Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

VERHAAL 91

Jezus wordt uit de dood opgewekt

Jezus wordt uit de dood opgewekt

Een rijke man die Jozef heette, ging na Jezus’ dood naar Pilatus toe. Hij vroeg of hij Jezus’ lichaam van de paal mocht halen. Pilatus vond het goed. Jozef wikkelde Jezus’ lichaam met specerijen in linnen doeken en legde hem in een nieuw graf. Hij liet een zware steen voor de ingang van het graf rollen. De overpriesters zeiden tegen Pilatus: ‘We zijn bang dat Jezus’ discipelen zijn lichaam uit het graf zullen halen en dan zullen zeggen dat hij weer leeft.’ Dus zei Pilatus: ‘Zorg dat niemand in het graf kan en zet er bewakers bij.’

Drie dagen later, vroeg in de morgen, liepen een paar vrouwen naar het graf toe. Ze zagen dat de steen voor de ingang was weggerold! In het graf was een engel. Die zei: ‘Wees niet bang. Jezus is uit de dood opgewekt. Zeg tegen zijn discipelen dat ze naar Galilea moeten gaan. Daar zullen ze hem zien.’

Intussen was Maria Magdalena Petrus en Johannes gaan zoeken. Ze vertelde hun: ‘Iemand heeft Jezus’ lichaam meegenomen!’ Petrus en Johannes renden naar het graf. Toen ze zagen dat het graf leeg was, gingen ze naar huis.

Toen Maria terugkwam bij het graf zag ze twee engelen. Ze zei tegen hen: ‘Ik weet niet waar ze mijn Heer naartoe hebben gebracht.’ Toen zag ze een man en omdat ze dacht dat het de tuinman was, zei ze: ‘Meneer, vertel me alstublieft waar u hem heeft neergelegd.’ De man zei: ‘Maria!’ Toen wist ze dat het Jezus was. Ze riep: ‘Meester!’, en hield hem stevig vast. Jezus zei tegen haar: ‘Ga mijn broeders vertellen dat je me hebt gezien.’ Meteen rende Maria naar de discipelen en vertelde dat ze Jezus had gezien.

Later op de dag liepen twee discipelen van Jeruzalem naar Emmaüs. Een man kwam naar ze toe en liep met ze mee. Hij vroeg waar ze het over hadden. Ze zeiden: ‘Heb je het niet gehoord? Drie dagen geleden hebben de overpriesters Jezus gedood. En nu zijn er een paar vrouwen die zeggen dat hij leeft.’ De man vroeg: ‘Geloven jullie de profeten niet? Die hebben gezegd dat de Christus zou sterven en dan weer tot leven zou worden gewekt.’ Hij ging hun nog veel meer uitleggen over de Schrift. Toen ze bij Emmaüs kwamen, vroegen de discipelen of de man met ze mee wilde komen. Nadat de man voor het brood had gebeden, snapten ze dat die man Jezus was! Toen verdween hij.

De twee discipelen gingen snel naar het huis in Jeruzalem waar de apostelen waren samengekomen, en ze vertelden wat er was gebeurd. Terwijl ze in het huis waren, verscheen Jezus aan hen allemaal. Eerst konden de apostelen niet geloven dat het Jezus was. Maar toen zei hij: ‘Kijk naar mijn handen. Raak me maar aan. In de Schrift staat dat de Christus uit de dood zou worden opgewekt.’

‘Ik ben de weg en de waarheid en het leven. Alleen via mij kun je bij de Vader komen.’ — Johannes 14:6