Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

HOOFDSTUK 14

‘Dit is de wet van de tempel’

‘Dit is de wet van de tempel’

EZECHIËL 43:12

FOCUS: Het tempelvisioen — praktische lessen voor Ezechiëls tijd en voor ons in deze tijd

1, 2. (a) Wat hebben we in het vorige hoofdstuk geleerd over Ezechiëls tempelvisioen? (b) Welke twee vragen gaan we in dit hoofdstuk bespreken?

IN HET vorige hoofdstuk hebben we geleerd dat Ezechiël in zijn visioen niet de grote geestelijke tempel gezien heeft waar Paulus het eeuwen later over had. We hebben ook geleerd dat het doel van het visioen was om Gods volk te leren hoe belangrijk zijn normen voor zuivere aanbidding zijn. Alleen door zich aan die normen te houden kon het volk opnieuw een band met Jehovah krijgen. Dat helpt ons te begrijpen waarom Jehovah de volgende belangrijke gedachte twee keer beklemtoont in hetzelfde vers: ‘Dit is de wet van de tempel.’ (Lees Ezechiël 43:12.)

2 We gaan nu nog twee vragen bespreken. Ten eerste: welke specifieke lessen over Jehovah’s normen voor zuivere aanbidding kunnen de Joden in Ezechiëls tijd geleerd hebben van dit tempelvisioen? Het antwoord op die vraag zal ons helpen om de tweede vraag te beantwoorden: wat betekent het visioen voor ons in deze moeilijke laatste dagen?

Welke lessen bracht het visioen in het verleden over?

3. Waartoe zal de setting van het tempelvisioen mensen hebben bewogen, en waarom?

3 Om de eerste vraag te beantwoorden, gaan we dieper in op een paar opvallende kenmerken van dit tempelvisioen. De hoge berg. Het volk zal bij de setting van Ezechiëls visioen waarschijnlijk hebben gedacht aan Jesaja’s bemoedigende herstellingsprofetie (Jes. 2:2). Maar wat leerden ze van het feit dat Jehovah’s huis op zo’n verheven berg stond? Dat de zuivere aanbidding boven alles verheven en hooggehouden moest worden. De zuivere aanbidding is van nature verheven, want het is een regeling van degene die ‘ver boven alle andere goden verheven’ is (Ps. 97:9). Maar de Israëlieten waren hun verplichtingen niet nagekomen. Eeuwenlang hadden ze steeds opnieuw toegelaten dat de zuivere aanbidding verlaagd, verontreinigd en verlaten werd. Als oprechte personen Gods heilige huis nu zagen op een verheven plaats, met de glorie die het verdiende, zullen ze zich zeker hebben geschaamd.

4, 5. Welke les kunnen Ezechiëls toehoorders geleerd hebben van de hoge poorten van de tempel?

4 De hoge poorten. Aan het begin van het visioen zag Ezechiël dat de engel de poorten opmat. Die waren zo’n 30 meter hoog! (Ezech. 40:14) In die ingangen waren wachtlokalen. Wat zal dat hebben overgebracht op degenen die dit ontwerp bestudeerden? Jehovah zei tegen Ezechiël: ‘Let goed op de ingang van de tempel.’ Waarom? Het volk had personen in Gods heilige huis van aanbidding gebracht die ‘onbesneden van hart en vlees’ waren. ‘Ze ontheiligen mijn tempel’, zei Jehovah (Ezech. 44:5, 7).

5 Degenen die ‘onbesneden van (...) vlees’ waren, hielden zich niet aan een duidelijk gebod van Jehovah dat terugging tot de tijd van Abraham (Gen. 17:9, 10; Lev. 12:1-3). Maar degenen die ‘onbesneden van hart’ waren, hadden een groter probleem. Ze waren koppig en opstandig, en ze reageerden niet op Jehovah’s instructies en leiding. Zulke personen hadden niet in Jehovah’s heilige huis van aanbidding mogen komen! Jehovah haat huichelarij, en zijn volk had toegelaten dat er volop huichelarij in zijn huis was. De poorten en wachtlokalen in de tempel uit het visioen bevatten een duidelijke les: Aan die wantoestanden moest een eind komen! Er moest worden vastgehouden aan Jehovah’s verheven normen om in zijn huis te mogen binnengaan. Alleen dan zou hij de aanbidding van zijn volk zegenen.

6, 7. (a) Welke boodschap bracht Jehovah aan zijn volk over met de buitenste muur rond het tempelterrein? (b) Hoe had Jehovah’s volk zijn huis behandeld? (Zie de voetnoot.)

6 De buitenste muur. Nog een opvallend kenmerk van deze tempel was de muur rondom het hele tempelterrein. Ezechiël zegt dat de muur aan elke kant 500 riet was, oftewel 1555 meter — anderhalve kilometer! (Ezech. 42:15-20) Maar de tempelgebouwen en voorhoven vormden een vierkant van maar 500 el (259 meter) per zijde. Er was dus een uitgestrekt gebied tussen het tempelcomplex en de buitenste muur. * Wat was het doel daarvan?

7 Jehovah zei: ‘Laten ze nu hun ontrouw en de lijken van hun koningen ver van mij verwijderen, dan zal ik voor altijd bij hen wonen’ (Ezech. 43:9). Met ‘de lijken van hun koningen’ werd waarschijnlijk naar afgoden verwezen. Jehovah gebruikte de grote afstand tussen de tempel en de buitenste muur dus om als het ware te zeggen: ‘Houd al die walgelijke dingen ver bij me vandaan. Laat ze niet in de buurt komen.’ Als ze hun aanbidding zuiver hielden, zou Jehovah hen zegenen met zijn aanwezigheid.

8, 9. Wat kan het volk geleerd hebben van Jehovah’s krachtige raad voor mannen met verantwoordelijkheid?

8 Krachtige raad voor mannen met verantwoordelijkheid. Jehovah gaf ook krachtige maar liefdevolle raad aan de mannen onder het volk die grote verantwoordelijkheden hadden. De Levieten die ver van hem waren afgedwaald toen het volk verviel tot afgoderij corrigeerde hij streng, maar hij prees de zonen van Zadok, ‘die zorg droegen voor de taken bij [zijn] heiligdom toen de Israëlieten van [hem] afdwaalden’. Hij behandelde beide groepen rechtvaardig en barmhartig, naar hun daden (Ezech. 44:10, 12-16). Ook de leiders van Israël werden krachtig gecorrigeerd (Ezech. 45:9).

9 Jehovah maakte op die manier duidelijk dat mannen die een positie van gezag of opzicht hadden, verantwoording aan hem moesten afleggen voor de manier waarop ze hun taak deden. Ze stonden niet boven raad en correctie. Ze moesten juist de leiding nemen in het hooghouden van Jehovah’s normen!

10, 11. Welke aanwijzingen zijn er dat veel teruggekeerde ballingen de lessen uit Ezechiëls visioen begrepen hadden?

10 Hebben de teruggekeerde ballingen de lessen uit Ezechiëls visioen toegepast? Natuurlijk weten we niet precies wat trouwe mannen en vrouwen in die tijd vonden van dit opvallende visioen. Maar Gods Woord vertelt ons wel veel over wat de teruggekeerde ballingen deden en hoe ze over de zuivere aanbidding gingen denken. Pasten ze de principes toe die in Ezechiëls visioen werden overgebracht? Tot op zekere hoogte wel — vooral vergeleken met hun opstandige voorouders vóór de ballingschap.

11 Trouwe mannen zoals de profeten Haggaï en Zacharia, de priester en kopiist Ezra en de gouverneur Nehemia werkten allemaal hard om het volk principes bij te brengen zoals die uit Ezechiëls tempelvisioen (Ezra 5:1, 2). Ze leerden het volk dat de zuivere aanbidding verheven moet zijn en voorrang moet krijgen op materiële dingen en zelfzuchtige doelen (Hag. 1:3, 4). Ze benadrukten dat de normen om deel te nemen aan de zuivere aanbidding gerespecteerd moesten worden. Ezra en Nehemia gaven de Israëlieten bijvoorbeeld krachtige raad over het wegdoen van hun buitenlandse vrouwen, die het volk geestelijk verzwakten (lees Ezra 10:10, 11; Neh. 13:23-27, 30). Hoe zat het met afgoderij? Het lijkt erop dat het volk na de ballingschap eindelijk een afkeer kreeg van die zonde, waar ze zich in de loop van de geschiedenis zo vaak schuldig aan hadden gemaakt. En hoe zat het met de priesters en de leiders? Zoals Ezechiëls visioen liet zien, bevonden zij zich onder degenen die raad en correctie van Jehovah kregen (Neh. 13:22, 28). Velen pasten die raad nederig toe (Ezra 10:7-9, 12-14; Neh. 9:1-3, 38).

Nehemia leerde het volk over de zuivere aanbidding terwijl hij met hen meewerkte (Zie alinea 11)

12. Op welke manieren zegende Jehovah de ballingen na hun terugkeer?

12 Jehovah zegende zijn volk daarvoor. Er was een mate van geestelijke voorspoed, gezondheid en orde in het land die er lang niet was geweest (Ezra 6:19-22; Neh. 8:9-12; 12:27-30, 43). Waarom? Omdat het volk zich eindelijk ging houden aan Jehovah’s rechtvaardige normen voor zuivere aanbidding. Veel Israëlieten hadden de lessen van het tempelvisioen begrepen. Samenvattend kunnen we dus zeggen dat het volk op twee belangrijke manieren voordeel had van Ezechiëls tempelvisioen: (1) Het visioen leerde hun praktische lessen over het hooghouden van de normen voor zuivere aanbidding. (2) Het visioen was geruststellend omdat erin voorspeld werd dat de zuivere aanbidding hersteld zou worden en dat Jehovah zijn volk zou zegenen zolang ze vasthielden aan de zuivere aanbidding. Maar de vraag is: heeft het visioen ook een vervulling in deze tijd?

Wat wij kunnen leren van Ezechiëls visioen

13, 14. (a) Hoe weten we dat Ezechiëls tempelvisioen een vervulling in deze tijd heeft? (b) Op welke twee manieren hebben wij voordeel van het visioen? (Zie ook kader 13A, ‘Verschillende tempels, verschillende lessen’.)

13 Heeft Ezechiëls tempelvisioen een toepassing in deze tijd? Ja! Denk nog eens aan de volgende overeenkomst: Ezechiël zag Jehovah’s heilige huis in het visioen op ‘een heel hoge berg’ en Jesaja profeteerde dat ‘de berg van Jehovah’s huis stevig bevestigd zou worden boven de top van de bergen’. Jesaja zei specifiek dat zijn profetie vervuld zou worden ‘aan het einde van de dagen’ of ‘in de laatste dagen’ (Ezech. 40:2; Jes. 2:2-4, vtn.; zie ook Micha 4:1-4). Deze profetieën slaan op de periode in de laatste dagen na 1919, waarin de zuivere aanbidding verheven en hersteld wordt alsof die op een heel hoge berg wordt geplaatst. *

14 Ezechiëls visioen is dus zeker van toepassing op de zuivere aanbidding in deze tijd. De Joodse ballingen hadden veel aan zijn visioen, maar ook wij hebben er op twee manieren voordeel van: (1) Het visioen leert ons praktische lessen over het hooghouden van Jehovah’s normen voor zuivere aanbidding. (2) Het visioen is geruststellend omdat het voorspelt dat de zuivere aanbidding hersteld zal worden en dat Jehovah zijn volk zal zegenen.

De huidige normen voor zuivere aanbidding

15. Wat moeten we in gedachte houden als we lessen trekken uit Ezechiëls tempelvisioen?

15 We gaan nu in op een aantal kenmerken van Ezechiëls visioen. Stel je voor dat je samen met Ezechiël het visioen ziet en rondkijkt in die indrukwekkende tempel. Bedenk dat je niet de grote geestelijke tempel ziet, maar gewoon lessen leert die in deze tijd op onze aanbidding van toepassing zijn. Wat zijn enkele lessen die we kunnen leren?

16. Wat kunnen we leren van alle afmetingen die in Ezechiëls visioen vermeld worden? (Zie beginplaatje.)

16 Waarom al die afmetingen? Terwijl Ezechiël toekijkt, meet de engel die een uiterlijk van koper heeft de tempel uitgebreid op, met inbegrip van de muren, de poorten, de wachtlokalen, de voorhoven en het altaar. Alleen al de hoeveelheid details kan overweldigend zijn voor de lezer (Ezech. 40:1–42:20; 43:13, 14). Maar denk eens aan wat we van al die details kunnen leren. Jehovah laat op een krachtige manier uitkomen hoe belangrijk zijn standaarden of normen zijn. Ze zijn vastgesteld door hem, en niet door mensen. Mensen die beweren dat het niet uitmaakt hoe je God aanbidt, maken een grote vergissing. Door de tempel uitgebreid op te meten, geeft Jehovah bovendien de verzekering dat het herstel van de zuivere aanbidding een absolute zekerheid is. Dat Gods belofte precies vervuld zal worden is net zo zeker als die exacte maten. Op deze manier bevestigt Ezechiël dat de zuivere aanbidding in de laatste dagen beslist hersteld zal worden!

Wat leer je van de exacte afmetingen van de tempel? (Zie alinea 16)

17. Waar kan de buitenste muur rondom de tempel ons in deze tijd aan doen denken?

17 De buitenste muur. Zoals we hebben besproken, zag Ezechiël een muur rondom het volledige tempelterrein. Dat kenmerk was voor Gods volk een goede herinnering dat ze alle religieuze onreinheid ver bij de zuivere aanbidding vandaan moesten houden en dat ze Gods huis nooit mochten verontreinigen. (Lees Ezechiël 43:7-9.) Diezelfde raad is ook in deze tijd van toepassing. Nadat Gods volk was bevrijd uit hun eeuwenlange geestelijke gevangenschap in Babylon de Grote, stelde Christus in 1919 zijn getrouwe en beleidvolle slaaf aan. Vooral sinds die tijd heeft Gods volk hard gewerkt om de valse leerstellingen en praktijken weg te doen die te maken hebben met afgoderij en heidense invloeden. We doen echt ons best om geestelijke onreinheid weg te houden bij de zuivere aanbidding. Bovendien houden we ons in de Koninkrijkszaal niet bezig met zakendoen. Dat houden we gescheiden van onze aanbidding (Mark. 11:15, 16).

18, 19. (a) Wat kunnen we leren van de hoge poorten van de tempel? (b) Hoe moeten we reageren als iemand Jehovah’s hoge normen probeert te verlagen? Geef een voorbeeld.

18 De hoge poorten. Wat kunnen we leren van de enorm hoge poorten die Ezechiël zag? Door dat aspect van de tempel leerden de Joodse ballingen ongetwijfeld dat Jehovah heel hoge morele normen heeft. Hoe zit dat in deze tijd? Wij aanbidden Jehovah in zijn grote geestelijke tempel, en oprecht gedrag zonder huichelarij is nu nog belangrijker (Rom. 12:9; 1 Petr. 1:14, 15). In de laatste dagen heeft Jehovah zijn volk geleidelijk geholpen zich steeds meer te houden aan zijn morele normen. * Zo worden zondaars die geen berouw hebben uit de gemeente verwijderd (1 Kor. 5:11-13). De wachtlokalen in de ingangen van die poorten kunnen ons eraan herinneren dat in deze tijd niemand tot de zuivere aanbidding wordt toegelaten die niet Gods goedkeuring heeft. Iemand die een dubbelleven leidt kan bijvoorbeeld wel de Koninkrijkszaal binnengaan, maar Jehovah’s goedkeuring krijgt hij pas als hij zijn band met Jehovah herstelt (Jak. 4:8). Wat een geweldige bescherming voor de zuivere aanbidding in deze ontaarde, immorele wereld!

19 De Bijbel heeft voorspeld dat deze wereld in de tijd van het einde ontaard zou worden: ‘Slechte mensen en bedriegers zullen van kwaad tot erger vervallen. Ze misleiden anderen en worden zelf misleid’ (2 Tim. 3:13). Steeds meer mensen laten zich misleiden en denken dat Jehovah’s hoge normen te streng, ouderwets of zelfs verkeerd zijn. Laat jij je misleiden? Als iemand je ervan probeert te overtuigen dat Jehovah’s normen in verband met homoseksueel gedrag verkeerd zijn, ga je daar dan in mee? Of ben je het eens met Jehovah, die in zijn Woord duidelijk zegt dat personen die zulke dingen doen ‘ontucht plegen’? Jehovah waarschuwt ons voor het goedkeuren van immoreel gedrag (Rom. 1:24-27, 32). Als we met zulke dingen geconfronteerd worden, is het goed om ons de verheven poorten van Ezechiëls tempel voor te stellen en te bedenken dat Jehovah zijn rechtvaardige normen niet verlaagt, ondanks de druk van deze slechte wereld. Zijn we het met onze hemelse Vader eens en nemen we ons standpunt in voor wat juist is?

We brengen een ‘slachtoffer van lof’ als we een aandeel aan de zuivere aanbidding hebben

20. Welke aanmoedigende gedachten bevat Ezechiëls visioen voor de leden van de ‘grote menigte’?

20 De voorhoven. Toen Ezechiël het ruime buitenste voorhof van de tempel zag, zal dat hem blij hebben gemaakt: wat een grote groep gelukkige aanbidders van Jehovah kon zich daar verzamelen! In deze tijd aanbidden christenen Jehovah op een plek die veel heiliger is. Voor de ‘grote menigte’ aanbidders die Jehovah in het buitenste voorhof van zijn geestelijke tempel dient, bevat Ezechiëls visioen bemoedigende gedachten (Openb. 7:9, 10, 14, 15). Ezechiël zag dat er aan de rand van de voorhoven eetruimten waren waar aanbidders samen konden eten van de vredeoffers die ze hadden gebracht (Ezech. 40:17). In zekere zin konden ze samen met Jehovah een maaltijd eten — een teken van vrede en vriendschap! In deze tijd brengen we geen offers meer zoals de Joden dat onder de wet van Mozes deden. In plaats daarvan brengen we een ‘slachtoffer van lof’ als we een aandeel hebben aan de zuivere aanbidding, bijvoorbeeld door onze commentaren en uitingen van geloof op onze bijeenkomsten of in de velddienst (Hebr. 13:15). We worden ook gevoed met het geestelijke voedsel waarin Jehovah voorziet. Geen wonder dat we ons net zo voelen als de zonen van Korach die voor Jehovah zongen: ‘Beter één dag in uw voorhoven dan duizend dagen elders!’ — Ps. 84:10.

21. Wat kunnen gezalfde christenen leren van de priesterschap uit Ezechiëls visioen?

21 De priesterschap. Ezechiël zag dat de priesters en Levieten het binnenste voorhof konden binnengaan via poorten die gelijk waren aan de poorten waardoor de niet-priesterlijke stammen het buitenste voorhof konden binnengaan. Dat was een effectieve manier om de mannen van die priesterlijke klasse eraan te herinneren dat ook zij zich moesten houden aan Jehovah’s normen voor zuivere aanbidding. Hoe zit het in deze tijd? Er is onder Gods aanbidders in deze tijd geen erfelijke priesterschap, maar tegen gezalfde christenen wordt gezegd: ‘Jullie zijn “een uitverkoren geslacht, een koninklijke priesterschap”’ (1 Petr. 2:9). In Israël aanbaden de priesters Jehovah in een afzonderlijk voorhof. In deze tijd zijn gezalfde christenen niet in letterlijke zin afgescheiden van hun mede-aanbidders, maar ze hebben wel een bijzondere band met Jehovah als zijn geadopteerde kinderen (Gal. 4:4-6). De gezalfden kunnen nuttige lessen trekken uit Ezechiëls visioen. Ze leren er bijvoorbeeld uit dat de priesters raad en correctie kregen. Alle christenen moeten bedenken dat ze deel uitmaken van ‘één kudde’ die onder ‘één herder’ dient. (Lees Johannes 10:16.)

22, 23. (a) Wat kunnen ouderlingen leren van de leider die in Ezechiëls visioen beschreven wordt? (b) Wat kunnen we in de toekomst misschien verwachten?

22 De leider. In Ezechiëls visioen speelt de leider een bijzondere rol. Hij komt niet uit de priesterlijke stam, en in de tempelsetting zou hij zich onderworpen hebben aan de leiding van de priesters. Maar hij treedt duidelijk op als opziener over het volk en helpt hen bij het voorzien in de offers (Ezech. 44:2, 3; 45:16, 17; 46:2). Hij is dus een voorbeeld voor christelijke mannen in deze tijd die een mate van verantwoordelijkheid in de gemeente hebben. Christelijke ouderlingen, onder wie reizende opzieners, moeten onderworpen blijven aan de gezalfde getrouwe slaaf (Hebr. 13:17). De ouderlingen werken hard om Gods volk te helpen hun offers van lof te brengen op onze bijeenkomsten en in de velddienst (Ef. 4:11, 12). Het is goed als ouderlingen aandacht hebben voor de manier waarop Jehovah leiders van Israël terechtwees die hun macht misbruikten (Ezech. 45:9). Ook ouderlingen mogen niet denken dat ze boven raad en correctie staan. Ze willen juist heel graag door Jehovah gecorrigeerd worden zodat ze betere herders en opzieners kunnen worden. (Lees 1 Petrus 5:1-3.)

23 Als de aarde een paradijs is, zal Jehovah ermee doorgaan te voorzien in bekwame, liefdevolle opzieners. Veel ouderlingen worden in feite nu al opgeleid om in het paradijs behulpzame, bekwame herders te zijn (Ps. 45:16). Vind je het niet bemoedigend als je eraan denkt wat een zegen zulke mannen in de nieuwe wereld zullen zijn? Ons begrip van Ezechiëls visioen zal, net als dat van andere herstellingsprofetieën, op Jehovah’s tijd verder toenemen. Misschien zullen sommige aspecten in de toekomst een prachtige toepassing hebben die we ons op dit moment nauwelijks kunnen voorstellen. De tijd zal het leren.

Wat leren de hoge poorten en de voorhoven ons over aanbidding? (Zie alinea 18-21)

Jehovah’s zegen op de zuivere aanbidding

24, 25. Hoe werd in Ezechiëls visioen afgebeeld dat Jehovah zijn volk zou zegenen als ze vasthielden aan de zuivere aanbidding?

24 Laten we tot slot terugdenken aan iets belangrijks dat in Ezechiëls visioen gebeurt. In het visioen komt Jehovah naar de tempel en belooft hij zijn volk dat hij daar zal blijven zolang ze zich trouw aan zijn normen voor zuivere aanbidding houden (Ezech. 43:4-9). Welk effect zou Jehovah’s aanwezigheid op zijn volk en op hun land hebben?

25 De zegeningen die Jehovah geeft, worden in het visioen overgebracht door twee geruststellende profetische beelden: (1) Een rivier stroomt uit het tempelheiligdom en brengt leven en vruchtbaarheid in het land. (2) Het land wordt op een ordelijke en nauwkeurige manier verdeeld en de tempel en het gebied eromheen staan duidelijk centraal. Hoe moeten we die Bijbelgedeelten begrijpen? Wij leven in een tijd waarin Jehovah een veel heiliger stelsel van aanbidding, de grote geestelijke tempel, is binnengegaan en dat stelsel heeft gelouterd en goedgekeurd (Mal. 3:1-4). Die twee profetische beelden gaan we in hoofdstuk 19 tot 21 van dit boek bespreken.

^ ¶6 Op deze manier liet Jehovah een contrast uitkomen met de manier waarop zijn volk zijn heilige huis behandeld had: ‘Ze hebben hun drempel naast mijn drempel gezet en hun deurpost naast mijn deurpost, met alleen een muur tussen mij en hen in. Zo hebben ze mijn heilige naam verontreinigd door de walgelijke dingen die ze deden’ (Ezech. 43:8). In het oude Jeruzalem zat er alleen maar een muur tussen Jehovah’s tempel en de huizen van de Israëlieten. Wanneer het volk afweek van Jehovah’s rechtvaardige normen, kwamen ze met hun onreinheid, hun afgoderij, vlak bij Jehovah’s huis. Die situatie kon niet getolereerd worden!

^ ¶13 Ezechiëls tempelvisioen heeft ook raakvlakken met andere herstellingsprofetieën die in de laatste dagen vervuld worden. Kijk bijvoorbeeld naar de overeenkomsten tussen Ezechiël 43:1-9 en Maleachi 3:1-5 en tussen Ezechiël 47:1-12 en Joël 3:18.

^ ¶18 De geestelijke tempel kwam tot bestaan in het jaar 29 toen Jezus werd gedoopt en met zijn werk als Hogepriester begon. Maar na de dood van Jezus’ apostelen werd de zuivere aanbidding op aarde eeuwenlang op grote schaal verwaarloosd. Vooral sinds 1919 is de ware aanbidding verheven.