Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

HOOFDSTUK 16

‘Zet een merkteken op het voorhoofd’

‘Zet een merkteken op het voorhoofd’

EZECHIËL 9:4

FOCUS: Hoe trouwe personen in Ezechiëls tijd het merkteken van overleving kregen en de betekenis daarvan voor deze tijd

1-3. (a) Waarom is Ezechiël verbijsterd, en wat krijgt hij te horen over de vernietiging van Jeruzalem? (b) Welke vragen gaan we bespreken?

EZECHIËL is verbijsterd! Hij heeft net een visioen gezien van de walgelijke dingen die afvallige Joden in de tempel in Jeruzalem doen. * Die opstandige Joden hebben het centrum van de zuivere aanbidding in Israël verontreinigd. Maar niet alleen de tempel is onrein geworden. Het hele land van Juda is vol geweld en het is niet meer te redden. Jehovah is diep beledigd door wat zijn uitverkoren volk doet en hij zegt tegen Ezechiël: ‘Ik zal handelen in woede’ (Ezech. 8:17, 18).

2 Ezechiël vindt het verschrikkelijk dat Jeruzalem en de ooit zo heilige tempel zullen worden vernietigd! Hij vraagt zich ongetwijfeld af of trouwe inwoners van de stad gespaard zullen worden en hoe dat dan zal gebeuren. Het antwoord laat niet lang op zich wachten. Het vernietigende oordeel is nog maar net over Jeruzalem uitgesproken of hij hoort een luide stem degenen roepen die Gods oordeel aan de stad gaan voltrekken (Ezech. 9:1). Tijdens het visioen krijgt de profeet tot zijn opluchting te horen dat de vernietiging niet willekeurig maar selectief zal zijn. Mensen die het waard zijn zullen in leven blijven!

3 Nu het einde van deze slechte wereld dichterbij komt, vragen wij ons misschien ook af wie de komende vernietiging zullen overleven. Daarom gaan we de volgende vragen bespreken: (1) Wat zag Ezechiël in het visioen? (2) Hoe is het visioen in zijn tijd vervuld? (3) Wat betekent het profetische visioen voor deze tijd?

‘Roep degenen die de stad gaan straffen’

4. Beschrijf wat Ezechiël vervolgens in het visioen hoorde en zag.

4 Wat hoorde en zag Ezechiël vervolgens in het visioen? (Lees Ezechiël 9:1-11.) Er kwamen zeven mannen ‘uit de richting van de noordelijke bovenpoort’, misschien in de buurt van de plek waar het symbool van jaloezie stond of waar de vrouwen om de god Tammuz huilden (Ezech. 8:3, 14). De zeven mannen kwamen in het binnenste voorhof van de tempel en gingen bij het koperen offeraltaar staan. Maar die mannen kwamen geen offer brengen. De tijd dat in de tempel aanvaardbare offers gebracht konden worden, was voorbij. Zes van de mannen hadden een verpletteringswapen in hun hand, maar de zevende man was opvallend anders. Hij droeg linnen kleding en hij had geen wapen, maar de ‘inkthoorn van een secretaris’, of de ‘inktkoker van een schrijver’, zoals de voetnoot zegt.

5, 6. Welke conclusie kunnen we trekken over degenen die een merkteken kregen? (Zie beginplaatje.)

5 Welke taak had de man met de inkthoorn? Jehovah gaf hem een belangrijke opdracht: ‘Trek door de stad, door Jeruzalem, en zet een merkteken op het voorhoofd van de mensen die zuchten en kermen over alle walgelijke dingen die in de stad worden gedaan.’ Misschien dacht Ezechiël toen aan de trouwe Israëlitische ouders die met bloed een merkteken zetten op de deurposten en de balk boven de deuropening, zodat hun eerstgeboren kind gespaard zou worden (Ex. 12:7, 22, 23). Had het merkteken dat de man met de inkthoorn op het voorhoofd van mensen zette een vergelijkbaar doel, namelijk aan te geven dat deze personen gespaard moesten worden?

6 Het antwoord wordt duidelijk als we erbij stilstaan wat voor mensen een merkteken kregen. Het moest komen op het voorhoofd van personen die ‘zuchtten en kermden over alle walgelijke dingen die in de stad werden gedaan’. Welke conclusie kunnen we dus trekken? Ze vonden niet alleen de afgoderij in de tempel verschrikkelijk, maar ook het geweld, de immoraliteit en de verdorvenheid waar Jeruzalem vol van was (Ezech. 22:9-12). En waarschijnlijk lieten ze duidelijk merken hoe ze daarover dachten. Door hun woorden en daden hebben zulke oprechte personen ongetwijfeld laten zien dat ze walgden van wat er in het land gebeurde en dat ze toegewijd waren aan de zuivere aanbidding. In zijn barmhartigheid zou Jehovah zulke personen sparen.

7, 8. Hoe moesten de mannen met de verpletteringswapens hun opdracht uitvoeren, en hoe liep het af?

7 Hoe moesten de zes mannen met de verpletteringswapens hun opdracht uitvoeren? Ezechiël hoorde dat Jehovah hun de instructie gaf de man met de inkthoorn te volgen en iedereen te doden behalve personen die een merkteken op hun voorhoofd hadden. ‘Je moet beginnen bij mijn heiligdom’, zei Jehovah (Ezech. 9:6). De mannen moesten midden in Jeruzalem beginnen bij de tempel, die in Jehovah’s ogen niet meer heilig was. De eersten die werden gedood waren ‘de oudsten die vóór het huis waren’ — de 70 oudsten van Israël die in de tempel waren en wierook offerden aan valse goden (Ezech. 8:11, 12; 9:6).

8 Hoe liep het af? Terwijl Ezechiël toekeek en luisterde, zei de man met de inkthoorn het volgende tegen Jehovah: ‘Ik heb precies gedaan wat u mij hebt opgedragen’ (Ezech. 9:11). Nu vragen we ons natuurlijk af: Wat is er met de inwoners van Jeruzalem gebeurd? Waren er trouwe personen die de vernietiging overleefden?

Hoe werd het visioen in Ezechiëls tijd vervuld?

9, 10. Wie waren enkelen van de trouwe personen die de verwoesting van Jeruzalem overleefden, en welke conclusie kunnen we over hen trekken?

9 Lees 2 Kronieken 36:17-20. Ezechiëls profetie werd in 607 v.Chr. vervuld toen het Babylonische leger Jeruzalem en de tempel verwoestte. De Babyloniërs waren als een ‘beker in de hand van Jehovah’, instrumenten die door Jehovah gebruikt werden om het ontrouwe Jeruzalem te straffen (Jer. 51:7). Was het een willekeurige vernietiging? Nee, in Ezechiëls visioen was voorspeld dat niet alle inwoners gedood zouden worden (Gen. 18:22-33; 2 Petr. 2:9).

10 Een aantal trouwe personen overleefde het, onder wie de Rechabieten, de Ethiopiër Ebed-Melech, de profeet Jeremia en zijn secretaris Baruch (Jer. 35:1-19; 39:15-18; 45:1-5). Uit Ezechiëls visioen kunnen we de conclusie trekken dat die personen ‘gezucht en gekermd’ hebben over alle walgelijke dingen die in Jeruzalem werden gedaan (Ezech. 9:4). Ze hebben ongetwijfeld vóór de verwoesting laten zien dat ze een afkeer hadden van slechtheid en dat ze toegewijd waren aan de zuivere aanbidding, waardoor ze ervoor in aanmerking kwamen om gespaard te worden.

11. Wie werden afgebeeld door de zes mannen met de verpletteringswapens en de man met de inkthoorn?

11 Kregen die trouwe personen letterlijk een merkteken? Er staat nergens dat Ezechiël of een andere profeet door Jeruzalem trok om echt een merkteken te zetten op het voorhoofd van trouwe personen. Ezechiëls profetische visioen laat dus zien wat er in de hemel gebeurde, dingen die onzichtbaar waren voor mensenogen. De man met de inkthoorn van een secretaris en de zes mannen met de verpletteringswapens beeldden Jehovah’s trouwe engelen af, die altijd bereid zijn om zijn wil te doen (Ps. 103:20, 21). Jehovah heeft ongetwijfeld zijn engelen gebruikt om de voltrekking van het oordeel aan het ontrouwe Jeruzalem te leiden. Het was alsof de engelen een merkteken zetten op het voorhoofd van degenen die werden gespaard: ze zagen erop toe dat het oordeel selectief werd uitgevoerd en niet willekeurig.

Wat betekent Ezechiëls visioen voor deze tijd?

12, 13. (a) Waarom stortte Jehovah zijn woede over Jeruzalem uit, en waarom kunnen we in deze tijd net zo’n reactie verwachten? (b) Is de christenheid het tegenbeeld van het ontrouwe Jeruzalem? Leg uit. (Zie het kader ‘Is de christenheid het tegenbeeldige Jeruzalem?’)

12 In deze tijd staan we voor een bijzonder oordeel van God — ‘een grote verdrukking zoals er vanaf het begin van de wereld tot nu toe niet is voorgekomen en ook nooit meer zal voorkomen’ (Matth. 24:21). Terwijl we die cruciale gebeurtenis afwachten, rijzen er een paar belangrijke vragen: Zal de komende vernietiging selectief zijn? Zullen Jehovah’s ware aanbidders op de een of andere manier een merkteken van overleving krijgen? Met andere woorden, heeft Ezechiëls profetische visioen van de man met de inkthoorn een vervulling in deze tijd? Het antwoord op alle drie de vragen is ja. Hoe komen we tot die conclusie? Laten we nog eens teruggaan naar Ezechiëls visioen.

13 Waarom stortte Jehovah zijn woede over Jeruzalem uit? Kijk nog eens naar Ezechiël 9:8, 9. (Lees.) Toen Ezechiël bang was dat de komende vernietiging het einde zou betekenen van ‘iedereen die van Israël was overgebleven’, gaf Jehovah vier redenen voor het oordeel. Ten eerste was ‘de zonde’ * van het volk ‘ontzettend groot’. Ten tweede was het land van Juda ‘vol bloedvergieten’. Ten derde was Jeruzalem, de hoofdstad van het koninkrijk Juda, ‘vol verdorvenheid’. Ten vierde praatte het volk hun slechte gedrag goed door zichzelf ervan te overtuigen dat Jehovah ‘het niet zag’. Klinkt dat niet als een beschrijving van deze perverse, gewelddadige, corrupte en goddeloze wereld? Jehovah ‘verandert niet’. Wat in Ezechiëls tijd Zijn rechtvaardige woede opwekte, zal in deze tijd net zo’n reactie oproepen (Jak. 1:17; Mal. 3:6). We kunnen dus verwachten dat de zes mannen met de verpletteringswapens en de man met de inkthoorn ook in deze tijd werk te doen hebben!

De zes mannen met de verpletteringswapens hebben binnenkort werk te doen (Zie alinea 12, 13)

14, 15. Welke voorbeelden laten zien dat Jehovah mensen waarschuwt voordat een oordeel voltrokken wordt?

14 Hoe gaat Ezechiëls visioen in deze tijd in vervulling? Als we terugkijken naar hoe het visioen in het verleden vervuld werd, komen we te weten wat we nu en in de toekomst kunnen verwachten. Sta eens stil bij enkele ontwikkelingen die we als vervulling van Ezechiëls profetie hebben meegemaakt of nog zullen meemaken.

15 Jehovah waarschuwt mensen voordat een oordeel voltrokken wordt. Zoals we in hoofdstuk 11 van dit boek hebben gezien, gaf Jehovah Ezechiël de opdracht ‘als wachter voor het huis van Israël’ te dienen (Ezech. 3:17-19). Vanaf 613 v.Chr. waarschuwde Ezechiël Israël duidelijk dat de vernietiging eraan kwam. Ook andere profeten, zoals Jesaja en Jeremia, waarschuwden voor de ramp die over Jeruzalem zou komen (Jes. 39:6, 7; Jer. 25:8, 9, 11). In deze tijd gebruikt Jehovah, via Christus, een groepje gezalfden om ware aanbidders, de ‘huisknechten’, te voeden en mensen te waarschuwen voor de grote verdrukking die snel dichterbij komt (Matth. 24:45).

16. Zetten wij als aanbidders van Jehovah een merkteken op personen die het oordeel zullen overleven? Leg uit.

16 Jehovah’s aanbidders zetten geen merkteken op degenen die het oordeel zullen overleven. Bedenk dat Ezechiël niet de opdracht kreeg zelf door Jeruzalem te trekken en anderen een merkteken te geven. Zo heeft ook Jehovah’s volk in deze tijd niet de opdracht gekregen een merkteken te zetten op mensen die het waard zijn het oordeel te overleven. Als huisknechten in Christus’ geestelijke huisgezin hebben we de opdracht gekregen te prediken. We laten zien dat we die opdracht serieus nemen door ijverig het goede nieuws van Gods Koninkrijk te verkondigen en de waarschuwing bekend te maken dat er snel een eind komt aan deze slechte wereld (Matth. 24:14; 28:18-20). Op die manier kunnen we oprechte personen helpen tot de zuivere aanbidding te komen (1 Tim. 4:16).

17. Wat moet iemand doen om in de toekomst een merkteken te krijgen?

17 Mensen moeten nu geloof tonen om het oordeel te overleven. Zoals we eerder hebben besproken, lieten degenen die in 607 v.Chr. de verwoesting van Jeruzalem overleefden, van tevoren zien dat ze slechtheid afwezen en toegewijd waren aan de zuivere aanbidding. In deze tijd is het net zo. Voordat de vernietiging komt, moeten personen al ‘zuchten en kermen’ over de slechtheid van deze wereld. En ze moeten die gevoelens niet verbergen, maar door hun woorden en daden laten zien dat ze toegewijd zijn aan de zuivere aanbidding. Hoe kunnen ze dat doen? Ze moeten positief reageren op de prediking, eraan werken een christelijke persoonlijkheid aan te doen, zich laten dopen als symbool van hun opdracht aan Jehovah en Christus’ broeders trouw steunen (Ezech. 9:4; Matth. 25:34-40; Ef. 4:22-24; 1 Petr. 3:21). Alleen personen die deze keuzes maken en dus ware aanbidders van Jehovah zijn als de grote verdrukking komt, zullen het merkteken krijgen.

18. (a) Hoe en wanneer zal Jezus een merkteken zetten op personen die het waard zijn? (b) Moeten trouwe gezalfden een merkteken krijgen? Leg uit.

18 Het zetten van een merkteken op personen die het waard zijn, gebeurt vanuit de hemel. In Ezechiëls tijd speelden engelen een rol in het zetten van een merkteken op trouwe personen. Bij de vervulling in deze tijd vertegenwoordigt de man met de inkthoorn Jezus Christus als hij ‘in zijn majesteit komt’ als Rechter van alle volken (Matth. 25:31-33). Die komst van Jezus zal tijdens de grote verdrukking plaatsvinden, na de vernietiging van valse religie. * Op dat cruciale moment, vlak voordat Armageddon begint, zal Jezus mensen oordelen als schapen of als bokken. De leden van de ‘grote menigte’ zullen als schaap beoordeeld worden, oftewel een merkteken krijgen, waarmee wordt aangegeven dat ze ‘het eeuwige leven zullen krijgen’ (Openb. 7:9-14; Matth. 25:34-40, 46). Hoe zit het met trouwe gezalfden? Die hoeven geen merkteken te krijgen om Armageddon te overleven. Ze zullen hun uiteindelijke verzegeling krijgen voordat ze sterven of voordat de grote verdrukking begint. Op een bepaald punt voordat Armageddon begint, zullen ze tot leven in de hemel worden opgewekt (Openb. 7:1-3).

19. Wie zullen samen met Jezus het oordeel voltrekken aan deze wereld? (Zie het kader ‘Zuchten en kermen, merktekens zetten en verpletteren — Wanneer en hoe?’)

19 De Koning, Jezus Christus, en zijn hemelse leger zullen het oordeel voltrekken aan deze wereld. In Ezechiëls visioen begonnen de zes mannen met de verpletteringswapens pas met de vernietiging nadat de man met de linnen kleding klaar was met het zetten van merktekens (Ezech. 9:4-7). Zo zal de komende vernietiging ook pas beginnen nadat Jezus mensen van alle volken heeft geoordeeld en de schapen het merkteken van overleving heeft gegeven. Vervolgens zal Jezus tijdens de oorlog van Armageddon de hemelse terechtstellingslegers aanvoeren, die de heilige engelen en al Jezus’ 144.000 mederegeerders zullen omvatten. Ze zullen deze slechte wereld vernietigen en ware aanbidders een rechtvaardige nieuwe wereld binnenleiden (Openb. 16:14-16; 19:11-21).

20. Welke geruststellende lessen hebben we geleerd uit Ezechiëls visioen van de man met de inkthoorn?

20 Wat zijn we dankbaar voor de geruststellende lessen die we leren uit Ezechiëls visioen van de man met de inkthoorn! We kunnen er echt op vertrouwen dat Jehovah de rechtvaardigen niet samen met de onrechtvaardigen zal vernietigen (Ps. 97:10). We weten wat we nu moeten doen om in de toekomst het merkteken van overleving te krijgen. Als Jehovah’s aanbidders zijn we vastbesloten ijverig het goede nieuws te prediken en degenen die zuchten en kermen over de slechtheid in Satans wereld te waarschuwen. Het is een voorrecht om op die manier personen met ‘de goede instelling voor het eeuwige leven’ te helpen de weg naar de zuivere aanbidding te vinden en het merkteken te krijgen waarmee ze Gods rechtvaardige nieuwe wereld kunnen binnengaan (Hand. 13:48).

^ ¶1 Ezechiëls visioen van de walgelijke dingen die in de tempel gebeuren, wordt in hoofdstuk 5 van dit boek besproken.

^ ¶13 Volgens een naslagwerk kan het Hebreeuwse zelfstandig naamwoord dat met ‘zonde’ vertaald is, de gedachte aan ‘perversiteit’ overbrengen. Een ander naslagwerk zegt dat dit zelfstandig naamwoord ‘een diepreligieuze term is, die bijna altijd wordt gebruikt voor morele schuld of zondigheid tegenover God’.

^ ¶18 Kennelijk zal de verwoesting van Babylon de Grote niet betekenen dat alle leden van valse religie zullen omkomen. Waarschijnlijk zullen zelfs sommige geestelijken de valse religie verlaten en beweren dat ze er nooit deel van hebben uitgemaakt (Zach. 13:3-6).