Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Lijden

Lijden

Lijden

Definitie: Dat wat iemand ervaart wanneer hij smart of ellende ondergaat. Lijden kan van lichamelijke, mentale of emotionele aard zijn. Het kan allerlei oorzaken hebben; bijvoorbeeld de schade die wordt aangericht door oorlog en door commerciële hebzucht, ongunstige erfelijke factoren, ziekte, ongelukken, natuurrampen, onvriendelijke opmerkingen of daden van anderen, demonische druk, een besef van naderend onheil, of iemands eigen dwaasheid. Hier zal het lijden worden beschouwd dat aan deze verschillende oorzaken te wijten is. Iemand kan echter ook lijden doordat hij begaan is met het droevige lot van anderen, of door zijn verdriet wanneer hij getuige is van verdorven gedrag.

Waarom laat God lijden toe?

Bij wie ligt de schuld in werkelijkheid?

Veel lijden is aan de mensen zelf te wijten. Zij voeren oorlogen, begaan misdaden, verontreinigen het milieu, doen vaak zaken op een wijze die meer is ingegeven door hebzucht dan door bezorgdheid om hun medemens, en geven zich soms over aan gewoonten waarvan zij weten dat ze schadelijk voor hun gezondheid kunnen zijn. Als zij deze dingen doen, berokkenen zij anderen en zichzelf schade. Mag men verwachten dat mensen immuun zouden zijn voor de consequenties van hun daden? (Gal. 6:7; Spr. 1:30-33) Is het redelijk God de schuld te geven van deze dingen, die mensen zelf doen?

Satan en zijn demonen zijn medeverantwoordelijk. De bijbel onthult dat veel lijden te wijten is aan de invloed van goddeloze geesten. Het lijden waarvan zoveel mensen God de schuld geven, is volstrekt niet van hem afkomstig. — Openb. 12:12; Hand. 10:38; zie ook blz. 379, 380, onder „Satan de Duivel”.

Hoe is het lijden begonnen? Bij een onderzoek naar de oorzaken komen onze eerste voorouders, Adam en Eva, scherp in het beeld. Jehovah God schiep hen volmaakt en plaatste hen in een paradijselijke omgeving. Als zij God gehoorzaamd hadden, waren zij nooit ziek geworden of gestorven. Zij hadden zich tot in alle eeuwigheid in volmaakt menselijk leven kunnen verheugen. Lijden maakte geen deel uit van het voornemen dat Jehovah met de mensheid had. Doch Jehovah gaf Adam duidelijk te verstaan dat het van gehoorzaamheid afhing of zij zouden kunnen blijven genieten van de dingen die Hij hun gegeven had. Het spreekt vanzelf dat zij moesten ademen, eten, drinken en slapen om in leven te blijven. En zij moesten zich aan Gods morele vereisten houden om ten volle en voor eeuwig van het leven te kunnen genieten. Maar zij verkozen hun eigen weg te gaan, hun eigen maatstaven voor goed en kwaad vast te stellen, en zo keerden zij zich af van God, de Levengever (Gen. 2:16, 17; 3:1-6). De zonde leidde tot de dood. Adam en Eva brachten pas kinderen voort nadat zij zondaars geworden waren, en zij konden niet aan hun kinderen doorgeven wat zij zelf niet meer bezaten. Allen werden in zonde geboren, met neigingen tot kwaad doen, zwakheden die tot ziekte konden leiden en een erfenis van zonde die uiteindelijk de dood tot gevolg zou hebben. Omdat iedereen die thans op aarde leeft in zonde geboren is, ervaren wij allen op verschillende manieren lijden. — Gen. 8:21; Rom. 5:12.

Prediker 9:11 zegt dat ook „tijd en onvoorziene gebeurtenissen” van invloed zijn op wat ons overkomt. Wij kunnen letsel oplopen, niet doordat de Duivel daar rechtstreeks voor zorgt of doordat een mens ons iets aandoet, maar doordat wij ons toevallig op het verkeerde ogenblik op een bepaalde plaats bevinden.

Waarom doet God niet iets om het lijden van de mensheid te verlichten? Waarom moeten wij allen lijden voor iets wat Adam gedaan heeft?

In de bijbel vertelt God ons hoe wij ons veel lijden kunnen besparen. Hij heeft de allerbeste raad voor het leven verschaft. Wanneer deze raad wordt toegepast, wordt ons leven zinvol, ons gezinsleven gelukkig, komen wij in nauw contact met mensen die elkaar werkelijk liefhebben en worden wij behoed voor gewoonten die veel onnodig lichamelijk lijden kunnen veroorzaken. Als wij die hulp negeren, is het dan eerlijk God de schuld te geven van de moeilijkheden die wij onszelf en anderen bezorgen? — 2 Tim. 3:16, 17; Ps. 119:97-105.

Jehovah heeft voorzieningen getroffen om aan al het lijden een eind te maken. Hij schiep het eerste mensenpaar volmaakt, en liefdevol trof hij elke voorziening om het leven aangenaam voor hen te maken. Was God, toen zij hem opzettelijk de rug toekeerden, verplicht in te grijpen om hun kinderen te beschermen tegen de gevolgen van wat de ouders gedaan hadden? (Deut. 32:4, 5; Job 14:4) Zoals wij heel goed weten, mogen echtparen de vreugde smaken die het voortbrengen van kinderen met zich meebrengt, maar zij hebben ook verantwoordelijkheden. De houding en het gedrag van ouders is van invloed op hun kinderen. Niettemin heeft Jehovah als een uiting van zijn wonderbaarlijke onverdiende goedheid zijn eigen innig geliefde Zoon naar de aarde gezonden om zijn leven als losprijs af te leggen ten einde verlichting te schenken aan de nakomelingen van Adam die vol waardering geloof zouden stellen in deze voorziening (Joh. 3:16). Het gevolg is dat mensen die in deze tijd leven, de gelegenheid geboden wordt om datgene te krijgen wat Adam verloor — volmaakt leven op een paradijsaarde.

Zie ook blz. 277-279, onder „Losprijs”.

Maar waarom zou een God van liefde het lijden zo lang laten voortduren?

Is het in ons voordeel geweest dat hij het tot nu toe heeft toegelaten? „Jehovah is niet traag ten aanzien van zijn belofte, zoals sommigen traagheid beschouwen, maar hij is geduldig met u, omdat hij niet wenst dat er iemand vernietigd wordt maar wenst dat allen tot berouw geraken” (2 Petr. 3:9). Als God Adam en Eva onmiddellijk na hun zonde terechtgesteld had, zou niemand van ons nu bestaan. Dat zouden wij toch beslist niet willen. En als God op een later tijdstip alle zondaars had vernietigd, zouden wij niet geboren zijn. Doordat God deze zondige wereld tot nu toe heeft laten bestaan, hebben wij de gelegenheid gekregen om te leven en zijn wegen te leren kennen, de noodzakelijke veranderingen in ons leven aan te brengen en ons zijn liefdevolle voorzieningen voor eeuwig leven ten nutte te maken. Dat Jehovah ons deze gelegenheid geboden heeft, is een bewijs van grote liefde van zijn kant. De bijbel toont aan dat God dit goddeloze samenstel binnenkort zal vernietigen. — Hab. 2:3; Zef. 1:14.

God kan en zal al het leed ongedaan maken dat zijn dienstknechten in dit samenstel van dingen mocht overkomen. Het is niet God die het lijden veroorzaakt. Door bemiddeling van Jezus Christus zal God echter de doden opwekken, gehoorzame mensen van al hun ziekten genezen, ieder spoor van zonde uitwissen en er zelfs voor zorgen dat de herinnering aan het geleden verdriet uit onze geest verdwijnt. — Joh. 5:28, 29; Openb. 21:4; Jes. 65:17.

De tijd die verstreken is, was nodig om de in Eden opgeworpen strijdpunten op te lossen. Zie voor details blz. 379, 380; ook 180-182.

Wij persoonlijk zouden heel graag verlichting vinden. Maar wanneer God tot handelen overgaat, moeten allen die het goede liefhebben daar baat bij vinden, en niet slechts enkelen. God is niet partijdig. — Hand. 10:34.

Illustraties: Is het niet zo dat een liefhebbende ouder een kind soms een pijnlijke operatie laat ondergaan vanwege de heilzame resultaten die daaruit kunnen voortvloeien? Is het ook niet zo dat „snelle oplossingen” voor pijnlijke aandoeningen dikwijls slechts oppervlakkig zijn? Vaak is er meer tijd nodig om de oorzaak uit te bannen.

Waarom heeft God Adam niet vergeven en daardoor het verschrikkelijke lijden voorkomen dat de mensheid heeft ondergaan?

Zou dat werkelijk het lijden hebben voorkomen, of zou God er daardoor juist verantwoordelijk voor zijn geworden? Wat gebeurt er als een vader opzettelijk kwaaddoen van de zijde van zijn kinderen eenvoudig door de vingers ziet en nalaat hen streng te straffen? Dikwijls vervallen de kinderen dan van de ene vorm van kwaaddoen in de andere, en de vader is daarvoor grotendeels verantwoordelijk.

Zo zou, als Jehovah Adams opzettelijke zonde had vergeven, God daardoor in feite ook medeplichtig zijn geworden aan het kwaaddoen. Daar zouden de omstandigheden op aarde allerminst beter van zijn geworden. (Vergelijk Prediker 8:11.) Bovendien zou het zijn uitgelopen op een verlies aan eerbied voor God van de zijde van zijn engelenzonen, en het zou betekenen dat er geen werkelijke basis was voor hoop op iets beters. Maar dat was absoluut onmogelijk, aangezien rechtvaardigheid een onwrikbaar fundament van Jehovah’s heerschappij is. — Ps. 89:14.

Waarom laat God toe dat er kinderen met ernstige lichamelijke en geestelijke afwijkingen geboren worden?

God veroorzaakt dergelijke afwijkingen niet. Hij schiep het eerste mensenpaar volmaakt, met het vermogen volmaakte kinderen voort te brengen. — Gen. 1:27, 28.

Wij hebben van Adam zonde geërfd. Lichamelijke en geestelijke afwijkingen zijn een deel van die erfenis (Rom. 5:12; zie voor verdere details blz. 270). Wij hebben deze zonde geërfd vanaf het moment dat wij in de moederschoot verwekt zijn. Om die reden schreef koning David: „In zonde heeft mijn moeder mij ontvangen” (Ps. 51:5). Als Adam niet gezondigd had, zouden er alleen wenselijke eigenschappen over te dragen zijn geweest. (Zie voor commentaar op Johannes 9:1, 2 blz. 356.)

Ouders kunnen hun ongeboren nakomelingen letsel toebrengen — door drugmisbruik of door tijdens de zwangerschap te roken. Natuurlijk is het niet zo dat in ieder afzonderlijk geval de moeder of de vader verantwoordelijk is voor aangeboren afwijkingen of de slechte gezondheid van hun kind.

Jehovah laat ook kinderen liefdevol profijt trekken van de voordelen van Christus’ loskoopoffer. Uit consideratie met ouders die God getrouw dienen, beziet hij hun jonge kinderen als heilig (1 Kor. 7:14). Hierdoor worden godvrezende ouders gemotiveerd hun eigen verhouding tot God zorgvuldig in het oog te houden, uit liefdevolle bezorgdheid voor hun nageslacht. Jongeren die oud genoeg zijn om geloof te oefenen en gehoorzaamheid aan Gods geboden aan de dag te leggen, schenkt Jehovah het voorrecht goedgekeurde dienstknechten van hem te zijn (Ps. 119:9; 148:12, 13; Hand. 16:1-3). Het is opmerkelijk dat Jezus, die een volmaakte weerspiegeling van zijn Vader was, bijzondere belangstelling voor het welzijn van jonge mensen aan de dag legde, ja, zelfs een kind uit de doden opwekte. Hij zal als Messiaanse Koning beslist dezelfde belangstelling voor kinderen aan de dag blijven leggen. — Matth. 19:13-15; Luk. 8:41, 42, 49-56.

Waarom laat God natuurrampen toe, die grote schade toebrengen aan bezittingen en leven?

God is niet de veroorzaker van de aardbevingen, orkanen, overstromingen, droogtes en vulkanische uitbarstingen die tegenwoordig zo dikwijls in het nieuws zijn. Hij gebruikt ze niet om bepaalde volken te straffen. Voor een belangrijk deel worden ze veroorzaakt door natuurkrachten die sedert de schepping van de aarde aan het werk zijn. De bijbel heeft grote aardbevingen en voedseltekorten voor onze tijd voorzegd, maar dat wil niet zeggen dat hetzij God of Jezus er verantwoordelijk voor is, net zomin als een meteoroloog verantwoordelijk is voor het weer dat hij voorspelt. Omdat deze gebeurtenissen zich voordoen in combinatie met alle andere dingen die in het samengestelde teken van het besluit van dit samenstel van dingen zijn voorzegd, maken ze deel uit van het bewijs waardoor wordt aangetoond dat de zegeningen van Gods koninkrijk voor de deur staan. — Luk. 21:11, 31.

Dikwijls zijn mensen in ernstige mate verantwoordelijk voor de aangerichte schade. Hoe zo? Veel mensen weigeren, zelfs wanneer zij nadrukkelijk gewaarschuwd zijn, het gevaarlijke gebied te verlaten of verzuimen de noodzakelijke voorzorgsmaatregelen te treffen. — Spr. 22:3; vergelijk Matthéüs 24:37-39.

God kan die natuurkrachten beheersen. Hij gaf Jezus Christus de macht om een storm op de Zee van Galiléa te doen bedaren, als voorbeeld van wat Hij voor de mensheid zal doen onder Zijn Messiaanse koninkrijk (Mark. 4:37-41). Doordat Adam God de rug toekeerde, wees hij voor zichzelf en zijn nageslacht die goddelijke tussenkomst van de hand. Degenen aan wie tijdens Christus’ Messiaanse regering leven wordt toegekend, zullen wel die liefdevolle zorg ervaren. — Jes. 11:9.

Worden mensen die tegenspoed ondervinden, door God gestraft wegens hun goddeloosheid?

Zij die de goddelijke maatstaven voor het leven in de wind slaan, ondervinden daarvan de kwade gevolgen (Gal. 6:7). Soms moeten zij al snel de bittere vruchten oogsten. In andere gevallen kan het hun lange tijd goed schijnen te gaan. In tegenstelling hiermee werd Jezus Christus, die nooit iets verkeerds heeft gedaan, wreed mishandeld en ter dood gebracht. In dit samenstel van dingen dient voorspoed dus niet te worden beschouwd als een bewijs van Gods zegen, noch dient tegenspoed te worden beschouwd als een bewijs van zijn afkeuring.

Toen Job zijn bezittingen kwijtraakte en met een weerzinwekkende ziekte werd geslagen, was dat niet omdat hij Gods goedkeuring had verloren. De bijbel zegt duidelijk dat Satan daarvoor verantwoordelijk was (Job 2:3, 7, 8). Maar Jobs metgezellen beweerden dat Jobs benarde omstandigheden wel moesten bewijzen dat hij iets slechts gedaan had (Job 4:7-9; 15:6, 20-24). Jehovah wees hen terecht met de woorden: „Mijn toorn is ontbrand tegen u . . . want gij hebt niet naar waarheid over mij gesproken, zoals mijn knecht Job.” — Job 42:7.

Het kan goddeloze mensen zelfs een tijdlang goed gaan. Asaf schreef: „Ik werd afgunstig op de pochers, toen ik maar steeds de vréde der goddelozen zag. Zij verkeren zelfs niet in de moeite van de sterfelijke mens, en zij worden niet zo geplaagd als andere mensen. Zij spotten en spreken over dat wat slecht is; over afzetten spreken zij in verheven trant. Zie! Dit zijn de goddelozen, die voor onbepaalde tijd onbezorgd zijn.” — Ps. 73:3, 5, 8, 12.

De dag waarop wij aan God rekenschap moeten afleggen, zal komen. Dan zal hij de goddelozen straffen door hen voor eeuwig te verdelgen. Spreuken 2:21, 22 zegt: „De oprechten zijn het die op de aarde zullen verblijven, en de onberispelijken zijn het die erop zullen overblijven. Wat de goddelozen betreft, zij zullen van de aarde zelf worden afgesneden.”

Als iemand zegt —

’Waarom laat God al dit lijden toe?’

Dan zou je kunnen antwoorden: ’Dat is een kwestie die voor ons allemaal van groot belang is. Hebt u misschien een speciale reden waarom u die vraag stelt?’ En misschien toevoegen: (1) ’(Gebruik materiaal op blz. 269-272.)’ (2) ’(Haal andere schriftplaatsen aan die laten zien hoe er verlichting zal komen in de specifieke situatie die de persoon in kwestie leed heeft berokkend.)’

Of kunnen zeggen (indien het onrecht in de wereld hen verontrust): ’De bijbel laat zien waarom er tegenwoordig zulke toestanden heersen (Pred. 4:1; 8:9). Wist u dat de bijbel ook laat zien wat God gaat doen om ons verlichting te brengen? (Ps. 72:12, 14; Dan. 2:44)’

Een andere mogelijkheid: ’U bent kennelijk iemand die in God gelooft. Gelooft u dat God liefde is? . . . Gelooft u dat hij wijs is en dat hij almachtig is? . . . Dan moet hij wel enkele goede redenen hebben om het lijden toe te laten. De bijbel toont aan wat die redenen zijn. (Zie blz. 269-272.)’