Ook al moeten Jehovah’s Getuigen door een dicht oerwoud trekken of guur weer trotseren, ze bezoeken geregeld hun bijeenkomsten. Waarom doen we zo veel moeite om met onze geloofsgenoten om te gaan, ook als we met problemen te maken hebben en moe zijn na een dag werken?

We kunnen elkaar helpen. ‘Laten we op elkaar letten’, schreef Paulus over degenen met wie we in de gemeente omgaan (Hebreeën 10:24). Dat houdt in dat we elkaar moeten leren kennen. De apostel moedigt ons dus aan om ons voor anderen te interesseren. Als we anderen in de gemeente leren kennen, komen we er misschien achter dat ze moeilijkheden hebben overwonnen die wij ook ervaren en dat ze ons kunnen helpen.

We ontwikkelen blijvende vriendschappen. De mensen met wie we op onze bijeenkomsten samenkomen, zijn niet gewoon kennissen, maar een groep goede vrienden. Ook in onze vrije tijd doen we dingen samen. Wat voor positief effect heeft dat? We leren elkaar meer waarderen, en dat versterkt de onderlinge band. Als onze geestelijke broers en zussen problemen hebben, staan we voor ze klaar omdat we goede vrienden zijn (Spreuken 17:17). Door met iedereen in de gemeente om te gaan, laten we zien dat we ‘zorg voor elkaar hebben’ (1 Korinthiërs 12:25, 26).

We moedigen je aan vrienden te kiezen die Gods wil doen. Zulke vrienden vind je onder Jehovah’s Getuigen. Laat je er door niets of niemand van afhouden met ons om te gaan.

• Waarom is het goed voor ons met elkaar om te gaan?

• Wanneer zou je naar een van onze bijeenkomsten willen gaan?