Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

VERHAAL 79

Jezus doet veel wonderen

Jezus doet veel wonderen

Jezus kwam naar de aarde om het goede nieuws van Gods Koninkrijk bekend te maken. Jehovah gaf hem heilige geest om wonderen te doen. Zo kon Jezus laten zien wat hij gaat doen als hij Koning is. Jezus kon elke ziekte genezen. Overal waar hij was, kwamen zieke mensen naar hem toe, en hij maakte ze allemaal gezond. De blinden konden weer zien, de doven konden weer horen, verlamde mensen konden weer lopen en mensen die last hadden van demonen werden bevrijd. Zelfs als ze alleen maar Jezus’ kleren aanraakten, werden ze al gezond. Overal waar Jezus kwam, werd hij gevolgd door groepen mensen. Soms wilde hij ook wel even alleen zijn, maar toch stuurde hij nooit iemand weg.

Op een dag brachten mensen een verlamde man naar het huis waar Jezus was. Maar het was zo druk dat ze niet naar binnen konden. Dus maakten ze een gat in het dak en lieten de man naar beneden zakken. Jezus zei tegen de man: ‘Sta maar op. Je kunt weer lopen.’ Toen de man opstond, waren de mensen stomverbaasd.

Een andere keer, toen Jezus een dorp binnenkwam, kwamen tien melaatse mannen naar hem toe. Ze bleven op een afstand staan en riepen: ‘Jezus, help ons!’ Melaatsheid was besmettelijk en ze mochten niet in de buurt van anderen komen. Jezus zei dat ze naar de tempel moesten gaan. In de wet van Jehovah stond dat een melaatse dit moest doen als hij genezen was. Terwijl ze onderweg waren, werden ze genezen! Een van de mannen ging terug naar Jezus om hem te bedanken en God te eren. Hij was de enige van de tien die dat deed.

Een vrouw die al 12 jaar ziek was, wilde heel erg graag beter worden. Terwijl er allemaal mensen om Jezus heen stonden, ging ze naar hem toe en raakte stiekem zijn kleren aan. Meteen werd ze gezond! Op dat moment vroeg Jezus: ‘Wie heeft mij aangeraakt?’ De vrouw schrok heel erg, maar ze kwam naar voren en vertelde Jezus de waarheid. Hij stelde haar gerust en zei: ‘Ga in vrede.’

Een belangrijke man, Jaïrus, kwam naar Jezus en smeekte: ‘Kom alstublieft mee naar mijn huis! Mijn dochtertje is heel erg ziek.’ Maar toen Jezus daar aankwam, was het meisje al gestorven. Er waren heel wat mensen naar Jaïrus’ huis gekomen. Iedereen was heel verdrietig. Jezus zei: ‘Jullie hoeven niet te huilen. Ze slaapt gewoon.’ Toen pakte hij haar hand vast en zei: ‘Meisje, sta op!’ Meteen ging ze rechtop zitten, en Jezus zei tegen haar ouders dat ze haar iets te eten moesten geven. Hoe zullen haar vader en moeder zich gevoeld hebben, denk je?

‘Jezus (...) werd door God met heilige geest en kracht gezalfd, en hij trok door het land, terwijl hij goede daden deed en iedereen genas die door de Duivel onderdrukt werd, want God was met hem.’ — Handelingen 10:38