LIED 19
Het Avondmaal
-
1. Jehovah, o hemelse Vader,
dit is een bijzondere nacht.
Want u maakte bekend
hoe rechtvaardig u bent,
u toonde uw wijsheid en kracht.
Het lam werd geslacht en gegeten,
uw volk werd naar vrijheid geleid.
’t Was een beeld van wat kwam,
uw Zoon stierf als het Lam.
Zo heeft u ons van zonde bevrijd.
-
2. U hielp ons om nooit te vergeten
— daarvoor dient de wijn en het brood —
dat u ons heeft verlost,
wat u veel heeft gekost,
uw Zoon was u trouw tot de dood.
Wij willen beslist nooit vergeten
dat Jezus moest lijden die nacht.
Tot het uiterst verzocht
heeft hij ons losgekocht,
hij wist dat hij uw wil had volbracht.
-
3. Wij staan hier nu voor u, Jehovah,
en buigen ons neer voor uw troon.
Want uw liefde was groot,
u had pijn van zijn dood
— wij houden van u en uw Zoon.
Mag deze herdenking u eren.
Mag Jezus ons voorbeeld toch zijn.
Want wij willen voortaan
in zijn voetstappen gaan
op de weg die naar echt leven leidt.
(Zie ook Luk. 22:14-20; 1 Kor. 11:23-26.)