Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Blijf standvastig als zag u de Onzichtbare!

Blijf standvastig als zag u de Onzichtbare!

Blijf standvastig als zag u de Onzichtbare!

„[Mozes] bleef standvastig als zag hij de Onzichtbare.” — HEBREEËN 11:27.

1. Welke opmerkelijke verklaring over God deed Jezus in zijn Bergrede?

JEHOVAH is de onzichtbare God. Toen Mozes vroeg of hij Zijn heerlijkheid mocht zien, antwoordde Jehovah: „Gij kunt mijn aangezicht niet zien, want geen mens kan mij zien en nochtans leven” (Exodus 33:20). En de apostel Johannes schreef: „Geen mens heeft ooit God gezien” (Johannes 1:18). Toen Jezus Christus als mens op aarde was, kon zelfs hij God niet zien. Maar in zijn Bergrede zei Jezus: „Gelukkig zijn de zuiveren van hart, want zij zullen God zien” (Mattheüs 5:8). Wat bedoelde Jezus?

2. Waarom kunnen wij God niet met onze letterlijke ogen zien?

2 Uit de Schrift blijkt dat Jehovah een onzichtbare Geest is (Johannes 4:24; Kolossenzen 1:15; 1 Timotheüs 1:17). Derhalve zei Jezus niet dat wij mensen Jehovah werkelijk met onze letterlijke ogen zouden kunnen zien. Het is waar dat gezalfde christenen Jehovah God in de hemel zullen zien nadat zij als geestelijke schepselen worden opgewekt. Maar mensen die ’zuiver van hart’ zijn en de hoop koesteren om eeuwig op aarde te leven, kunnen God ook „zien”. Hoe is dit mogelijk?

3. Hoe kunnen mensen sommige van Gods eigenschappen waarnemen?

3 Wij komen iets over Jehovah te weten door de dingen die hij heeft geschapen nauwgezet gade te slaan. Bijgevolg komen wij misschien onder de indruk van zijn macht en worden wij ertoe bewogen hem als God de Schepper te erkennen (Hebreeën 11:3; Openbaring 4:11). In dit opzicht schreef de apostel Paulus: „[Gods] onzichtbare hoedanigheden worden van de schepping der wereld af duidelijk gezien, omdat ze worden waargenomen door middel van de dingen die gemaakt zijn, ja, zijn eeuwige kracht en Godheid” (Romeinen 1:20). Jezus’ woorden over het zien van God omvatten dus het vermogen om sommige van Jehovah’s eigenschappen waar te nemen. Zulk zien is gebaseerd op nauwkeurige kennis en heeft betrekking op geestelijk waarnemen met ’de ogen van het hart’ (Efeziërs 1:18). De woorden en daden van Jezus onthullen ook veel over God. Derhalve zei Jezus: „Wie mij heeft gezien, heeft ook de Vader gezien” (Johannes 14:9). Jezus weerspiegelde Jehovah’s persoonlijkheid volmaakt. Kennis van Jezus’ leven en leringen kan ons dus helpen sommige van Gods eigenschappen te zien of waar te nemen.

Geestelijke gezindheid is onontbeerlijk

4. Hoe treedt bij velen in deze tijd een gebrek aan geestelijke gezindheid aan het licht?

4 In deze tijd zijn geloof en ware geestelijke gezindheid werkelijk zeldzaam. „Niet alle mensen bezitten geloof”, zei Paulus (2 Thessalonicenzen 3:2). Velen gaan volledig op in hun persoonlijke doeleinden en hebben geen geloof in God. Hun zondige gedrag en gebrek aan geestelijke gezindheid beletten hun hem met de ogen des verstands te zien, want de apostel Johannes schreef: „Wie het slechte doet, heeft God niet gezien” (3 Johannes 11). Omdat zulke personen God niet met hun letterlijke ogen zien, handelen zij alsof hij niet ziet wat zij doen (Ezechiël 9:9). Zij zien neer op geestelijke dingen, zodat zij „de kennis van God” niet kunnen verwerven (Spreuken 2:5). Terecht schreef Paulus dan ook: „Een fysiek mens aanvaardt niet de dingen die van de geest Gods zijn, want ze zijn hem dwaasheid; en hij kan ze niet te weten komen omdat ze geestelijk worden onderzocht.” — 1 Korinthiërs 2:14.

5. Van welk feit zijn geestelijk gezinde mensen zich bewust?

5 Maar als wij geestelijk gezind zijn, zullen wij ons er voortdurend van bewust zijn dat, hoewel Jehovah geen vitterige God is, hij wel degelijk weet wanneer wij ons door slechte gedachten en begeerten laten leiden. Ja, „de wegen van een man liggen vóór de ogen van Jehovah, en hij beschouwt al zijn gangen” (Spreuken 5:21). Als zonde ons zou overmeesteren, worden wij ertoe bewogen berouw te hebben en Jehovah’s vergeving te zoeken omdat wij hem liefhebben en hem geen pijn willen doen. — Psalm 78:41; 130:3.

Wat maakt ons standvastig?

6. Wat betekent het standvastig te zijn?

6 Laten wij, hoewel Jehovah onzichtbaar is voor onze ogen, altijd bedenken dat wij zichtbaar zijn voor hem. Het besef van zijn bestaan en de overtuiging dat hij nabij allen is die hem aanroepen, zal een hulp zijn om ons standvastig te maken — vastberaden en onwrikbaar in onze getrouwheid jegens hem (Psalm 145:18). Wij kunnen zijn als Mozes, over wie Paulus schreef: „Door geloof verliet hij Egypte, doch zonder de toorn van de koning te vrezen, want hij bleef standvastig als zag hij de Onzichtbare.” — Hebreeën 11:27.

7, 8. Waaraan was Mozes’ moed voor het aangezicht van Farao toe te schrijven?

7 In het ten uitvoer brengen van zijn door God gegeven opdracht om de Israëlieten uit Egyptische slavernij te leiden, verscheen Mozes vaak voor de tirannieke Farao aan een koninklijk hof dat wemelde van religieuze en militaire waardigheidsbekleders. Waarschijnlijk stonden er rijen afgoden langs de paleismuren. Maar Jehovah was, hoewel onzichtbaar, reëel voor Mozes, in tegenstelling tot al de afgoden die de levenloze goden van Egypte vertegenwoordigden. Geen wonder dat Mozes niet door Farao werd geïntimideerd!

8 Wat gaf Mozes de moed om herhaaldelijk voor Farao te verschijnen? De Schrift vertelt ons: „De man Mozes was verreweg de zachtmoedigste van alle mensen die op de oppervlakte van de aardbodem waren” (Numeri 12:3). Het was duidelijk dat zijn sterke geestelijke gezindheid en de overtuiging dat God met hem was Mozes de benodigde kracht gaven om „de Onzichtbare” voor Egyptes meedogenloze koning te vertegenwoordigen. Wat zijn enkele manieren waarop degenen die de onzichtbare God „zien” in deze tijd van hun geloof in hem blijk geven?

9. Wat is één manier waarop wij standvastig kunnen blijven?

9 Eén manier om blijk te geven van geloof en standvastig te blijven als zag men de Onzichtbare is door ondanks vervolging moedig te prediken. Jezus waarschuwde zijn discipelen: „Gij zult ter wille van mijn naam voorwerpen van haat zijn voor alle mensen” (Lukas 21:17). Hij zei ook tot hen: „Een slaaf is niet groter dan zijn meester. Indien zij mij hebben vervolgd, zullen zij ook u vervolgen” (Johannes 15:20). In overeenstemming met Jezus’ woorden ondergingen zijn volgelingen niet lang na zijn dood vervolging in de vorm van bedreigingen, arrestaties en slaag (Handelingen 4:1-3, 18-21; 5:17, 18, 40). Hoewel er een golf van vervolging was, bleven Jezus’ apostelen en andere discipelen het goede nieuws met vrijmoedigheid prediken. — Handelingen 4:29-31.

10. Hoe helpt ons vertrouwen in Jehovah’s beschermende zorg ons in de bediening?

10 Net als Mozes werden Jezus’ vroege volgelingen niet geïntimideerd door hun vele zichtbare vijanden. Jezus’ discipelen hadden geloof in God, en als gevolg daarvan konden zij de hevige vervolging die zij ondergingen, verduren. Ja, zij bleven standvastig als zagen zij de Onzichtbare. Door ons in deze tijd voortdurend bewust te zijn van Jehovah’s beschermende zorg worden wij aangemoedigd, bezield met moed en onbevreesdheid om onze Koninkrijksprediking te verrichten. Gods Woord zegt: „Het beven voor mensen, dat spant een strik, maar hij die op Jehovah vertrouwt, zal beschermd worden” (Spreuken 29:25). Bijgevolg deinzen wij niet uit vrees voor vervolging terug; ook schamen wij ons niet voor onze bediening. Ons geloof motiveert ons om moedig getuigenis te geven aan buren, collega’s, klasgenoten en anderen. — Romeinen 1:14-16.

De Onzichtbare leidt zijn volk

11. Hoe trad er volgens Petrus en Judas bij sommigen die met de christelijke gemeente verbonden waren, een gebrek aan geestelijke gezindheid aan het licht?

11 Geloof helpt ons Jehovah te zien als degene die zijn aardse organisatie leidt. Aldus vermijden wij het een kritische houding te hebben ten opzichte van degenen die verantwoordelijkheid dragen in de gemeente. Zowel de apostel Petrus als Jezus’ halfbroer Judas waarschuwde voor zekere personen die zo verstoken waren van geestelijke gezindheid dat zij schimpend spraken over mannen die de leiding onder christenen namen (2 Petrus 2:9-12; Judas 8). Zouden zulke vitters ook op die wijze hebben gesproken in tegenwoordigheid van Jehovah, indien hij letterlijk zichtbaar voor hen was geweest? Beslist niet! Maar omdat God onzichtbaar is, namen die vleselijk gezinde mannen niet in aanmerking dat zij hem rekenschap verschuldigd waren.

12. Welke houding dienen wij aan de dag te leggen tegenover degenen die de leiding nemen in de gemeente?

12 Het is waar dat de christelijke gemeente uit onvolmaakte mensen bestaat. Zij die als ouderlingen dienen, maken fouten die invloed op ons persoonlijk kunnen uitoefenen. Niettemin bedient Jehovah zich van zulke mannen als herders van zijn kudde (1 Petrus 5:1, 2). Geestelijk gezinde mannen en vrouwen erkennen dat dit één middel is waardoor Jehovah zijn volk leidt. Derhalve vermijden wij als christenen een kritische, klagende geest en tonen respect voor Gods theocratische regelingen. Door gehoorzaam te zijn aan hen die onder ons de leiding nemen, tonen wij dat wij de Onzichtbare zien. — Hebreeën 13:17.

God als onze Grootse Onderwijzer zien

13, 14. Wat betekent Jehovah als de Grootse Onderwijzer zien voor u?

13 Er is nog een terrein waarop geestelijk waarnemingsvermogen wordt vereist. Jesaja profeteerde: „Uw ogen moeten ogen worden die uw Grootse Onderwijzer zien” (Jesaja 30:20). Het vergt geloof te erkennen dat Jehovah degene is die ons door middel van zijn aardse organisatie onderwijst (Mattheüs 24:45-47). God als onze Grootse Onderwijzer zien, betekent meer dan vasthouden aan goede bijbelstudiegewoonten en het geregeld bezoeken van christelijke vergaderingen. Het betekent dat wij volledig profijt trekken van Gods geestelijke voorzieningen. Wij moeten bijvoorbeeld meer dan gewone aandacht schenken aan de leiding die Jehovah door bemiddeling van Jezus verschaft, zodat wij in geestelijk opzicht niet afdrijven. — Hebreeën 2:1.

14 Soms kost het speciale moeite om ten volle profijt te trekken van geestelijk voedsel. Zo zijn wij misschien geneigd om bepaalde bijbelse verslagen die wij moeilijk te begrijpen vinden, vluchtig door te nemen. Wanneer wij De Wachttoren en Ontwaakt! lezen, slaan wij bepaalde artikelen misschien over omdat het onderwerp onze bijzondere belangstelling niet heeft. Of wij kunnen op christelijke vergaderingen onze geest laten afdwalen. Maar wij kunnen waakzaam blijven als wij zorgvuldig redeneren over de punten die besproken worden. Onze diepe dankbaarheid voor het geestelijke onderricht dat wij ontvangen, laat zien dat wij Jehovah als onze Grootse Onderwijzer erkennen.

Wij moeten rekenschap afleggen

15. Hoe hebben sommigen gehandeld alsof Jehovah hen niet zag?

15 Vooral omdat goddeloosheid in deze „tijd van het einde” zo welig tiert, is geloof in de Onzichtbare uitermate belangrijk (Daniël 12:4). Oneerlijkheid en seksuele immoraliteit vieren hoogtij. Uiteraard is het verstandig te bedenken dat Jehovah onze daden gadeslaat, ook al kunnen mensen ons niet zien. Sommigen hebben dit feit uit het oog verloren. Wanneer anderen hen niet zien, geven zij zich misschien aan onschriftuurlijk gedrag over. Sommigen hebben misschien geen weerstand geboden aan de verleiding om via het internet, de televisie of andere vormen van de moderne technologie naar schadelijk amusement en pornografie te kijken. Aangezien het opgaan in zulke dingen kan plaatsvinden wanneer men alleen is, hebben sommigen gehandeld alsof Jehovah hen niet zag.

16. Wat zal ons helpen in overeenstemming met Jehovah’s verheven maatstaven te leven?

16 Het is goed de woorden van de apostel Paulus in gedachte te houden: „Een ieder van ons [zal] voor zichzelf rekenschap afleggen aan God” (Romeinen 14:12). Wij dienen ons ervan bewust te zijn dat wij elke keer dat wij zondigen, tegen Jehovah zondigen. Dit besef dient ons te helpen in overeenstemming te leven met zijn verheven maatstaven en onrein gedrag te vermijden. De bijbel brengt ons onder de aandacht: „Geen schepping is voor zijn ogen niet openbaar, maar alle dingen liggen naakt en openlijk tentoongesteld voor de ogen van hem aan wie wij rekenschap hebben af te leggen” (Hebreeën 4:13). Toegegeven, wij moeten aan God rekenschap afleggen, maar onze diepe liefde voor Jehovah is beslist de voornaamste reden waarom wij zijn wil doen en ons aan zijn rechtvaardige maatstaven houden. Laten wij daarom voorzichtigheid betrachten in zaken als onze keuze van ontspanning en ons gedrag ten aanzien van iemand van het andere geslacht.

17. Met wat voor belangstelling slaat Jehovah ons gade?

17 Jehovah heeft intense belangstelling voor ons, maar dat betekent niet dat hij wacht op het moment dat wij fouten maken zodat hij ons kan straffen. In plaats daarvan slaat hij ons met liefdevolle zorg gade, zoals een vader die zijn gehoorzame kinderen wil belonen. Wat is het vertroostend te weten dat ons geloof onze hemelse Vader welgevallig is en hij „de beloner [is] van wie hem ernstig zoeken”! (Hebreeën 11:6) Mogen wij een onvoorwaardelijk geloof in Jehovah oefenen en hem „met een onverdeeld hart” dienen. — 1 Kronieken 28:9.

18. Welke verzekering geeft de Schrift ons omdat Jehovah ons en onze getrouwheid gadeslaat?

18 Spreuken 15:3 zegt: „De ogen van Jehovah zijn op elke plaats, terwijl ze de slechten en de goeden gadeslaan.” Ja, God slaat slechte mensen gade en handelt met hen overeenkomstig hun gedrag. Als wij ons echter onder „de goeden” bevinden, kunnen wij er zeker van zijn dat Jehovah nota neemt van onze daden van getrouwheid. Wat is het geloofversterkend te weten dat ’onze arbeid niet tevergeefs is in verband met de Heer’ en dat de Onzichtbare ’ons werk en de liefde die wij voor zijn naam hebben getoond, niet zal vergeten’! — 1 Korinthiërs 15:58; Hebreeën 6:10.

Jehovah vragen ons te onderzoeken

19. Wat zijn enkele van de voordelen die voortvloeien uit een sterk geloof in Jehovah?

19 Als Jehovah’s getrouwe dienstknechten zijn wij kostbaar in zijn ogen (Mattheüs 10:29-31). Hoewel hij onzichtbaar is, kan hij reëel voor ons zijn, en wij kunnen onze kostbare verhouding met hem koesteren. Het zal veel voordelen voor ons afwerpen als wij zo’n houding jegens onze hemelse Vader hebben. Ons krachtige geloof helpt ons om een rein hart en een goed geweten voor het aangezicht van Jehovah te hebben. Geloof zonder huichelarij weerhoudt ons er ook van een dubbel leven te leiden (1 Timotheüs 1:5, 18, 19). Ons onwankelbare geloof in God is een goed voorbeeld en kan een positieve uitwerking op mensen om ons heen hebben (1 Timotheüs 4:12). Bovendien bevordert zo’n geloof godvruchtig gedrag en het verheugt Jehovah’s hart. — Spreuken 27:11.

20, 21. (a) Waarom is het wenselijk dat Jehovah’s waakzame ogen ons gadeslaan? (b) Hoe kunnen wij Psalm 139:23, 24 op onszelf toepassen?

20 Als wij werkelijk verstandig zijn, zijn wij blij dat Jehovah over ons waakt. Wij willen niet alleen dat hij ons ziet, maar wij wensen ook dat hij een diepgaand onderzoek naar onze gedachten en daden instelt. Wij doen er goed aan Jehovah in gebed te vragen ons te doorvorsen en te onderscheiden of wij enige onjuiste neigingen hebben. Hij kan ons beslist helpen het hoofd te bieden aan onze problemen en waar nodig veranderingen aan te brengen. Terecht zong de psalmist David: „Doorvors mij, o God, en ken mijn hart. Onderzoek mij, en ken mijn verontrustende gedachten, en zie of er in mij soms een smartelijke weg is, en leid mij op de weg der onbepaalde tijd.” — Psalm 139:23, 24.

21 David smeekte of Jehovah hem wilde doorvorsen om te zien of er een „smartelijke weg” in hem was. Verlangen wij er net als de psalmist niet vurig naar dat God ons hart onderzoekt en ziet of wij onjuiste motieven hebben? Laten wij Jehovah dan in geloof vragen ons te onderzoeken. Maar wat valt er te zeggen als wij ons zorgen maken over de een of andere fout of als er iets schadelijks in ons is? Laten wij dan vurig tot onze liefdevolle God, Jehovah, blijven bidden en ons nederig onderwerpen aan de leiding van zijn heilige geest en de raad uit zijn Woord. Wij kunnen er zeker van zijn dat hij ons te hulp zal komen en ons zal bijstaan een handelwijze te volgen die tot eeuwig leven zal leiden. — Psalm 40:11-13.

22. Wat dient met betrekking tot de Onzichtbare ons vaste besluit te zijn?

22 Ja, Jehovah zal ons met eeuwig leven zegenen als wij aan zijn vereisten voldoen. Natuurlijk moeten wij zijn macht en autoriteit erkennen, net als de apostel Paulus toen hij schreef: „Aan de Koning der eeuwigheid nu, onvergankelijk, onzichtbaar, de enige God, zij eer en heerlijkheid tot in alle eeuwigheid. Amen” (1 Timotheüs 1:17). Mogen wij altijd zo’n diepe eerbied voor Jehovah tentoonspreiden. En laten wij, ongeacht wat er mag gebeuren, nooit wankelen in ons vaste besluit om standvastig te blijven als zagen wij de Onzichtbare.

Wat zou u antwoorden?

• Hoe kunnen mensen God zien?

• Hoe zullen wij, als Jehovah reëel voor ons is, handelen wanneer wij vervolgd worden?

• Wat betekent het Jehovah als onze Grootse Onderwijzer te zien?

• Waarom dienen wij het verlangen te hebben dat Jehovah ons onderzoekt?

[Studievragen]

[Illustratie op blz. 18]

Mozes, die zich niet door Farao liet intimideren, handelde alsof hij Jehovah, de onzichtbare God, kon zien

[Illustratie op blz. 21]

Laten wij nooit denken dat Jehovah niet kan zien wat wij doen

[Illustratie op blz. 23]

Wij trachten ernstig kennis van God te verkrijgen omdat wij hem als onze Grootse Onderwijzer zien