Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Vragen van ouders

Vragen van ouders

APPENDIX

Vragen van ouders

„Hoe krijg ik mijn kind aan het praten?”

„Hoe moet ik reageren als mijn kind te laat thuiskomt?”

„Hoe help ik mijn dochter een evenwichtige kijk op afvallen te krijgen?”

Dat zijn maar een paar van de zeventien vragen die in deze Appendix beantwoord worden. De Appendix bestaat uit zes gedeelten en bevat verwijzingen naar de betreffende hoofdstukken in Deel 1 en 2 van Wat jonge mensen vragen — Praktische antwoorden.

Lees het materiaal en bespreek het zo mogelijk met uw partner. Gebruik de adviezen dan om uw kinderen te helpen. De betrouwbare antwoorden die u hier vindt, zijn niet op feilbare menselijke wijsheid gebaseerd, maar op Gods Woord, de Bijbel (2 Timotheüs 3:16, 17).

290  Communicatie

297  Regels

302  Zelfstandigheid

307  Seks en verkering

311  Emotionele problemen

315  Geloof

 COMMUNICATIE

Is het echt zo erg als ik ruzie maak met mijn partner of mijn kinderen?

Het is onvermijdelijk dat een echtpaar af en toe onenigheid heeft. Maar u bepaalt zelf hoe u daarmee omgaat. Als ouders ruzie hebben, vinden hun kinderen dat heel erg. Dat is iets om rekening mee te houden, want uw huwelijk is in feite een voorbeeld dat uw kinderen waarschijnlijk zullen navolgen als ze zelf trouwen. Waarom zou u meningsverschillen niet gebruiken als een gelegenheid om te laten zien hoe een conflict goed opgelost kan worden? Probeer het volgende:

Luister. De Bijbel zegt ons ’vlug te zijn om te horen, langzaam om te spreken, langzaam met betrekking tot gramschap’ (Jakobus 1:19). Gooi geen olie op het vuur door ’kwaad met kwaad te vergelden’ (Romeinen 12:17). Ook als uw partner niet lijkt te willen luisteren, kunt u dat wél doen.

Probeer uitleg te geven en geen kritiek. Vertel uw partner op een rustige manier welk effect zijn of haar gedrag op u heeft. (’Ik voel me gekwetst als je . . .’) Onderdruk de neiging beschuldigingen en kritiek te uiten. (’Je houdt niet van me.’ ’Je luistert nooit naar me.’)

Neem een time-out. Soms is het beter de kwestie te laten rusten en er pas weer over te beginnen als u allebei kalmer bent. De Bijbel zegt: „Het begin van een twist is als iemand die aan wateren de vrije loop laat; verwijder u dus vóórdat de ruzie is uitgebroken” (Spreuken 17:14).

Zeg sorry tegen elkaar en waar nodig ook tegen uw kinderen. Brianne (14) vertelt: „Als mijn ouders ruzie hebben gemaakt, zeggen ze daarna soms sorry tegen mijn broer en mij omdat ze weten hoe erg we het vinden.” Een van de waardevolste lessen die u uw kinderen kunt leren is nederig ’sorry’ te zeggen.

Maar wat nu als u vaak ruzie met uw kinderen hebt? Ga dan eens na of u onbedoeld olie op het vuur gooit. Neem bijvoorbeeld het scenario waarmee hoofdstuk 2 op bladzijde 15 van dit boek begint. Is het u opgevallen dat Rachels moeder dingen zei die een ruzie in de hand werkten? Hoe kunt u voorkomen dat u ruzie krijgt met uw kind?

● Vermijd stellige uitspraken als ’Jij doet altijd . . .’ of ’Jij bent nooit . . .’ Dan zal uw kind alleen maar in de verdediging schieten. Waarschijnlijk is het een overdrijving, en dat weet uw kind. Hij * beseft misschien ook dat zo’n uitspraak meer zegt over hoe boos u bent dan over hoe onverstandig hij zich heeft gedragen.

● In plaats van botte uitspraken te doen die beginnen met ’jij’, is het beter om te laten merken welke uitwerking het gedrag van het kind op u heeft. Zeg bijvoorbeeld: ’Ik voel me . . . als jij . . .’ Geloof het of niet, diep vanbinnen vindt uw kind uw gevoelens belangrijk. Als u hem laat weten welke uitwerking zijn gedrag op u heeft, zal hij eerder met u samenwerken. *

● Hoe moeilijk het ook is, zeg pas iets als u zichzelf in bedwang hebt (Spreuken 29:22). Als de ruzies gaan over huishoudelijke karweitjes, maak dan afspraken met uw kind. Schrijf op wat er precies van hem gevraagd wordt en maak als dat nodig is duidelijk wat de gevolgen zijn als hij dat niet nakomt. Luister geduldig naar zijn mening, ook al bent u het daar niet mee eens. De meeste tieners reageren beter als iemand luistert dan als iemand tegen ze preekt.

● Trek niet al te snel de conclusie dat uw kind opstandig is, maar besef dat veel van wat u ziet, bij zijn natuurlijke ontwikkeling hoort. Het kan zijn dat uw kind ergens gewoon tegenin gaat om te bewijzen dat hij volwassen wordt. Onderdruk de neiging om in discussie te gaan. Hoe u op provocatie reageert, is heel leerzaam voor uw kind. Geef een goed voorbeeld door geduldig te blijven, dan zal uw zoon of dochter dat waarschijnlijk navolgen (Galaten 5:22, 23).

ZIE HOOFDSTUK 2 VAN DEEL 1 EN HOOFDSTUK 24 VAN DEEL 2

Hoeveel moet ik mijn kinderen over mijn verleden vertellen?

Stel u de volgende situatie eens voor: U zit met uw partner, dochter en een paar vrienden te eten. Een vriend begint over iemand met wie u verkering hebt gehad voordat u uw partner ontmoette. Uw dochter laat bijna haar vork uit haar handen vallen. „Heb je met iemand anders verkering gehad?”, vraagt ze vol verbazing. U hebt dat verhaal nog nooit aan uw dochter verteld. En nu wil ze er meer over weten. Wat gaat u doen?

Meestal is het het beste om in te gaan op de vragen van uw kind. Als hij of zij vragen stelt en naar uw antwoorden luistert, bent u in ieder geval aan het communiceren — iets wat de meeste ouders graag willen.

Hoeveel moet u uw zoon of dochter over uw verleden vertellen? Het kan zijn dat u niet graag over gênante voorvallen praat. Maar als het passend is, kan het nuttig voor uw kinderen zijn als u hun vertelt over uw moeilijkheden.

Neem het voorbeeld van Paulus, die ooit eerlijk over zichzelf zei: „Wanneer ik het juiste wens te doen, [is] het slechte bij mij aanwezig. (...) Ellendig mens die ik ben!” (Romeinen 7:21-24) Jehovah God heeft ervoor gezorgd dat die woorden in de Bijbel opgetekend werden en bewaard bleven tot ons nut. En we hebben er inderdaad veel aan, want wie herkent zich niet in die openhartige uitspraak van Paulus?

Uw kinderen zullen u ook beter begrijpen als ze horen over de goede keuzes en de fouten die u in uw jeugd hebt gemaakt. Het is waar dat de tijden veranderd zijn, maar dat geldt niet voor de menselijke aard en ook niet voor Bijbelse principes (Psalm 119:144). Vertellen met wat voor problemen u te maken hebt gehad en hoe u die hebt opgelost, kan een hulp voor uw kinderen zijn terwijl ze hun problemen proberen op te lossen. Cameron zegt: „Als je hoort dat je ouders net zulke problemen hebben gehad als jij, lijken je ouders veel echter. De volgende keer dat je met iets zit, vraag je je af of zij dat ook hebben meegemaakt.”

Een waarschuwing: Verhalen hoeven niet altijd te besluiten met een advies. Misschien bent u bang dat uw kind niet de juiste conclusie trekt of zelfs denkt dat het dus niet erg is als hij dezelfde fouten maakt. Maar in plaats van te zeggen wat u graag wilt dat uw kind van het gesprek leert („Daarom moet je dus nooit . . .”), kunt u beter kort vertellen wat u zelf vindt („Achteraf wou ik dat ik dat en dat niet had gedaan, want . . .”). Op die manier kan uw kind een waardevolle les van uw ervaring leren zonder het gevoel te hebben dat hij een preek heeft gehad (Efeziërs 6:4).

ZIE HOOFDSTUK 1 VAN DEEL 1

Hoe krijg ik mijn kind aan het praten?

Toen uw kinderen klein waren, vertelden ze u waarschijnlijk alles. Als u een vraag stelde, gaven ze zonder aarzelen antwoord. Vaak hoefde u helemaal niks te vragen, maar kwamen ze zelf met hele verhalen. Maar nu het tieners zijn, lijken uw pogingen om ze aan het praten te krijgen nergens op uit te lopen. U denkt bij uzelf: Ze praten wel met hun vrienden. Waarom willen ze niet met mij praten?

Trek niet de conclusie dat uw kinderen u afwijzen of u niet bij hun leven willen betrekken. Ze hebben u nu zelfs harder nodig dan ooit tevoren. En uit onderzoek is gebleken dat de meeste tieners het advies van hun ouders nog steeds belangrijk vinden, zelfs belangrijker dan dat van hun leeftijdgenoten of de media.

Waarom hebben ze er dan zo’n moeite mee u te vertellen wat hun dwarszit? Hier volgen een paar uitspraken van jongeren over de redenen waarom zij het soms moeilijk vinden om met hun ouders te praten. Denk vervolgens na over de vragen die erbij staan en zoek de Bijbelteksten op.

„Ik vind het moeilijk om met mijn vader te praten omdat hij het al zo druk heeft op zijn werk en in de gemeente. Het lijkt eigenlijk nooit echt goed uit te komen.” — Andrew.

Geef ik onbewust het signaal af dat ik het te druk heb om met mijn kind te praten? Hoe kan ik er dan voor zorgen dat ik makkelijker te benaderen ben? Wanneer zou ik op geregelde basis met mijn kind kunnen praten? — Deuteronomium 6:7.

„Ik had op school ruzie gehad en ik ging huilend naar mijn moeder. Ik wilde dat ze me troostte, maar ze werd boos op me. Daarna ben ik nooit meer met iets belangrijks naar haar toe gegaan.” — Kenji.

Hoe reageer ik als mijn kind met een probleem naar me toe komt? En zelfs als ik het kind moet corrigeren, kan ik dan leren om eerst meelevend te luisteren voordat ik iets zeg? — Jakobus 1:19.

„Ouders zeggen misschien wel dat we hun iets kunnen vertellen zonder dat ze kwaad worden, maar meestal raken ze toch van streek. Dan voelen kinderen zich verraden.” — Rachel.

Als mijn kind me iets vertelt waardoor ik van streek raak, hoe kan ik dan voorkomen dat ik te heftig reageer? — Spreuken 10:19.

„Als ik mijn moeder iets heel persoonlijks vertelde, gebeurde het vaak dat ze dat aan haar vriendinnen doorvertelde. Daardoor had ik heel lang geen vertrouwen meer in haar.” — Chantelle.

Houd ik rekening met de gevoelens van mijn kind door persoonlijke dingen die hij me in vertrouwen verteld heeft, niet verder te vertellen? — Spreuken 25:9.

„Er zijn veel dingen waarover ik met mijn ouders wil praten. Maar ze moeten me wel helpen om erover te beginnen.” — Courtney.

Kan ik het initiatief nemen om met mijn kind te praten? Welke momenten zouden geschikt zijn? — Prediker 3:7.

Het is echt de moeite waard om te werken aan de communicatie tussen u en uw kind. Neem bijvoorbeeld het verhaal van Junko (17), die in Japan woont. Ze vertelt: „Op een keer vertelde ik mijn moeder eerlijk dat ik me meer op mijn gemak voelde bij mijn klasgenoten dan bij geloofsgenoten. De volgende dag lag er een brief van mijn moeder op mijn bureau. In die brief vertelde ze dat zij vroeger ook weleens het gevoel had gehad weinig vrienden te hebben onder geloofsgenoten. Ze haalde voorbeelden aan van personen uit de Bijbel die God zelfs dienden als er niemand in hun omgeving was die hen aanmoedigde. Ze gaf me ook een compliment voor de moeite die ik had gedaan om goede vrienden te zoeken. Ik was verbaasd dat ik niet de enige was die dit probleem had. Mijn moeder had dus hetzelfde meegemaakt. Ik was zo blij met haar brief dat ik moest huilen. Wat zij vertelde gaf me de kracht om goede keuzes te maken.”

Zoals Junko’s moeder ontdekte, zullen tieners eerder hun hart bij hun ouders uitstorten als ze niet bang hoeven te zijn voor spot of kritiek. Maar wat kunt u doen als uw kind geïrriteerd of zelfs boos lijkt als hij tegen u praat? Geef niet toe aan de neiging om net zo te reageren (Romeinen 12:21; 1 Petrus 2:23). Hoe moeilijk het ook lijkt, laat door uw voorbeeld zien wat voor spraak en gedrag u van uw kind verwacht.

Bedenk dat tieners in een overgangsfase zitten. Deskundigen zeggen dat ze zich in die periode vaak wispelturig gedragen. De ene keer lijken ze al heel volwassen en de andere keer gedragen ze zich meer als een kind. Als u dat bij uw kind opmerkt, wat kunt u dan doen, vooral als hij zich jonger gedraagt dan hij is?

Geef niet toe aan de neiging om kritiek te spuien of een kinderachtige discussie aan te gaan. Behandel uw kind in plaats daarvan als een ’volwassene in opleiding’ (1 Korinthiërs 13:11). Als uw tiener zich kinderachtig gedraagt en bijvoorbeeld zegt: ’Waarom zeur je altijd zo?’, hebt u misschien de neiging boos te reageren. Maar als u dat doet, hebt u het gesprek niet meer in de hand en loopt het waarschijnlijk op ruzie uit. U zou gewoon kunnen zeggen: ’Volgens mij ben je niet helemaal jezelf. Zullen we hier later over praten als je een beetje afgekoeld bent?’ Op die manier houdt u de situatie in de hand en stuurt u aan op een gesprek en niet op een ruzie.

ZIE HOOFDSTUK 1 EN 2 VAN DEEL 1

 REGELS

Hoe moet ik reageren als mijn kind te laat thuiskomt?

Stel u de volgende situatie eens voor: U hoort de voordeur zachtjes opengaan. Het is uw zoon, en hij is al een halfuur te laat. ’Hij hoopt dat ik al naar bed ben’, zegt u bij uzelf. Maar dat is natuurlijk niet zo. U zit al te wachten vanaf het moment dat uw zoon thuis had moeten zijn. Uw zoon komt binnen. Wat gaat u zeggen? En wat gaat u doen?

U kunt er natuurlijk voor kiezen het niet al te zwaar op te nemen. ’Dat hoort bij de leeftijd’, denkt u misschien. U kunt ook doorslaan naar het andere uiterste en zeggen: „Jij komt de deur niet meer uit!” Maar het is beter om die impulsen in bedwang te houden en eerst te vragen of er een goede reden is waarom hij zo laat is. Vervolgens kunt u de situatie aangrijpen om hem een belangrijke les te leren.

Tip: Zeg tegen uw kind dat u er de volgende dag op terug zult komen. Ga er dan op een geschikt moment voor zitten en vertel hoe u het gaat aanpakken. Sommige ouders hebben het volgende geprobeerd: Als hun kind na de afgesproken tijd thuiskomt, moet hij de volgende keer een halfuur eerder thuis zijn. Maar als het kind altijd op tijd thuiskomt en laat zien dat hij betrouwbaar is, kunt u overwegen extra vrijheden te geven — misschien mag hij af en toe zelfs later thuiskomen. Het is belangrijk dat uw kind duidelijk weet welk tijdstip er is afgesproken en welke maatregelen er zullen volgen als hij die regel overtreedt. Vervolgens moet u zich daaraan houden.

De Bijbel zegt: „Laat uw redelijkheid aan alle mensen bekend worden” (Filippenzen 4:5). Voordat u een tijd noemt, kunt u dus eerst met uw kind overleggen en hem een tijd laten voorstellen, met de redenen waarom hij dat een goede tijd vindt. Denk over het voorstel na. Als uw kind heeft laten zien dat hij betrouwbaar is en het voorstel redelijk is, kunt u er misschien mee instemmen.

Punctualiteit hoort bij het leven. U wilt niet alleen uw kind van de straat houden, maar hem ook iets bijbrengen waar hij nog lang nadat hij uit huis is iets aan zal hebben (Spreuken 22:6).

ZIE HOOFDSTUK 3 VAN DEEL 1 EN HOOFDSTUK 22 VAN DEEL 2

Wat kan ik doen als we een meningsverschil hebben over kleding?

Kijk eens naar de situatie op bladzijde 77 van dit boek en stel u voor dat Heather uw dochter is. U kunt alleen maar constateren dat ze veel te bloot gekleed gaat — u vraagt u bijna af of ze wel iets aanheeft. U hebt uw antwoord direct klaar: „Als je nu niet snel naar boven gaat om je te verkleden, jongedame, ga je helemaal nergens naartoe!” Waarschijnlijk zal uw dochter doen wat u zegt, want ze heeft weinig keus. Maar hoe kunt u uw dochter leren haar denkwijze te veranderen, en niet alleen haar kleding?

● Ten eerste: Bedenk dat uw zoon of dochter de gevolgen van onbescheidenheid waarschijnlijk net zo erg vindt als u, en misschien nog wel erger. Diep vanbinnen wil hij of zij er niet raar bij lopen of ongewenste aandacht trekken. Laat geduldig zien dat onbescheiden stijlen niet flatteren. * Kom met alternatieven.

● Ten tweede: Wees redelijk. Vraag u af: is dit kledingstuk in strijd met een Bijbels principe of is het meer een kwestie van smaak? (2 Korinthiërs 1:24; 1 Timotheüs 2:9, 10) Kunt u in het laatste geval inschikkelijk zijn?

● Ten derde: Vertel uw zoon of dochter niet alleen welke stijlen onaanvaardbaar zijn. Help hem of haar geschikte kleren te vinden. U kunt bijvoorbeeld aan de hand van het werkblad op bladzijde 82 en 83 van dit boek met uw kind redeneren. Het is de moeite waard om daar tijd in te steken!

ZIE HOOFDSTUK 11 VAN DEEL 1

Moet ik mijn kind toestemming geven om te gamen?

Er is op het gebied van computerspellen heel wat veranderd sinds u jong was. Hoe kunt u uw kind helpen de mogelijke gevaren te zien en te vermijden?

Waarschijnlijk bereikt u niet veel door alle computerspellen te veroordelen of stug vol te houden dat het alleen maar tijdverspilling is. Niet alle games zijn slecht. Maar ze kunnen wel verslavend zijn. Ga daarom na hoeveel tijd uw kind besteedt aan computerspellen. Ga ook na wat voor games uw kind leuk vindt. U zou hem bijvoorbeeld het volgende kunnen vragen:

● Welke game vinden je klasgenoten het leukst?

● Wat gebeurt er in die game?

● Waarom denk je dat die game zo populair is?

Misschien komt u erachter dat uw kind meer van computerspellen af weet dan u dacht! Het kan zijn dat hij zelfs games heeft gespeeld waar u moeite mee hebt. Reageer in dat geval niet te heftig, maar grijp de kans aan om uw kind te helpen onderscheidingsvermogen te ontwikkelen (Hebreeën 5:14).

Stel vragen die uw kind helpen in te zien waarom hij zich aangetrokken voelt tot verkeerde games. U zou bijvoorbeeld kunnen vragen:

● Heb je het gevoel dat je er niet bij hoort omdat je die game niet mag spelen?

Jongeren spelen een bepaalde game vaak om mee te kunnen praten met hun leeftijdgenoten. Als dat voor uw kind geldt, zult u de situatie waarschijnlijk anders aanpakken dan als uw kind zich aangetrokken zou voelen tot games met grof geweld of een seksuele ondertoon (Kolossenzen 4:6).

En als uw kind zich nu wel aangetrokken voelt tot de negatieve elementen van een game? Sommige jongeren zullen beweren dat ze niet beïnvloed worden door de gruwelijke beelden die ze op de computer zien. ’Dat ik het in een game doe, betekent toch niet dat ik het ook in het echt ga doen?’, redeneren ze. Als uw kind zo denkt, laat hem dan Psalm 11:5 lezen. Zoals uit die tekst blijkt, keurt God het niet alleen af als mensen gewelddadig zijn, maar ook als ze van geweld houden. Hetzelfde beginsel gaat op voor seksuele immoraliteit en andere slechte dingen die in Gods Woord veroordeeld worden (Psalm 97:10).

Als games een probleem zijn voor uw kind, probeer dan het volgende:

● Laat uw kinderen geen games spelen in een kamer waar ze alleen zijn, zoals de slaapkamer.

● Stel huisregels op (bijvoorbeeld: geen games voordat je je huiswerk af hebt, of voor het eten of andere belangrijke dingen).

● Leg de nadruk op het belang van activiteiten waarbij het kind lichaamsbeweging krijgt.

● Kijk mee terwijl uw kinderen een game spelen — of nog beter, speel af en toe samen een game.

Om uw kinderen op dit gebied te kunnen begeleiden, moet u natuurlijk zelf het goede voorbeeld geven. Vraag u dus af: naar wat voor tv-programma’s en films kijk ik? Als u er een dubbele maatstaf op na houdt, dan hebben uw kinderen dat snel door.

ZIE HOOFDSTUK 30 VAN DEEL 2

Wat moet ik doen als mijn kind verslaafd is aan zijn mobieltje, de computer of andere elektronica?

Zit uw kind te veel te internetten of te sms’en, of heeft hij een betere relatie met zijn mp3-speler dan met u? Wat kunt u daar dan aan doen?

U kunt het apparaat natuurlijk gewoon afpakken. Maar ga er niet meteen van uit dat alle elektronische apparatuur slecht is. Waarschijnlijk gebruikt u ook een vorm van elektronische media die uw ouders niet hadden. Het is dus beter om het apparaat niet af te pakken tenzij daar een dringende reden voor is. U kunt deze gelegenheid juist aangrijpen om uw zoon of dochter te leren op een verstandige en evenwichtige manier met elektronica om te gaan. Hoe kunt u dat doen?

Ga er samen met uw kind voor zitten. Vertel eerst waar u zich zorgen over maakt. Luister vervolgens naar wat hij te zeggen heeft (Spreuken 18:13). Bespreek dan samen praktische oplossingen. Wees niet bang om duidelijke grenzen aan te geven, maar blijf redelijk. Ellen vertelt: „Toen ik te veel sms’te, pakten mijn ouders niet mijn mobieltje af, maar stelden ze regels op. Doordat ze het zo hebben aangepakt, heb ik geleerd evenwichtig te zijn met sms’en, ook als mijn ouders er niet bij zijn.”

En als uw zoon of dochter nu meteen in de verdediging gaat? Trek dan niet de conclusie dat uw raad aan dovemansoren gericht is. Wees geduldig en geef uw kind wat tijd om erover na te denken. De kans is groot dat hij het eigenlijk al met u eens is en zal doen wat u gezegd hebt. Bij veel jongeren gaat het net zo als bij Hailey: „Eerst was ik beledigd toen mijn ouders zeiden dat ik verslaafd was aan de computer. Maar toen ik er later over nadacht, ging ik inzien dat ze gelijk hadden.”

ZIE HOOFDSTUK 36 VAN DEEL 1

 ZELFSTANDIGHEID

Hoeveel vrijheid moet ik mijn kind geven?

Als het om privacy gaat, is die vraag niet makkelijk te beantwoorden. Stel dat uw zoon op zijn slaapkamer zit met de deur dicht. Moet u dan zonder kloppen binnenvallen? Of stel dat uw dochter in de haast om op school te komen haar mobieltje heeft laten liggen. Moet u dan de sms’jes lezen die erop staan?

Dat zijn geen makkelijk te beantwoorden vragen. Als ouder hebt u het recht te weten waar uw kind mee bezig is en de verplichting hem of haar te beschermen. Maar u kunt niet de hele tijd als een soort helikopter boven uw kind cirkelen om alles in de gaten te houden wat hij doet. Hoe kunt u hierin een balans vinden?

Ten eerste: Besef dat het verlangen van uw kind naar privacy niet altijd op problemen duidt. Vaak hoort het gewoon bij het opgroeien. Privacy helpt jongeren hun vleugels uit te slaan door zelf vriendschappen te sluiten en hun problemen te overdenken. Zo kunnen ze hun „denkvermogen” oefenen (Romeinen 12:1, 2). Dat zal hen helpen om later als volwassene goed te functioneren. Bovendien geeft het ze de gelegenheid te mediteren als ze een beslissing moeten nemen of lastige vragen moeten beantwoorden (Spreuken 15:28).

Ten tweede: Besef dat pogingen om ieder aspect van het leven van uw kind te regelen tot wrevel en rebellie kunnen leiden (Efeziërs 6:4; Kolossenzen 3:21). Wil dit zeggen dat u uw kind maar zijn gang moet laten gaan? Nee, want u bent nog steeds de ouder. Maar het is de bedoeling dat het geweten van uw kind gevormd wordt (Deuteronomium 6:6, 7; Spreuken 22:6). Uiteindelijk is begeleiding effectiever dan controle.

Ten derde: Bespreek het onderwerp met uw kind. Luister naar zijn mening. Kunt u af en toe inschikkelijker zijn? Laat uw kind weten dat u hem een bepaalde mate van privacy zult gunnen zolang uw vertrouwen niet misbruikt wordt. Vertel welke maatregelen u zult nemen als de regels overtreden worden en voer die vervolgens ook uit wanneer dat nodig is. Het is echt mogelijk om uw kind wat privacy te gunnen zonder uw rol als liefhebbende ouder op te geven.

ZIE HOOFDSTUK 3 EN 15 VAN DEEL 1

Wanneer kan mijn kind van school gaan?

„De leraren zijn zo saai!” „Ik heb veel te veel huiswerk!” „Ik heb al de grootste moeite om voldoendes te halen, dus wat heeft het voor zin?” Door zulke frustraties komen sommige jongeren in de verleiding van school te gaan voordat ze voldoende opleiding hebben gehad om in hun onderhoud te kunnen voorzien. Als uw zoon of dochter met school wil stoppen, wat kunt u dan doen?

Kijk naar uw eigen houding. Vond u school tijdverspilling, een soort gevangenisstraf die u moest uitzitten totdat u zich met belangrijker dingen kon gaan bezighouden? Dan kan het zijn dat uw kinderen uw houding overgenomen hebben. Toch is het zo dat een afgeronde opleiding hen helpt „praktische wijsheid en denkvermogen” op te doen, eigenschappen die ze nodig hebben om hun doelen te bereiken (Spreuken 3:21).

Geef de nodige hulp. Sommige jongeren die betere cijfers zouden kunnen halen, weten gewoon niet hoe ze moeten studeren of hebben geen goede studieplek. Om goed te kunnen studeren zijn bijvoorbeeld een opgeruimd bureau, voldoende licht en genoeg studiehulpmiddelen nodig. U kunt uw kind helpen om zowel op school als in zijn geloof vorderingen te maken door te zorgen voor de juiste omstandigheden om over nieuwe ideeën na te denken. (Vergelijk 1 Timotheüs 4:15.)

Wees betrokken. Zie leraren en mentors als uw bondgenoten en niet als uw vijanden. Leer hen kennen. Vraag naar hun naam. Praat met hen over de doelen en problemen van uw kind. Als uw kind moeite heeft goede cijfers te halen, probeer dan achter de oorzaak te komen. Denkt uw kind bijvoorbeeld dat hij gepest zal worden als hij goede cijfers haalt? Is er een probleem met een leraar? Hoe zit het met de lessen? Het programma moet een uitdaging voor uw kind zijn maar hij moet er niet door overweldigd worden. Nog een mogelijkheid: is er misschien een andere oorzaak, zoals een slecht gezichtsvermogen of een leerstoornis?

Hoe groter uw betrokkenheid bij de opleiding van uw kind, zowel op school als in het geloof, hoe groter de kans dat hij goed terechtkomt (Psalm 127:4, 5).

ZIE HOOFDSTUK 19 VAN DEEL 1

Hoe weet ik of mijn kind er klaar voor is om uit huis te gaan?

Serena, die in hoofdstuk 7 van dit boek wordt geciteerd, ziet ertegen op om uit huis te gaan. Ze noemt een van de redenen: „Als ik iets van mijn eigen geld wil kopen, mag dat niet van mijn vader. Hij zegt dat dat zijn taak is. Daarom vind ik het een eng idee om zelf mijn rekeningen te moeten betalen.” Serena’s vader bedoelt het vast goed, maar denkt u dat hij zijn dochter zo helpt zich voor te bereiden op het runnen van een eigen huishouden? — Spreuken 31:10, 18, 27.

Voedt u uw kinderen te beschermd op en zijn ze er daardoor niet klaar voor om op zichzelf te wonen? Hoe komt u daarachter? Sta eens stil bij de volgende vier punten, die ook in hoofdstuk 7 aan bod komen onder het kopje „Ben ik er klaar voor?”, maar nu vanuit het perspectief van u als ouder.

Met geld omgaan. Weten uw kinderen als ze al wat ouder zijn hoe ze een belastingformulier moeten invullen of hoe het zit met de belastingwetten? (Romeinen 13:7) Weten ze hoe ze met een pinpas of creditcard moeten omgaan? (Spreuken 22:7) Kunnen ze een budget opstellen en rondkomen? (Lukas 14:28-30) Weten ze hoe het voelt om iets te kopen met geld dat ze zelf hebben verdiend? Weten ze hoeveel voldoening het geeft hun tijd en middelen te gebruiken om anderen te helpen? — Handelingen 20:35.

Het huishouden doen. Kunnen uw dochters en zoons koken? Hebt u hun geleerd hoe ze moeten wassen en strijken? Als ze autorijden, kunnen ze dan simpel onderhoud doen, zoals een zekering vervangen, olie verversen of een lekke band verwisselen?

Met mensen omgaan. Als uw grotere kinderen een meningsverschil hebben, treedt u dan altijd op als scheidsrechter en vertelt u hun hoe ze het probleem moeten oplossen? Of hebt u uw kinderen geleerd hoe ze zelf tot een vreedzame oplossing kunnen komen, die ze vervolgens aan u moeten vertellen? — Mattheüs 5:23-25.

Persoonlijke geestelijke routine. Legt u uw kinderen uw geloof op of probeert u ze te overtuigen door met ze te redeneren? (2 Timotheüs 3:14, 15) Geeft u altijd antwoord op hun vragen over geloof en de moraal, of leert u ze hun „denkvermogen” te ontwikkelen? (Spreuken 1:4) Hebt u een goed schema van persoonlijke Bijbelstudie waarvan u graag zou zien dat uw kinderen het overnemen? Of valt er misschien iets aan uw studiegewoonten te verbeteren en zou u willen dat uw kinderen een betere routine opbouwen? *

Het is waar dat het veel tijd en moeite kost om uw kinderen hierin op te leiden. Maar de voordelen zullen daar ruimschoots tegen opwegen wanneer het moment komt dat ze uit huis gaan en u met gemengde gevoelens afscheid van ze neemt.

ZIE HOOFDSTUK 7 VAN DEEL 1

 SEKS EN VERKERING

Moet ik met mijn kind over seks praten?

Het onderwerp seks wordt al op heel jonge leeftijd bij kinderen geïntroduceerd. De Bijbel voorzei lang geleden dat „er in de laatste dagen kritieke tijden zullen aanbreken, die moeilijk zijn door te komen”. Mensen zouden „zonder zelfbeheersing” zijn en „meer liefde voor genoegens dan liefde voor God” hebben (2 Timotheüs 3:1, 3, 4). De trend van vrije seks is een van de vele bewijzen dat deze profetie uitkomt.

De wereld van vandaag is totaal anders dan de wereld waarin u bent grootgebracht. Maar in sommige opzichten zijn de problemen hetzelfde. Laat u dus niet overweldigen of intimideren door de slechte invloeden waarmee uw kinderen te maken hebben. Wees in plaats daarvan vastbesloten hen te helpen de aansporing op te volgen die Paulus zo’n tweeduizend jaar geleden aan christenen gaf: „Trek de wapenrusting van God aan om stand te kunnen houden tegen de listen van de duivel” (Efeziërs 6:11, NBV). Veel christelijke jongeren verdienen een compliment omdat ze zich echt inspannen om het juiste te doen, ondanks de negatieve invloeden om hen heen. Hoe kunt u uw kinderen daarbij helpen?

Praat met uw kinderen aan de hand van hoofdstukken uit het vierde deel van dit boek en uit het eerste en zevende deel van Wat jonge mensen vragen — Praktische antwoorden, Deel 2. De hoofdstukken verwijzen naar Bijbelgedeelten die tot denken aanzetten. Soms gaan ze over personen die hun standpunt innamen voor wat juist was en daarvoor gezegend werden, of over personen die Gods wetten negeerden en de gevolgen daarvan ondervonden. Andere Bijbelteksten bevatten principes die uw kinderen kunnen helpen beseffen wat een voorrecht het is om naar Gods wetten te leven. Maak plannen om dit materiaal zo snel mogelijk met ze door te nemen.

ZIE HOOFDSTUK 23, 25, 26 EN 32 VAN DEEL 1 EN HOOFDSTUK 4-6, 28 EN 29 VAN DEEL 2

Moet ik mijn kind toestemming geven om verkering te nemen?

Vroeg of laat krijgen uw kinderen met dit onderwerp te maken. „Ik hoef er niet eens iets voor te doen!”, vertelt Phillip. „Meisjes vragen of ik met ze uit wil en dan denk ik: wat moet ik hiermee? Het is moeilijk om nee te zeggen, want er zitten hele mooie meiden bij!”

Het beste wat u kunt doen is het onderwerp bespreekbaar maken. U kunt bijvoorbeeld hoofdstuk 1 van Deel 2 als basis voor een gesprek gebruiken. Probeer te weten te komen hoe uw kind denkt over de uitdagingen waar hij op school of zelfs in de christelijke gemeente mee te maken krijgt. Zo’n gesprek hoeft niet altijd in een formele setting plaats te vinden, het kan ook ’wanneer u in uw huis zit’ of ’wanneer u op de weg gaat’ (Deuteronomium 6:6, 7). Wat de setting ook is, bedenk altijd dat u ’vlug moet zijn om te horen en langzaam om te spreken’ (Jakobus 1:19).

Als uw kind belangstelling heeft voor iemand van het andere geslacht, raak dan niet in paniek. „Toen mijn vader erachter kwam dat ik een vriendje had, was hij helemaal van streek!”, vertelt een meisje. „Hij probeerde me bang te maken door maar steeds te vragen of ik wel klaar was voor het huwelijk. Als je jong bent, krijg je dan soms juist het gevoel dat je het niet uit wilt maken om te bewijzen dat je ouders ongelijk hebben!”

Als uw kind weet dat er absoluut niet over dit onderwerp te praten valt, kan er iets veel ergers gebeuren: hij of zij houdt de verkering geheim. Een meisje zegt: „Als ouders te heftig reageren, zullen jongeren het alleen maar verbergen. Ze zullen de verkering niet uitmaken. Ze doen het alleen stiekemer.”

De resultaten zullen veel beter zijn als u open en eerlijk met uw kind praat. Brittany (20) zegt: „Mijn ouders zijn hier altijd heel open over geweest. Ze vinden het belangrijk te weten naar wie mijn interesse uitgaat, en dat waardeer ik! Mijn vader maakt dan een praatje met die jongen. Als er een reden voor bezorgdheid is, hoor ik dat van ze. Vaak weet ik al vrij snel dat ik verder niks met zo’n jongen wil.”

Nadat u hoofdstuk 2 van Deel 2 gelezen hebt, vraagt u zich misschien af: zou mijn zoon of dochter achter mijn rug om verkering nemen? Let eens op wat een paar jongeren vertellen over de redenen waarom sommigen in het geheim verkering willen nemen, en denk vervolgens na over de vragen die erbij staan.

„Sommige jongeren vinden thuis geen steun, dus besluiten ze die bij een vriend of vriendin te zoeken.” — Wendy.

Hoe kunt u er als ouder voor zorgen dat uw kind emotioneel niets tekortkomt? Kunt u in dit opzicht verbeteringen aanbrengen? Welke?

„Toen ik veertien was, vroeg een student die aan een uitwisselingsprogramma meedeed of ik zijn vriendin wilde zijn. Dat wilde ik wel. Het leek me fijn een vriend te hebben die zijn armen om me heen sloeg.” — Diane.

Als Diane uw dochter was, hoe zou u dit probleem dan aanpakken?

„Mobieltjes maken het heel makkelijk om stiekem verkering te hebben. Ouders hebben geen idee wat er allemaal gebeurt!” — Annette.

Welke voorzorgsmaatregelen kunt u nemen in verband met het gebruik van mobieltjes?

„Stiekem verkering hebben is veel makkelijker als ouders niet goed genoeg opletten wat hun kinderen doen en met wie ze omgaan.” — Thomas.

Zijn er manieren waarop u meer bij het leven van uw kind betrokken kunt zijn, terwijl u hem ondertussen toch passende vrijheden geeft?

„Kinderen zijn vaak alleen thuis. Of ouders zijn te goed van vertrouwen wanneer hun kinderen met anderen ergens naartoe gaan.” — Nicholas.

Met wie gaat uw kind het meeste om? Weet u echt wat voor dingen ze doen als ze samen zijn?

„Iemand neemt misschien stiekem verkering als de ouders extreem streng zijn.” — Paul.

Hoe kunt u, terwijl u vasthoudt aan Bijbelse wetten en principes, ’uw redelijkheid bekend laten worden’? — Filippenzen 4:5.

„Als jonge tiener had ik weinig zelfrespect en verlangde ik naar aandacht. Ik begon te mailen met een jongen uit een buurgemeente en werd verliefd. Door hem voelde ik me bijzonder.” — Linda.

Kunt u een paar gezondere manieren bedenken waarop thuis in Linda’s behoeften voorzien had kunnen worden?

Waarom zou u hoofdstuk 2 van Deel 2 en dit gedeelte van de Appendix niet gebruiken als basis voor een gesprek met uw zoon of dochter? Oprechte en open communicatie is het beste middel tegen geheimen (Spreuken 20:5).

ZIE HOOFDSTUK 1-3 VAN DEEL 2

 EMOTIONELE PROBLEMEN

Hoe moet ik reageren als mijn kind over zelfmoord begint?

In sommige delen van de wereld komt zelfmoord onder jongeren alarmerend vaak voor. In Nederland en België bijvoorbeeld is zelfmoord bij jongeren onder de 25 doodsoorzaak nummer twee. Het meeste risico lopen jongeren die een psychische aandoening hebben, bij wie zelfmoord is voorgekomen in de familie of die al eerder een zelfmoordpoging hebben gedaan. Waarschuwingssignalen dat een jongere erover denkt zelfmoord te plegen zijn:

● Zich terugtrekken van familie en vrienden

● Een verandering in het eet- en slaappatroon

● Niet meer geïnteresseerd zijn in dingen die hij eerst graag deed

● Een opvallende verandering in de persoonlijkheid

● Drugs- of alcoholmisbruik

● Dingen weggeven waaraan hij gehecht is

● Praten over de dood of gefascineerd zijn door verwante onderwerpen

Zulke waarschuwingssignalen negeren is een van de grootste fouten die een ouder kan maken. Alle signalen moeten serieus genomen worden. Trek niet te snel de conclusie dat het gewoon een fase is waar uw kind doorheen moet.

Schaam u ook niet om hulp voor uw kind in te roepen als hij aan een ernstige depressie of een andere psychische aandoening lijdt. En als u vermoedt dat uw kind erover denkt een eind aan zijn leven te maken, vraag hem daar dan naar. Het idee dat praten over zelfmoord een jongere zal aanmoedigen zelfmoord te plegen, is een misvatting. Veel jongeren vinden het een opluchting als hun ouders het onderwerp ter sprake brengen. Als uw kind dus toegeeft dat hij erover denkt zelfmoord te plegen, vraag dan of hij daar al plannen voor heeft gemaakt en zo ja, hoe gedetailleerd die zijn. Hoe verder het plan is uitgewerkt, hoe dringender het nodig is dat u ingrijpt.

Ga er niet van uit dat de depressie vanzelf overgaat. En als de depressie lijkt over te gaan, denk dan niet dat het probleem is opgelost. Dat kan juist het gevaarlijkste moment zijn. Waarom? Een tiener die zwaar depressief is, kan te futloos zijn om zelfmoordneigingen in daden om te zetten. Maar als de depressie minder wordt en zijn energie terugkomt, heeft hij misschien genoeg energie om zijn plannen uit te voeren.

Het is heel tragisch dat sommige jongeren zo wanhopig zijn dat ze een eind aan hun leven willen maken. Door alert te zijn op de signalen en erop te reageren, kunnen ouders en andere meelevende volwassenen ’de moedelozen hoop geven’ en echt een steun en toeverlaat zijn voor jongeren (1 Thessalonicenzen 5:14, NBV).

ZIE HOOFDSTUK 13 EN 14 VAN DEEL 1 EN HOOFDSTUK 26 VAN DEEL 2

Moet ik mijn verdriet voor mijn kinderen verbergen?

Het verlies van een partner is een heel pijnlijke ervaring. En het is u overkomen op een moment dat uw kind een tiener is en uw hulp nodig heeft. Hoe kunt u hem helpen zijn verdriet te verwerken zonder uw eigen verdriet te negeren? Probeer het volgende:

Geef niet toe aan de neiging uw gevoelens te verbergen. Uw kind heeft veel van de waardevolste lessen in zijn leven geleerd door u gade te slaan. Verdriet leren verwerken zal daar geen uitzondering op zijn. Denk dus niet dat u sterk moet zijn door al uw verdriet voor uw kind te verbergen. Daardoor leert hij waarschijnlijk alleen maar dat hij hetzelfde moet doen. Als u in plaats daarvan uiting geeft aan uw emotionele pijn, leert hij dat gevoelens vaak beter geuit dan onderdrukt kunnen worden en dat het normaal is dat hij zich verdrietig, gefrustreerd of zelfs boos voelt.

Stimuleer uw kind om te praten. Spoor uw kind aan zich te uiten, zonder hem onder druk te zetten. Als hij daar moeite mee heeft, zou u samen met hem hoofdstuk 16 van dit boek kunnen doornemen. Praat ook over de mooie herinneringen die u aan uw overleden partner hebt. Vertel hoe moeilijk u het vindt om gewoon door te gaan. Als u openlijk uw gevoelens uit, zal dat uw kind leren hetzelfde te doen.

Erken uw beperkingen. Natuurlijk wilt u uw kind in deze moeilijke tijd graag steunen. Maar zelf bent u ook getroffen door het verlies van uw partner. Daarom kan het zijn dat u een tijdlang emotioneel, psychisch en lichamelijk minder aankunt (Spreuken 24:10). Het kan dan ook nodig zijn dat u andere volwassen familieleden en vrienden om steun vraagt. Om hulp vragen is alleen maar verstandig. Spreuken 11:2 zegt: „Wijsheid is bij de bescheidenen.”

De beste steun die u kunt krijgen komt van Jehovah God zelf, die zijn aanbidders belooft: „Ik, Jehovah uw God, grijp uw rechterhand vast, die tot u zegt: ’Wees niet bevreesd. Ikzelf wil u helpen’” (Jesaja 41:13).

ZIE HOOFDSTUK 16 VAN DEEL 1

Hoe kan ik mijn dochter helpen een evenwichtige kijk te krijgen op afvallen?

Wat kunt u doen als uw dochter * een eetstoornis heeft? Probeer eerst te begrijpen waarom ze dit probleem heeft.

Uit onderzoek is gebleken dat veel mensen met een eetstoornis een lage dunk van zichzelf hebben, van nature perfectionistisch zijn en de lat voor zichzelf onredelijk hoog leggen. Zorg ervoor dat u zulk gedrag niet in de hand werkt. Help uw dochter meer zelfvertrouwen te krijgen (1 Thessalonicenzen 5:11).

Ga ook na wat uw eigen kijk op eten en gewicht is. Hebt u hier onbewust veel nadruk op gelegd, hetzij door wat u zegt of door uw voorbeeld? Bedenk dat jongeren zich extreem bewust zijn van hun uiterlijk. Zelfs plagende opmerkingen over ’babyvet’ of de normale groeispurt in de tienerleeftijd kunnen ideeën in de geest van kwetsbare jongeren planten die later tot problemen kunnen leiden.

Als u de kwestie onder gebed hebt overdacht, voer dan een openhartig gesprek met uw dochter. Probeer het volgende:

● Bedenk van tevoren wat u gaat zeggen en wanneer u het wilt zeggen.

● Maak duidelijk dat u bezorgd bent en wilt helpen.

● Wees niet verbaasd als ze in eerste instantie in de verdediging gaat.

● Luister geduldig.

Het belangrijkste is dat u betrokken bent bij de pogingen van uw dochter om beter te worden. Maak van haar herstel een gezinsproject!

ZIE HOOFDSTUK 10 VAN DEEL 1 EN HOOFDSTUK 7 VAN DEEL 2

  GELOOF

Hoe kan ik mijn kinderen religieuze waarden blijven bijbrengen als ze in de puberteit komen?

De Bijbel zegt dat Timotheüs van kleins af aan religieus onderwijs kreeg, en als ouder hebt u uw kinderen dat waarschijnlijk ook gegeven (2 Timotheüs 3:15). Maar als uw kinderen in de tienerleeftijd komen, moet u uw onderwijs aanpassen aan de nieuwe omstandigheden. Uw opgroeiende kinderen beginnen inzicht te krijgen in complexe, abstracte onderwerpen die ze nog niet helemaal konden begrijpen toen ze jonger waren. U moet nu meer dan ooit een beroep doen op hun „denkvermogen” (Romeinen 12:1).

Toen Paulus aan Timotheüs schreef, had hij het over de dingen die Timotheüs geleerd had doordat hij zich ervan had laten overtuigen (2 Timotheüs 3:14). Uw kinderen moeten nu misschien overtuigd worden om te geloven in de Bijbelse waarheden die ze van kleins af aan kennen. Om hun hart te bereiken moet u meer doen dan hun gewoon vertellen wat ze moeten doen of geloven. Ze moeten zelf leren. Hoe kunt u ze daarbij helpen? Geef ze in ieder geval volop de gelegenheid om te redeneren en te praten over vragen als:

● Wat overtuigt mij ervan dat er een God bestaat? — Romeinen 1:20.

● Hoe weet ik dat wat mijn ouders me uit de Bijbel leren de waarheid is? — Handelingen 17:11.

● Wat overtuigt me ervan dat de normen in de Bijbel voor mijn bestwil zijn? — Jesaja 48:17, 18.

● Hoe weet ik dat de Bijbelprofetieën echt uit zullen komen? — Jozua 23:14.

● Wat overtuigt me ervan dat niks in deze wereld te vergelijken is met „de uitnemende waarde van de kennis van Christus Jezus”? — Filippenzen 3:8.

● Wat betekent Christus’ loskoopoffer voor mij? — 2 Korinthiërs 5:14, 15; Galaten 2:20.

Misschien aarzelt u om uw tieners over zulke vragen te laten nadenken omdat u bang bent dat ze de antwoorden niet weten. Maar dat zou hetzelfde zijn als niet naar de brandstofmeter op het dashboard van uw auto willen kijken omdat u bang bent dat het wijzertje in het rood staat. Als de tank bijna leeg is, moet u dat weten zodat u er iets aan kunt doen! Wonen uw kinderen nog thuis? Dan is dit het moment om hen te helpen vragen over hun geloof te onderzoeken en overtuigd te raken. *

Het is echt niet erg als uw zoon of dochter vraagt: „Waarom geloof ik eigenlijk?” Diane (22) weet nog dat ze dat als tiener deed. „Ik wilde niet onzeker zijn over mijn geloof. Omdat ik duidelijke antwoorden op mijn vragen kreeg, ging ik beseffen dat ik het leuk vond om een Getuige van Jehovah te zijn! Als iemand me vroeg waarom ik ergens niet aan meedeed, zei ik niet: ’Dat mag niet van mijn geloof’ maar ’Ik sta er niet achter.’ Ik had me dus de kijk van de Bijbel eigen gemaakt.”

Tip: Als u uw kind wilt leren redeneren over Bijbelse normen, laat hem of haar dan de rol van de ouder spelen als er een probleem ontstaat. Stel dat uw dochter vraagt of ze naar een feestje mag waarvan u (en zij waarschijnlijk ook) weet dat ze daar beter niet heen kan gaan. In plaats van gewoon nee te zeggen, zou u kunnen zeggen: ’Ik zou graag willen dat je doet alsof je mij bent. Denk eens na over het feestje waar je heen wilt, doe wat nazoekwerk (bijvoorbeeld in hfst. 37 van dit boek en hfst. 32 van Deel 2) en kom dan morgen weer met me praten. Ik zal dan doen alsof ik jou ben en vragen of ik naar het feestje mag, en dan mag jij me in jouw rol als ouder vertellen of dat een goed idee is of niet.’

ZIE HOOFDSTUK 38 VAN DEEL 1 EN HOOFDSTUK 34-36 VAN DEEL 2

Ons kind heeft geen interesse meer voor geestelijke zaken. Wat kunnen we doen?

Trek niet te snel de conclusie dat uw kind uw geloof afwijst. Vaak zit er iets anders achter. Een paar voorbeelden:

● Hij wordt onder druk gezet door andere jongeren en wil niet graag opvallen omdat hij zich aan Bijbelse principes houdt.

● Hij ziet andere jongeren (misschien zelfs broers en zussen) die als christen een goed voorbeeld geven en denkt dat hij het toch nooit zo goed kan doen.

● Hij wil heel graag vrienden hebben, maar voelt zich eenzaam of vindt geen aansluiting bij geloofsgenoten.

● Hij ziet dat andere ’christelijke’ jongeren een dubbelleven leiden.

● Hij is op zoek naar een eigen identiteit en denkt dat hij daarom de normen en waarden in twijfel moet trekken die u dierbaar zijn.

● Hij ziet klasgenoten die allemaal verkeerde dingen doen en daar geen slechte gevolgen van lijken te ondervinden.

● Hij is op zoek naar de goedkeuring van de andere ouder, die geen Getuige is.

Wat opvalt is dat deze dingen weinig te maken hebben met leerstellingen. Het gaat meer om de omstandigheden waardoor het een uitdaging is het geloof in praktijk te brengen. Wat kunt u doen om uw kind te helpen?

Wees flexibel maar houd vast aan uw normen. Probeer erachter te komen waarom uw kind zich ontmoedigd voelt, en breng veranderingen aan waardoor hij een betere omgeving heeft om geestelijk te kunnen groeien (Spreuken 16:20). Het werkblad „Voorbereiding op groepsdruk” op bladzijde 132 en 133 van Deel 2 kan uw kind bijvoorbeeld meer zelfvertrouwen geven zodat hij beter op kan tegen klasgenoten. Als uw kind eenzaam is, moet u misschien actief moeite doen om hem te helpen goede vrienden te vinden.

Zorg voor een mentor. Soms is het een hulp voor jongeren als een volwassene buiten het gezin hun aandacht geeft. Kent u iemand die geestelijk ingesteld is en een inspiratie voor uw kind zou kunnen zijn? Misschien kunt u dan regelen dat hij of zij tijd met uw zoon of dochter doorbrengt. Het is niet de bedoeling dat u uw verantwoordelijkheid afschuift. Maar denk aan Timotheüs. Hij heeft veel van het voorbeeld van Paulus geleerd, en voor Paulus was Timotheüs een grote hulp als reisgenoot (Filippenzen 2:20, 22).

Zolang uw kind thuis woont, hebt u het recht om van hem te verlangen dat hij meedoet met de religieuze activiteiten van uw gezin. Maar uiteindelijk is het uw doel uw kind liefde voor God bij te brengen en hem niet alleen een gewoonte aan te leren. Om uw tiener te helpen het ware geloof te aanvaarden, moet u een goed voorbeeld geven. Wees redelijk in wat u verwacht. Zorg voor een mentor en opbouwende omgang. Misschien zal uw kind op een dag dan net als de psalmist kunnen zeggen: „Jehovah is mijn steile rots en mijn vesting en Degene die mij ontkoming verschaft” (Psalm 18:2).

ZIE HOOFDSTUK 39 VAN DEEL 1 EN HOOFDSTUK 37 EN 38 VAN DEEL 2

[Voetnoten]

^ ¶22 Voor het gemak zullen we het kind over het algemeen aanduiden als mannelijk. Maar de hier besproken beginselen gelden voor zowel jongens als meisjes.

^ ¶23 Maak aan de andere kant geen gebruik van schuldgevoelens om uw kind te motiveren.

^ ¶64 Uw kind is zich waarschijnlijk erg bewust van zijn of haar lijf, dus wek vooral niet de indruk dat daar iets mis mee is.

^ ¶168 Voor het gemak wordt het kind als vrouwelijk aangeduid. Maar veel van de beginselen zijn ook van toepassing op jongens.

^ ¶188 Hfst. 36 van Deel 2 kan voor tieners een hulp zijn om hun denkvermogen te gebruiken en zichzelf ervan te overtuigen dat God bestaat.