn medeslaven zou beginnen te slaan en met de verstokte dronkaards zou eten en drinken, dan zal de meester van die slaaf komen op een dag waarop hij het niet verwacht en op een uur dat hij niet weet, en hij zal hem met de grootste strengheid straffen en hem zijn deel met de huichelaars toewijzen.”

2 Tim. 2:16-18: „Mijd de holle klanken waardoor wat heilig is geweld wordt aangedaan; want zij zullen tot steeds meer goddeloosheid voortgaan en hun woord zal zich verbreiden gelijk gangreen. Tot hen behoren Hymenéüs en Filétus. Dezen zijn van de waarheid afgeweken, zeggende dat de opstanding reeds is geschied, en zij ondermijnen het geloof van sommigen.”

Zouden getrouwe christenen met afvalligen kunnen omgaan, hetzij persoonlijk of door hun lectuur te lezen?

2 Joh. 9, 10: „Een ieder die vooruitdringt en niet blijft in de leer van de Christus, heeft God niet. . . . Als iemand tot u komt en deze leer niet brengt, ontvangt hem nimmer in uw huis en richt ook geen groet tot hem.”

Rom. 16:17, 18: „Nu vermaan ik u, broeders, hen in het oog te houden die, in strijd met de leer welke gij hebt geleerd, verdeeldheid veroorzaken en aanleiding tot struikelen geven, en mijdt hen. . . . Door vleiend gepraat en complimenteuze woorden verleiden zij de harten der argelozen.”

Zou iemand er ernstig nadeel van ondervinden als hij uit nieuwsgierigheid zou willen weten wat de denkwijze van afvalligen is?

Spr. 11:9: „Door zijn mond stort hij die een afvallige is, zijn naaste in het verderf.”

Jes. 32:6: „De onzinnige zal van zijn kant louter onzinnigheid spreken, en zijn hart zelf zal werken aan wat schadelijk is, om te werken aan afval en tegen Jehovah te spreken wat eigenzinnig is, om de ziel van de hongerige ledig te doen gaan.” (Vergelijk Jesaja 65:13, 14.)

Hoe ernstig is afval?

2 Petr. 2:1: „Dezen zullen heimelijk verderfelijke sekten invoeren en zullen zelfs de eigenaar, die hen heeft gekocht, verloochenen, een spoedige vernietiging over zichzelf brengend.”

Job 13:16: „Voor zijn [Gods] aangezicht zal geen afvallige komen.”

Hebr. 6:4-6: „Het is onmogelijk om hen die eens voor al verlicht zijn geweest en die de hemelse vrije gave hebben gesmaakt en die deelgenoten zijn geworden van heilige geest en die het voortreffelijke woord van God en krachten van het toekomstige samenstel van dingen hebben gesmaakt, maar die zijn afgevallen, wederom tot berouw te brengen.”