Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

APPENDIX

Hoe we een uitgeslotene moeten behandelen

Hoe we een uitgeslotene moeten behandelen

Er zijn weinig dingen die meer verdriet veroorzaken dan een familielid of een goede vriend die wordt uitgesloten omdat hij of zij geen berouw heeft van een ernstige zonde. Uit de manier waarop we met de Bijbelse instructies hierover omgaan, blijkt hoe sterk onze liefde voor Jehovah is en hoe trouw we aan zijn regeling zijn. * We gaan een paar vragen over dit onderwerp bespreken.

Hoe moeten we een uitgeslotene behandelen? De Bijbel zegt: ‘Jullie moeten niet meer omgaan met iemand die, terwijl hij een broeder wordt genoemd, seksueel immoreel of hebzuchtig is, afgoden aanbidt, anderen uitscheldt, of een dronkaard of een afperser is. Met zo iemand moet je zelfs niet eten’ (1 Korinthiërs 5:11). Over ‘iedereen die niet bij de leer van de Christus blijft’ wordt gezegd: ‘Ontvang hem niet in je huis en groet hem niet. Want wie hem groet, is medeplichtig aan zijn slechte daden’ (2 Johannes 9-11). We hebben met uitgeslotenen geen omgang op geestelijk of sociaal gebied. De Wachttoren van 1 december 1981, blz. 19, zei: ‘Een eenvoudig “Hallo” dat tot iemand wordt gezegd, kan de eerste stap zijn die tot een gesprek en misschien zelfs tot een vriendschap leidt. Zouden wij die eerste stap willen doen met betrekking tot iemand die uit de gemeenschap is gesloten?’

Is het echt nodig om elk contact te mijden? Ja, om meerdere redenen. Ten eerste is het een kwestie van trouw aan Jehovah en zijn Woord. We gehoorzamen Jehovah niet alleen als het makkelijk is, maar ook als we het heel moeilijk vinden. Liefde voor Jehovah motiveert ons al zijn geboden te gehoorzamen. We beseffen dat hij rechtvaardig en liefdevol is en dat zijn wetten voor ons bestwil zijn (Jesaja 48:17; 1 Johannes 5:3). Ten tweede zullen we door elk contact met een berouwloze zondaar te mijden onszelf en de rest van de gemeente beschermen tegen geestelijke en morele verontreiniging. Bovendien houden we daarmee de goede naam van de gemeente hoog (1 Korinthiërs 5:6, 7). Ten derde kan ons krachtige standpunt voor Bijbelse principes zelfs voordelen hebben voor de uitgeslotene. Door de beslissing van het rechterlijk comité te steunen, raken we misschien het hart van een zondaar die tot dan toe niet positief heeft gereageerd op de pogingen van de ouderlingen om hem te helpen. Als hij de omgang gaat missen met mensen van wie hij houdt, kan dat hem helpen ‘tot bezinning’ te komen, in te zien hoe ernstig zijn zonde is en stappen te nemen om naar Jehovah terug te gaan (Lukas 15:17).

En als een familielid wordt uitgesloten? Dat kan echt een beproeving op onze loyaliteit zijn. Hoe moeten we een uitgesloten familielid behandelen? We kunnen hier niet ingaan op elke situatie die zich kan voordoen, maar we gaan twee fundamentele situaties bespreken.

In sommige gevallen gaat het misschien om een uitgesloten gezinslid dat nog thuis woont. Aangezien zijn uitsluiting de gezinsbanden niet verbreekt, kan de normale dagelijkse gang van zaken in het gezin gewoon doorgaan. Maar door zijn gedrag heeft hij ervoor gekozen de geestelijke band tussen hem en de gelovige gezinsleden te verbreken. Loyale gezinsleden kunnen dus geen geestelijke omgang meer met hem hebben. Als de uitgeslotene bijvoorbeeld thuis is als de gezinsaanbidding gehouden wordt, zal hij daar niet aan deelnemen. Maar als de uitgeslotene minderjarig is, hebben de ouders nog steeds de verantwoordelijkheid om hun kind te onderwijzen en te corrigeren. Uit liefde kunnen de ouders dus een Bijbelstudie met hem leiden (Spreuken 6:20-22; 29:17). *

In andere gevallen woont het uitgesloten gezinslid misschien niet meer in hetzelfde huis. Hoewel het een heel enkele keer misschien nodig zal zijn om contact te hebben in verband met een noodzakelijke familiekwestie, moeten die contacten tot een minimum beperkt worden. Loyale christenen zoeken niet naar excuses om omgang te hebben met een uitgesloten gezinslid dat niet in hetzelfde huis woont. Uit trouw aan Jehovah en zijn organisatie zullen ze de Bijbelse uitsluitingsregeling ondersteunen. Dat is in het belang van de zondaar en kan hem helpen voordeel te trekken van de correctie (Hebreeën 12:11). *

^ ¶1 Bijbelse principes over dit onderwerp zijn ook van toepassing op iemand die zich uit de gemeente heeft teruggetrokken.

^ ¶2 Meer informatie over uitgesloten minderjarigen die thuis wonen, is te vinden in De Wachttoren van 1 oktober 2001, blz. 16, 17, en van 15 november 1988, blz. 20.

^ ¶3 Meer Bijbelse raad over de manier waarop uitgesloten gezinsleden behandeld moeten worden, is te vinden in De Wachttoren van 15 april 1988, blz. 26-31, en van 1 december 1981, blz. 20-26.