Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

ONDERWIJSKADER 19A

Rivieren vol zegeningen van Jehovah

Rivieren vol zegeningen van Jehovah

Hier volgen een aantal Bijbelgedeelten waarin de woorden rivier en water zegeningen van Jehovah afbeelden. Als we ze met elkaar combineren, leren we iets aanmoedigends over de manier waarop Jehovah ons zegent.

JOËL 3:18 De profetie heeft het over een bron die in het tempelheiligdom ontspringt en het droge ‘Dal van de Acacia’s’ bevloeit. Joël en Ezechiël zien dus allebei een rivier die een onvruchtbare plek tot leven brengt. In beide gevallen stroomt de rivier uit Jehovah’s huis, zijn tempel.

ZACHARIA 14:8 De profeet Zacharia ziet ‘levend water’ uit de stad Jeruzalem stromen. De ene helft van het water loopt naar de oostelijke zee (de Dode Zee) en de andere helft naar de westelijke zee (de Middellandse Zee). Jeruzalem was ‘de stad van de grote Koning’, Jehovah (Matth. 5:35). Dat Zacharia die stad vermeldt, doet ons denken aan Jehovah’s toekomstige bestuur over de hele aarde. We begrijpen al heel lang dat het water in deze profetie erop wijst dat Jehovah in het paradijs twee groepen trouwe mensen zal zegenen: personen die de grote verdrukking overleven en degenen die een opstanding krijgen.

OPENBARING 22:1, 2 De apostel Johannes ziet een symbolische rivier die veel lijkt op de rivier die Ezechiël zag. Maar deze rivier stroomt niet vanuit een tempel maar vanuit Jehovah’s troon. Net als het visioen van Zacharia lijkt dit visioen de zegeningen van goddelijk bestuur tijdens de duizend jaar te beklemtonen.

Natuurlijk is er maar een subtiel onderscheid tussen de zegeningen die van Jehovah’s bestuur komen en de zegeningen die worden afgebeeld door de rivier die Ezechiël in zijn visioen zag. Al die zegeningen komen van Jehovah en stromen naar alle trouwe mensen.

PSALM 46:4 Dit vers omvat kennelijk beide aspecten: aanbidding en bestuur. Hier zien we een rivier die vreugde brengt in ‘de stad van God’, wat op het Koninkrijk en bestuur duidt, en in ‘de heilige en grootse tabernakel van de Allerhoogste’, wat op zuivere aanbidding duidt.

Als we deze gedeelten met elkaar combineren, overtuigt dat ons ervan dat Jehovah de trouwe mensheid in twee opzichten zal zegenen. We zullen voor eeuwig voordeel trekken van zijn bestuur en ook van zijn regeling voor zuivere aanbidding. Laten we dus vastbesloten zijn om te blijven drinken van het levende water dat Jehovah en zijn Zoon geven — hun liefdevolle voorzieningen voor eeuwig leven! — Jer. 2:13; Joh. 4:10.