Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Organisatie

Organisatie

Organisatie

Definitie: Een vereniging van personen wier krachtsinspanningen worden gecoördineerd voor een bepaald werk of doel. Leden van een organisatie zijn verbonden door bestuursregelingen en door maatstaven of vereisten. Personen die opgedragen en gedoopte getuigen van Jehovah zijn, komen in Jehovah’s organisatie uit eigen vrije keus, niet door geboorte noch onder dwang. Zij voelen zich tot zijn aardse organisatie aangetrokken vanwege haar leerstellingen en de levenswijze die ze voorstaat, en omdat zij willen deelnemen aan het werk dat ze doet.

Heeft Jehovah hier op aarde werkelijk een organisatie?

Beschouw voor het antwoord op die vraag het volgende eens:

Zijn Gods hemelse schepselen, de engelen, georganiseerd?

Dan. 7:9, 10: „Ik bleef aanschouwen tot er tronen werden geplaatst en de Oude van dagen zich neerzette. Zijn kleding was zo wit als sneeuw, en het haar van zijn hoofd was als zuivere wol. Zijn troon was vuurvlammen; de wielen ervan waren een brandend vuur. Er was een stroom van vuur die vloeide en van voor hem uitging. Er waren duizend duizenden die hem bleven dienen, en tienduizend maal tienduizend die vlak voor hem bleven staan. Het Gerecht nam plaats, en er waren boeken die geopend werden.”

Ps. 103:20, 21: „Zegent Jehovah, o gij zijn engelen, geweldig in kracht, die zijn woord volbrengt, door te luisteren naar de stem van zijn woord. Zegent Jehovah, al gij legerscharen van hem, gij zijn dienaren, die zijn wil doet.” (Een „legerschaar” is een georganiseerde groep.)

Hoe heeft God in het verleden instructies aan zijn dienstknechten op aarde overgebracht?

Toen het aantal aanbidders van Jehovah klein was, gaf hij richtlijnen aan familiehoofden zoals Noach en Abraham, en zij traden dan voor hun gezin als Jehovah’s woordvoerder op (Gen. 7:1, 7; 12:1-5). Toen Jehovah de Israëlieten uit Egypte bevrijdde, gaf hij hun richtlijnen via Mozes (Ex. 3:10). Bij de berg Sinaï organiseerde God het volk tot een natie en gaf hij hun wetten en voorschriften waarbij hun aanbidding en hun onderlinge betrekkingen werden geregeld (Ex. 24:12). Hij stelde een priesterschap in die de leiding moest nemen bij aangelegenheden die met de aanbidding te maken hadden en het volk in Jehovah’s vereisten moest onderrichten; soms verwekte hij ook profeten om het volk noodzakelijke vermaningen en waarschuwingen te geven (Deut. 33:8, 10; Jer. 7:24, 25). Alhoewel Jehovah luisterde naar de gebeden van afzonderlijke aanbidders, onderrichtte hij hen dus via een organisatorische regeling.

Toen voor Jehovah de tijd naderde om door bemiddeling van Jezus Christus ware aanbidders met zich te gaan verenigen, zond God hem naar de aarde om als Zijn woordvoerder op te treden (Hebr. 1:1, 2). Vervolgens kwam op Pinksteren in 33 G.T., toen de heilige geest werd uitgestort, de christelijke gemeente tot bestaan. Nadat Jezus naar de hemel was teruggekeerd, werd deze gemeente Jehovah’s regeling voor het onderrichten van afzonderlijke christenen en voor het coördineren van hun krachtsinspanningen. Er waren opzieners die de leiding namen in plaatselijke gemeenten, en een centraal besturend lichaam nam noodzakelijke beslissingen en hielp de activiteit te coördineren. Het was duidelijk dat Jehovah een organisatie op aarde in het leven had geroepen die uit ware christenen bestond. — Hand. 14:23; 16:4, 5; Gal. 2:7-10.

Blijkt uit Jehovah’s stoffelijke scheppingswerken dat hij een God van organisatie is?

Jes. 40:26: „Heft uw ogen naar omhoog en ziet. Wie heeft deze dingen geschapen? Het is Degene die het heerleger daarvan zelfs naar het getal uitleidt, ze alle zelfs bij name roept. Vanwege de overvloed van dynamische energie, en omdat hij sterk is in kracht, ontbreekt er niet één aan.” (De sterren zijn gegroepeerd in stelsels en bewegen ten opzichte van elkaar, ook al vertonen de afzonderlijke sterren uiteenlopende kenmerken. De planeten bewegen zich volgens een exact tijdschema in vastgestelde banen. Ook de in elk atoom van elk element aanwezige elektronen beschrijven een baan. En de structuur van alle materie volgt een zo consequent doorgevoerd wiskundig patroon dat geleerden het bestaan van bepaalde elementen hebben kunnen voorspellen voordat zij ze werkelijk ontdekten. Uit dit alles blijkt buitengewone organisatie.)

Toont de bijbel aan dat ware christenen een georganiseerd volk zouden zijn?

Matth. 24:14; 28:19, 20: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen.” „Gaat daarom en maakt discipelen van mensen uit alle natiën, hen dopende . . . en leert hun onderhouden alles wat ik u geboden heb.” (Hoe zou dit zonder organisatie tot stand gebracht kunnen worden? Toen Jezus zijn eerste discipelen voor dit werk opleidde, zei Hij niet eenvoudigweg dat iedereen maar moest gaan waarheen hij wilde om zijn geloof te verbreiden op de manier die hijzelf verkoos. Hij leidde hen op, gaf hun instructies en zond hen op georganiseerde wijze uit. Zie Lukas 8:1; 9:1-6; 10:1-16.)

Hebr. 10:24, 25: „Laten wij op elkaar letten ten einde tot liefde en voortreffelijke werken aan te sporen, het onderling vergaderen niet nalatend, zoals voor sommigen gebruikelijk is, maar elkaar aanmoedigend, en dat te meer naarmate gij de dag ziet naderen.” (Maar waarheen zou iemand belangstellenden de weg moeten wijzen opdat zij dit gebod konden nakomen als er geen organisatie met geregelde vergaderingen was waar zij bijeen konden komen?)

1 Kor. 14:33, 40: „God is geen God van wanorde, maar van vrede. . . . Laat alle dingen betamelijk en volgens regeling geschieden.” (De apostel Paulus bespreekt hier de ordelijke gang van zaken op gemeentevergaderingen. Het toepassen van deze geïnspireerde raad vereist respect voor organisatie.)

1 Petr. 2:9, 17: „Maar gij zijt ’een uitverkoren geslacht, een koninklijke priesterschap, een heilige natie, een volk tot een speciaal bezit, opdat gij alom de voortreffelijkheden zoudt bekendmaken’ van degene die u uit de duisternis heeft geroepen tot zijn wonderbaarlijke licht. . . . Hebt liefde voor de gehele gemeenschap van broeders.” (Een gemeenschap van mensen die hun krachtsinspanningen richten op het tot stand brengen van een bepaald werk is een organisatie.)

Zijn getrouwe dienstknechten van God eenvoudig overal verspreid in de verschillende kerken van de christenheid?

2 Kor. 6:15-18: „Welk deel heeft een gelovige met een ongelovige? . . . ’Gaat daarom uit hun midden vandaan en scheidt u af’, zegt Jehovah, ’en raakt het onreine niet langer aan’, ’en ik zal u aannemen.’ ’En ik zal u tot een vader zijn en gij zult mij tot zonen en dochters zijn’, zegt Jehovah, de Almachtige.” (Is iemand werkelijk een getrouwe dienstknecht van God als hij zijn aanbidding blijft beoefenen samen met personen die door hun levenswijze tonen dat zij in feite ongelovigen zijn? Zie „Babylon de Grote”.)

1 Kor. 1:10: „Nu vermaan ik u, broeders, bij de naam van onze Heer Jezus Christus, dat gij allen in overeenstemming met elkaar spreekt en dat er geen verdeeldheid onder u is, maar dat gij nauw verenigd zijt in dezelfde geest en in dezelfde gedachtengang.” (Die eenheid is niet te vinden bij de onderscheiden kerken der christenheid.)

Joh. 10:16: „Ik heb nog andere schapen, die niet van deze kooi zijn; ook die moet ik brengen, en zij zullen naar mijn stem luisteren, en zij zullen één kudde, één herder worden.” (Ligt het, daar Jezus deze personen in „één kudde” zou onderbrengen, niet voor de hand dat zij niet overal in de religies van de christenheid verspreid kunnen zijn?)

Hoe kan Jehovah’s zichtbare organisatie in onze tijd geïdentificeerd worden?

(1) Ze verhoogt Jehovah werkelijk als de enige ware God en verheerlijkt zijn naam. — Matth. 4:10; Joh. 17:3.

(2) Ze erkent volkomen de uiterst belangrijke rol van Jezus Christus in Jehovah’s voornemen — als de rechtvaardiger van Jehovah’s soevereiniteit, de Voornaamste Bewerker van het leven, het hoofd van de christelijke gemeente, de regerende Messiaanse Koning. — Openb. 19:11-13; 12:10; Hand. 5:31; Ef. 1:22, 23.

(3) Ze houdt zich strikt aan Gods geïnspireerde Woord en baseert al haar leerstellingen en gedragsnormen op de bijbel. — 2 Tim. 3:16, 17.

(4) Ze houdt zich afgescheiden van de wereld. — Jak. 1:27; 4:4.

(5) Ze handhaaft een hoog peil van morele reinheid onder haar leden, omdat Jehovah zelf heilig is. — 1 Petr. 1:15, 16; 1 Kor. 5:9-13.

(6) Ze wijdt haar krachtsinspanningen voornamelijk aan het werk dat de bijbel voor onze tijd heeft voorzegd, namelijk de prediking van het goede nieuws van Gods koninkrijk in de gehele wereld tot een getuigenis. — Matth. 24:14.

(7) Ondanks menselijke onvolmaaktheden kweken haar leden de vruchten van Gods geest aan — liefde, vreugde, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtaardigheid, zelfbeheersing — en spreiden ze in die mate tentoon dat zij zich daardoor onderscheiden van de wereld in het algemeen. — Gal. 5:22, 23; Joh. 13:35.

Hoe kunnen wij respect tonen voor Jehovah’s organisatie?

1 Kor. 10:31: „Doet alle dingen tot Gods heerlijkheid.”

Hebr. 13:17: „Weest gehoorzaam aan hen die onder u de leiding nemen en weest onderdanig, want zij waken over uw ziel als mensen die rekenschap zullen afleggen.”

Jak. 1:22: „Wordt . . . daders van het woord en niet alleen hoorders.”

Tit. 2:11, 12: „De onverdiende goedheid van God, die redding brengt aan alle soorten van mensen, is openbaar gemaakt en onderricht ons dat wij goddeloosheid en wereldse begeerten moeten verzaken en met gezond verstand en rechtvaardigheid en godvruchtige toewijding . . . moeten leven.”

1 Petr. 2:17: „Hebt liefde voor de gehele gemeenschap van broeders.”