Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

VERHAAL 78

Jezus predikt over het Koninkrijk

Jezus predikt over het Koninkrijk

Kort nadat Jezus was gedoopt, begon hij te prediken: ‘Het Koninkrijk van God is dichtbij.’ Discipelen gingen met hem mee op zijn reis door Galilea en Judea. Toen Jezus in Nazareth kwam, de plaats waar hij was opgegroeid, ging hij naar de synagoge. Daar opende hij de boekrol van Jesaja en las voor: ‘Jehovah heeft mij heilige geest gegeven zodat ik het goede nieuws kan prediken.’ Wat maakte Jezus hiermee duidelijk? De mensen wilden natuurlijk graag dat Jezus allerlei wonderen deed. Maar de belangrijkste reden waarom hij heilige geest had gekregen, was om het goede nieuws te prediken. Toen Jezus klaar was met lezen, zei hij tegen de mensen: ‘Vandaag is deze profetie uitgekomen.’

Daarna ging Jezus naar het Meer van Galilea, waar hij vier van zijn discipelen ontmoette: Petrus, Andreas, Jakobus en Johannes. Het waren vissers. Hij nodigde ze uit: ‘Kom, volg me, dan zal ik van jullie vissers van mensen maken.’ Meteen lieten ze hun vissersbedrijf in de steek en volgden Jezus. Samen reisden ze door heel Galilea en predikten over Jehovah’s Koninkrijk. Ze predikten in synagogen, op marktpleinen en op straat. Grote groepen mensen volgden hen, waar ze ook naartoe gingen. Overal werd over Jezus gepraat, zelfs tot in Syrië.

Na verloop van tijd gaf Jezus een aantal van zijn volgelingen de kracht om mensen te genezen en demonen uit te drijven. Jezus predikte van stad tot stad en van dorp tot dorp, en sommigen gingen met hem mee. Maria Magdalena, Johanna, Suzanna en andere gelovige vrouwen zorgden voor Jezus en zijn volgelingen.

Nadat Jezus zijn discipelen had opgeleid, stuurde hij ze eropuit om te prediken. Tijdens hun reis door Galilea kwamen er nog veel meer discipelen bij, en die werden gedoopt. Er waren zo veel mensen die een discipel van Jezus wilden worden, dat hij ze vergeleek met een veld dat klaar is voor de oogst. Hij zei: ‘Bid tot Jehovah en vraag hem of hij meer werkers wil sturen om de oogst binnen te halen.’ Later koos Jezus 70 van zijn discipelen uit en stuurde ze in groepjes van twee op pad om te prediken in heel Judea. Ze vertelden iedereen over het Koninkrijk. Toen ze terugkwamen bij Jezus, vertelden ze dolblij wat ze allemaal hadden meegemaakt. Er was niets wat de Duivel kon doen om het predikingswerk tegen te houden.

Jezus wist dat hij zou teruggaan naar zijn Vader in de hemel. Maar hij zorgde ervoor dat zijn discipelen met het belangrijke predikingswerk zouden doorgaan. Hij zei tegen ze: ‘Predik het goede nieuws over de hele wereld. Leer de mensen wat er in Gods Woord staat en doop ze.’

‘Ik moet ook in andere steden het goede nieuws van Gods Koninkrijk bekendmaken, want daarvoor ben ik gestuurd.’ — Lukas 4:43