Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

HOOFDSTUK 13

‘Beschrijf de tempel’

‘Beschrijf de tempel’

EZECHIËL 43:10

FOCUS: De betekenis van Ezechiëls glorieuze tempelvisioen

1-3. (a) Waarom heeft Ezechiël waarschijnlijk troost geput uit het visioen van een imposant tempelcomplex? (Zie beginplaatje.) (b) Wat gaan we in dit hoofdstuk bespreken?

STEL je Ezechiël eens voor op de leeftijd van 50 jaar. Hij is nu al een kwart eeuw in ballingschap. De tempel in Jeruzalem ligt al een hele tijd in puin. Als Ezechiël ooit gehoopt heeft daar als priester te kunnen dienen, is die droom inmiddels vervlogen. Het zal nog zo’n 56 jaar duren voordat er een eind komt aan de ballingschap. Ezechiël weet dus dat het onwaarschijnlijk is dat hij lang genoeg zal leven om mee te maken dat Jehovah’s volk teruggaat naar hun land, laat staan dat hij de herbouw van de tempel meemaakt (Jer. 25:11). Wordt hij misschien weleens geplaagd door zulke sombere gedachten?

2 Wat liefdevol dat Jehovah dit moment uitkiest om Ezechiël een gedetailleerd visioen te geven dat deze trouwe man veel troost en hoop zal bieden! In dat visioen wordt de profeet teruggebracht naar zijn land en op een heel hoge berg neergezet. In deze verheven setting ziet hij ‘een man die van koper lijkt’. Deze engel leidt hem door een imposant tempelcomplex. (Lees Ezechiël 40:1-4.) Het lijkt allemaal heel echt! Voor Ezechiël moet deze ervaring geloofversterkend, overweldigend en misschien zelfs verbijsterend zijn geweest. Hoewel deze tempel in veel opzichten lijkt op de tempel die hij in Jeruzalem kende, zijn er ook grote verschillen.

3 Dit intrigerende visioen wordt beschreven in de laatste negen hoofdstukken van het boek Ezechiël. We gaan nu bespreken hoe we dit visioen moeten benaderen en begrijpen. Dan gaan we in op de vraag of dat wat Ezechiël zag de grote geestelijke tempel was die Paulus eeuwen later uitgebreid besprak. Tot slot gaan we zien wat het visioen voor Ezechiël en zijn medeballingen betekende.

Een andere benadering

4. Hoe werd vroeger over het tempelvisioen gedacht, maar welke benadering lijkt nu nodig?

4 In het verleden is in onze publicaties gezegd dat Ezechiël Jehovah’s grote geestelijke tempel zag, dezelfde als waar Paulus onder inspiratie over schreef in zijn brief aan de Hebreeën. * Op basis van die conclusie leek het logisch om een symbolische of tegenbeeldige betekenis toe te kennen aan veel kenmerken van de tempel uit Ezechiëls visioen, waarbij Paulus’ uitleg over de tabernakel het uitgangspunt was. Maar op basis van gebedsvolle studie en meditatie lijkt een eenvoudiger uitleg van Ezechiëls tempelvisioen op zijn plaats.

5, 6. (a) Hoe toonde Paulus nederigheid bij zijn bespreking van de tabernakel? (b) Hoe kunnen wij Paulus’ benadering toepassen op ons begrip van Ezechiëls tempelvisioen?

5 Het lijkt verstandig om geen profetische of symbolische betekenis te zoeken achter elk detail van de tempel uit Ezechiëls visioen. Waarom niet? Sta eens stil bij een interessant voorbeeld. Toen Paulus de tabernakel en de geestelijke tempel besprak, noemde hij details van de tabernakel, zoals het gouden wierookvat, het deksel van de ark en de gouden kruik met het manna. Kende hij een profetische betekenis toe aan die details? Kennelijk bewoog de heilige geest hem daar niet toe. In plaats daarvan schreef Paulus: ‘Het is nu niet de tijd om in detail over die dingen te spreken’ (Hebr. 9:4, 5). Hij was bereid zich aan de leiding van de heilige geest te onderwerpen en nederig op Jehovah te wachten (Hebr. 9:8).

6 Het tempelvisioen van Ezechiël kunnen we in principe op een vergelijkbare manier benaderen. Ook dat bevat veel details. En het lijkt het beste om op Jehovah te wachten voor verdere verduidelijking als dat nodig is. (Lees Micha 7:7.) Maar moeten we dan de conclusie trekken dat Jehovah’s geest verder geen licht op dit visioen heeft geworpen? Zeker niet!

Zag Ezechiël de grote geestelijke tempel?

7, 8. (a) Welk begrip is nu aangepast? (b) Hoe verschilt de tempel uit Ezechiëls visioen van de geestelijke tempel die Paulus beschreef?

7 Onze publicaties hebben jarenlang gezegd dat Ezechiël Jehovah’s grote geestelijke tempel zag, dezelfde als waarover Paulus onder inspiratie in zijn brief aan de Hebreeën schreef. Maar verder nazoekwerk brengt ons tot de conclusie dat Ezechiël niet de grote geestelijke tempel gezien kan hebben. Waarom niet?

8 Ten eerste past de tempel die Ezechiël zag niet bij Paulus’ geïnspireerde uitleg. Sta hier eens bij stil: Paulus maakte duidelijk dat de tabernakel in Mozes’ tijd een schaduw en een voorbeeld was van iets groters. De tabernakel en de tempels van Salomo en Zerubbabel waren volgens hetzelfde basispatroon ontworpen en omvatten een bijzondere ruimte: ‘het allerheiligste’. Paulus noemde die ruimte ‘een heilige plaats die met handen is gemaakt’ en legde uit dat het ‘een kopie van de werkelijkheid’ was, niet de werkelijkheid zelf. Wat was de werkelijkheid? Paulus legde uit dat het ‘de hemel zelf’ was (Hebr. 9:3, 24). Zag Ezechiël de hemel? Nee, Ezechiëls visioen bevat geen aanwijzingen dat hij dingen in de hemel zag. (Vergelijk Daniël 7:9, 10, 13, 14.)

9, 10. Hoe verschillen de tempels als het om slachtoffers gaat?

9 Een nog overtuigender verschil tussen het visioen van Ezechiël en de beschrijving van Paulus heeft te maken met offers. Ezechiël hoorde dat er uitgebreide instructies aan het volk, de leiders en de priesters werden gegeven over het brengen van slachtoffers. Ze moesten offers brengen voor hun eigen zonden. Ze moesten ook vredeoffers brengen, waar ze waarschijnlijk van mochten mee-eten in de eetruimten van de tempel (Ezech. 43:18, 19; 44:11, 15, 27; 45:15-20, 22-25). Worden er in de grote geestelijke tempel ook steeds opnieuw zulke offers gebracht?

De tempel uit Ezechiëls visioen is niet de grote geestelijke tempel

10 Het antwoord is duidelijk en simpel. Paulus legde uit: ‘Toen Christus kwam als hogepriester van de goede dingen die al gebeurd zijn, ging hij door de grotere en volmaaktere tent die niet met handen is gemaakt, dat wil zeggen die niet van deze schepping is. Hij is eens en voor altijd de heilige plaats binnengegaan, niet met het bloed van bokken en jonge stieren maar met zijn eigen bloed, en hij heeft voor ons een eeuwige bevrijding verkregen’ (Hebr. 9:11, 12). In de grote geestelijke tempel is maar één offer gebracht — voor altijd. Het is het loskoopoffer, dat is gebracht door de Grotere Hogepriester zelf, Jezus Christus. Het is duidelijk dat de tempel uit Ezechiëls visioen met alle slachtoffers van bokken en stieren niet de grote geestelijke tempel was.

11. Waarom was het in Ezechiëls tijd voor God nog niet het moment om waarheden over de grote geestelijke tempel te onthullen?

11 Dat brengt ons bij een tweede reden waarom Ezechiël niet de grote geestelijke tempel gezien kan hebben: het was niet Gods tijd om zulke waarheden te onthullen. Bedenk dat Ezechiëls visioen in de eerste plaats gericht was tot de Joodse ballingen in Babylon. Zij moesten zich houden aan de wet van Mozes. Na de ballingschap zouden ze teruggaan naar Jeruzalem en zich aan die wet over zuivere aanbidding houden door de tempel en het altaar te herbouwen. Ze zouden daar uiteindelijk nog bijna zes eeuwen lang offers brengen. Stel je eens voor wat het met de Joden gedaan zou hebben als ze in Ezechiëls visioen wél de geestelijke tempel hadden gezien — een tempel waarin de hogepriester zijn eigen leven offerde, waarna alle andere offers werden afgeschaft! Hoe hadden ze zo’n visioen kunnen begrijpen? Zouden ze dan nog gemotiveerd geweest zijn om zich aan de wet van Mozes te houden? Jehovah onthult waarheden altijd op het juiste moment en wanneer zijn volk er klaar voor is.

12-14. Wat is het verband tussen de tempel die Ezechiël zag en Paulus’ uitleg over de geestelijke tempel? (Zie het kader ‘Verschillende tempels, verschillende lessen’.)

12 Wat hebben Ezechiëls tempelvisioen en Paulus’ uitleg over de geestelijke tempel met elkaar te maken? Houd in gedachte dat Paulus zijn bespreking niet baseerde op Ezechiëls tempelvisioen. Hij baseerde die op de tabernakel uit Mozes’ tijd. Het is waar dat Paulus een aantal kenmerken noemde die in de tempels van Salomo en Zerubbabel voorkwamen en die ook in Ezechiëls tempelvisioen werden genoemd. Maar over het algemeen focusten Ezechiël en Paulus op andere dingen. * Ze beschreven niet hetzelfde, maar hun geschriften vullen elkaar aan.

13 We kunnen het verband tussen deze Bijbelgedeelten als volgt bezien: Paulus leert ons over Jehovah’s regeling voor aanbidding, maar Ezechiël leert ons over Jehovah’s normen voor aanbidding. Paulus onthult de betekenis van kenmerken van de geestelijke tempel zoals de hogepriester, de offers, het altaar en het allerheiligste om ons meer te leren over Jehovah’s regeling voor zuivere aanbidding. Maar Ezechiëls tempelvisioen beklemtoont Jehovah’s hoge normen voor zuivere aanbidding door ons een gedetailleerd beeld te geven waardoor allerlei lessen over Jehovah’s normen in onze geest en ons hart worden geprent.

14 Waar komt ons herziene inzicht dus op neer? Het betekent zeker niet dat Ezechiëls visioen minder betekenis voor ons in deze tijd heeft. Om te begrijpen wat we aan dit visioen kunnen hebben, gaan we bekijken wat het voor de trouwe Joden in Ezechiëls tijd en daarna betekend moet hebben.

Wat betekende het visioen voor de Joodse ballingen?

15. (a) Wat was de algehele profetische boodschap van Ezechiëls visioen? (b) Welk contrast zien we tussen Ezechiël 8 en Ezechiël 40-48?

15 Om het Bijbelse antwoord op die vraag te vinden, gaan we een aantal vragen stellen die ons helpen het volledige plaatje te zien. Ten eerste: wat was de algehele profetische boodschap van het visioen? Eenvoudig gezegd was de algehele boodschap dat de zuivere aanbidding zou worden hersteld. Dat was heel duidelijk voor Ezechiël. Hij had al opgeschreven wat nu hoofdstuk 8 van het boek Ezechiël is, en daarin illustreerde Jehovah duidelijk de bedroevende toestand van de tempel in Jeruzalem. Ezechiël moet het geweldig hebben gevonden om gedetailleerd te schrijven over het enorme contrast dat we in hoofdstuk 40 tot 48 kunnen lezen. Hier zien we niet hoe de zuivere aanbidding verontreinigd werd, maar hoe de zuivere aanbidding had moeten zijn: een volmaakt voorbeeld van hoe Jehovah volgens de wet van Mozes aanbeden moest worden.

16. Hoe bevestigde Ezechiëls tempelvisioen wat Jesaja een eeuw eerder voorspeld had?

16 De aanbidding van Jehovah moest verheven worden om hersteld te kunnen worden. Ongeveer een eeuw eerder werd Jesaja ertoe geïnspireerd te schrijven: ‘Aan het einde van de dagen zal de berg van Jehovah’s huis stevig bevestigd worden boven de top van de bergen en verheven worden boven de heuvels’ (Jes. 2:2). Jesaja voorspelde duidelijk dat de zuivere aanbidding van Jehovah hersteld en verheven zou worden, alsof die op een heel hoge berg zou worden geplaatst. Waar bevond Ezechiël zich in dit visioen? Hij was ‘op een heel hoge berg’ en keek naar het huis van Jehovah! (Ezech. 40:2) Op die manier bevestigde Ezechiëls visioen dat de zuivere aanbidding hersteld zou worden.

De tempel die Ezechiël zag, lag in een verheven setting (Zie alinea 16)

17. Geef een kort overzicht van Ezechiël 40-48.

17 Sta eens stil bij een kort overzicht van wat Ezechiël zag en hoorde, zoals in Ezechiël 40-48 staat. Hij keek toe terwijl de engel de poorten, de muur, de voorhoven en het heiligdom van de tempel opmat (Ezech. 40–42). Toen gebeurde er iets spectaculairs: Jehovah’s glorieuze aankomst in de tempel! Jehovah gaf correctie en instructies aan zijn koppige volk, aan de priesters en aan de leiders (Ezech. 43:1-12; 44:10-31; 45:9-12). Ezechiël zag een rivier uit het heiligdom komen die in de Dode Zee stroomde en leven en zegeningen bracht (Ezech. 47:1-12). Hij zag ook dat het land verdeeld werd in afgemeten percelen en dat de zuivere aanbidding een centrale ligging had in het land (Ezech. 45:1-8; 47:13–48:35). Wat was de algehele boodschap? Jehovah verzekerde zijn volk ervan dat de zuivere aanbidding hersteld en verheven zou worden. Hij zou zijn huis van aanbidding vereren met zijn aanwezigheid, en hij zou zegeningen uit die tempel laten stromen, wat zou leiden tot genezing, leven en orde in het herstelde land.

De tempel die Ezechiël zag, was een glorieuze afbeelding van hoe Jehovah de zuivere aanbidding zou herstellen (Zie alinea 17)

18. Moest het tempelvisioen letterlijk worden opgevat? Leg uit.

18 Ten tweede: moest het visioen letterlijk genomen worden? Nee. Ezechiël en de medeballingen aan wie hij het visioen beschreef, zullen waarschijnlijk meteen begrepen hebben dat het niet letterlijk moest worden opgevat. Waarom niet? Ezechiël zag deze tempel op ‘een heel hoge berg’ liggen. Hoewel dat overeenkwam met Jesaja’s profetie, paste het niet bij de letterlijke locatie van de tempel. De tempel van Salomo lag voorheen op de berg Moria in Jeruzalem, en daar zou die tempel op een dag herbouwd worden. Maar was dat ‘een heel hoge berg’? Nee, de Moria wordt omringd door andere toppen die even hoog of nog hoger zijn. En het tempelcomplex dat Ezechiël zag was enorm groot. Er lag een uitgestrekt gebied omheen dat werd omsloten door een muur, en alles bij elkaar was het veel te groot om op de top van de Moria te passen. Het zou zelfs niet binnen de stadsgrenzen van het Jeruzalem van Salomo’s tijd gepast hebben! De ballingen zullen ook zeker niet verwacht hebben dat er uit het tempelheiligdom een letterlijke rivier naar de Dode Zee zou stromen die dat levenloze water gezond zou maken. Tot slot was het in het bergachtige terrein van het beloofde land niet mogelijk om strakke, rechte grenzen te trekken tussen de stammen, zoals in het visioen beschreven wordt. Het visioen laat dus geen ruimte voor een letterlijke interpretatie.

19-21. Welke uitwerking moest Ezechiëls visioen op het volk hebben, en hoe wilde Jehovah dat bereiken?

19 Ten derde: welke uitwerking moest het visioen op de Israëlieten hebben? Als het volk nadacht over Jehovah’s verheven normen voor zuivere aanbidding, moesten ze schaamte voelen. Jehovah zei tegen Ezechiël: ‘Beschrijf de tempel aan het huis van Israël.’ Ezechiëls beschrijving van deze tempel moest zo grondig zijn dat de Israëlieten als het ware ‘het ontwerp konden bestuderen’. Waarom moest het volk over die tempel nadenken? Niet om die tempel te bouwen. Jehovah gaf als reden ‘zodat ze zich zouden schamen over hun zonden’. (Lees Ezechiël 43:10-12.)

20 Waarom zou dit visioen het geweten van oprechte mensen aanspreken en hen tot schaamte bewegen? Ezechiël kreeg te horen: ‘Mensenzoon, let op, kijk en luister aandachtig naar alles wat ik je vertel over de voorschriften en de wetten van de tempel van Jehovah’ (Ezech. 44:5). Steeds weer hoorde Ezechiël over voorschriften en wetten (Ezech. 43:11, 12; 44:24; 46:14). Hij werd ook vaak herinnerd aan Jehovah’s hoge standaard — zelfs aan de standaardmaten voor een el en voor nauwkeurige gewichten (Ezech. 40:5; 45:10-12; vergelijk Spreuken 16:11). Ezechiël gebruikt in dit visioen meer dan 50 keer de Hebreeuwse woorden voor ‘meten’ en ‘afmetingen’!

21 Maten, gewichten, wetten, voorschriften — wat wilde Jehovah zijn volk duidelijk maken? Blijkbaar herinnerde hij hen in krachtige taal aan de volgende belangrijke waarheid: Jehovah is de enige die de standaard voor zuivere aanbidding vaststelt. Personen die van zijn standaard of norm afwijken, moeten zich schamen! Maar hoe bracht het visioen die lessen aan de Joden over? In het volgende hoofdstuk gaan we daar een paar voorbeelden van bespreken. Daardoor zullen we beter begrijpen wat dit bijzondere visioen voor ons in deze tijd betekent.

Waarom zou het tempelvisioen oprechte personen tot schaamte bewegen? (Zie alinea 19-21)

^ ¶4 De geestelijke tempel is Jehovah’s regeling voor zuivere aanbidding, gebaseerd op het loskoopoffer van Jezus Christus. Volgens ons begrip kwam die tempel in het jaar 29 tot bestaan.

^ ¶12 Paulus focuste bijvoorbeeld op de hogepriester en zijn rol op de jaarlijkse Verzoendag (Hebr. 2:17; 3:1; 4:14-16; 5:1-10; 7:1-17, 26-28; 8:1-6; 9:6-28). Maar in het visioen van Ezechiël wordt niets gezegd over de hogepriester of de Verzoendag.