Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

HOOFDSTUK 24

Jezus breidt zijn bediening in Galilea uit

Jezus breidt zijn bediening in Galilea uit

MATTHEÜS 4:23-25 MARKUS 1:35-39 LUKAS 4:42, 43

  • JEZUS REIST MET VIER DISCIPELEN DOOR GALILEA

  • ZIJN PREDIKING EN ZIJN WONDEREN WORDEN OVERAL BEKEND

Het is voor Jezus en zijn vier discipelen een drukke dag geweest in Kapernaüm. Zelfs ’s avonds werden er nog zieken bij Jezus gebracht om genezen te worden. Hij heeft nauwelijks tijd voor zichzelf gehad.

Het is nog donker als Jezus de volgende dag vroeg opstaat en alleen naar buiten gaat. Hij vindt een verlaten plek waar hij ongestoord tot zijn Vader kan bidden. Maar die rust zal al snel worden verstoord. Want als ‘Simon en de anderen die bij hem zijn’ merken dat Jezus weg is, gaan ze hem zoeken. Het kan zijn dat Petrus het initiatief neemt omdat Jezus bij hem in huis was (Markus 1:36; Lukas 4:38).

Als ze Jezus vinden, zegt Petrus: ‘Iedereen zoekt je!’ (Markus 1:37) De inwoners van Kapernaüm willen natuurlijk dat Jezus bij ze blijft. Ze zijn heel blij met wat hij allemaal heeft gedaan, dus ‘proberen ze te voorkomen dat hij bij hen weg zal gaan’ (Lukas 4:42). Maar is Jezus in de eerste plaats naar de aarde gekomen om bijzondere genezingen te doen? En zal hij zijn werk alleen maar doen in Kapernaüm? Wat zegt hij hier zelf over?

Jezus antwoordt zijn discipelen: ‘Laten we ergens anders naartoe gaan, naar de dorpen in de buurt, zodat ik ook daar kan prediken, want daarvoor ben ik gekomen.’ Tegen de mensen die willen dat hij blijft, zegt hij: ‘Ik moet ook in andere steden het goede nieuws van Gods Koninkrijk bekendmaken, want daarvoor ben ik gestuurd’ (Markus 1:38; Lukas 4:43).

Inderdaad, een belangrijke reden waarom Jezus naar de aarde is gekomen, is om Gods Koninkrijk te prediken. Dit Koninkrijk zal de naam van zijn Vader heiligen en voor altijd een eind maken aan alle kwalen. Door zijn wonderbare genezingen bewijst Jezus dat hij door God is gestuurd. Eeuwen daarvoor deed ook Mozes wonderen om aan te tonen dat hij door God gestuurd was (Exodus 4:1-9, 30, 31).

Jezus vertrekt dus uit Kapernaüm om in andere steden te gaan prediken, en zijn vier discipelen gaan met hem mee. Het zijn Petrus en zijn broer Andreas, samen met Johannes en zijn broer Jakobus. Een week geleden zijn ze door Jezus uitgenodigd om de eersten te zijn die met hem zullen meereizen als zijn medewerkers.

Hun predikingscampagne door Galilea is een groot succes. Overal wordt over Jezus gepraat. ‘Het nieuws over hem verspreidt zich in heel Syrië’, naar het gebied van de tien steden dat de Dekapolis wordt genoemd tot aan de overkant van de Jordaan (Mattheüs 4:24, 25). Grote groepen uit deze gebieden, maar ook uit Judea, volgen Jezus en zijn discipelen. Velen brengen mensen bij hem die genezen willen worden. Jezus stelt ze niet teleur. Hij geneest de zieken en drijft demonen uit.