Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Vervolgd en toch gelukkig

Vervolgd en toch gelukkig

Vervolgd en toch gelukkig

„Gelukkig zijt gij wanneer men u smaadt en vervolgt en liegende allerlei kwaad tegen u spreekt ter wille van mij.” — MATTHEÜS 5:11.

1. Welke verzekering gaf Jezus zijn volgelingen ten aanzien van geluk en vervolging?

TOEN Jezus voor de eerste keer zijn apostelen uitzond om het Koninkrijk te prediken, waarschuwde hij hen dat ze met tegenstand te maken zouden krijgen. Hij vertelde hun: „Gij zult ter wille van mijn naam voorwerpen van haat zijn voor alle mensen” (Mattheüs 10:5-18, 22). Maar eerder, in zijn Bergrede, had hij zijn apostelen en anderen de verzekering gegeven dat zulke tegenstand geen bedreiging voor hun wezenlijke geluk hoefde te betekenen. Jezus had zelfs verband gelegd tussen gelukkig zijn en als christen vervolgd worden! Hoe zou vervolging gelukkig kunnen maken?

Lijden ter wille van de rechtvaardigheid

2. Wat voor lijden maakt volgens Jezus en de apostel Petrus gelukkig?

2 De achtste gelukkigprijzing die Jezus uitsprak, luidt: „Gelukkig zijn zij die ter wille van de rechtvaardigheid zijn vervolgd, want hun behoort het koninkrijk der hemelen toe” (Mattheüs 5:10). Lijden op zich is geen verdienste. De apostel Petrus schreef: „Welke verdienste steekt erin indien gij wanneer gij zondigt en wordt geslagen, het verduurt? Indien gij echter wanneer gij het goede doet en lijdt, het verduurt, is dat iets wat aangenaam is bij God.” Hij verklaarde verder: „Laat niemand van u echter lijden als een moordenaar of een dief of een boosdoener of als iemand die zich met andermans zaken bemoeit. Lijdt hij echter als een christen, laat hij zich dan niet schamen, maar God blijven verheerlijken in deze naam” (1 Petrus 2:20; 4:15, 16). Volgens Jezus’ woorden maakt lijden gelukkig als het ter wille van de rechtvaardigheid wordt verduurd.

3. (a) Wat wil het zeggen ter wille van de rechtvaardigheid vervolgd te worden? (b) Welke uitwerking had vervolging op de eerste christenen?

3 Ware rechtvaardigheid wordt afgemeten naar de mate waarin iemand overeenkomstig Gods wil en geboden handelt. Lijden ter wille van de rechtvaardigheid betekent dus lijden omdat men weerstand biedt aan druk om Gods maatstaven of vereisten geweld aan te doen. De apostelen werden door de joodse leiders vervolgd omdat ze weigerden met hun prediking in de naam van Jezus op te houden (Handelingen 4:18-20; 5:27-29, 40). Ondermijnde dat hun vreugde of maakte het een eind aan hun prediking? Beslist niet! „Zij dan gingen van het Sanhedrin vandaan, verheugd dat zij waardig gerekend waren ten behoeve van zijn naam oneer te lijden. En zij bleven zonder ophouden elke dag in de tempel en van huis tot huis onderwijzen en het goede nieuws over de Christus, Jezus, bekendmaken” (Handelingen 5:41, 42). Die vervolging schonk hun vreugde en hernieuwde hun ijver in het predikingswerk. Later werden de eerste christenen door de Romeinen vervolgd omdat ze weigerden de keizer te aanbidden.

4. Wat zijn enkele redenen waarom christenen vervolgd worden?

4 In deze tijd zijn Jehovah’s Getuigen vervolgd omdat ze weigeren met de prediking van „dit goede nieuws van het koninkrijk” te stoppen (Mattheüs 24:14). Als hun christelijke vergaderingen worden verboden, lijden ze liever dan dat ze ermee ophouden bijeen te komen zoals de bijbel gebiedt (Hebreeën 10:24, 25). Ze zijn vervolgd wegens hun christelijke neutraliteit of om hun weigering bloed te misbruiken (Johannes 17:14; Handelingen 15:28, 29). Toch schenkt dit standpunt voor rechtvaardigheid Gods volk in deze tijd veel innerlijke vrede en geluk. — 1 Petrus 3:14.

Gesmaad ter wille van Christus

5. Om welke fundamentele reden wordt Jehovah’s volk in deze tijd vervolgd?

5 De negende gelukkigprijzing die Jezus in zijn Bergrede besprak, gaat ook over het onderwerp vervolging. Hij verklaarde: „Gelukkig zijt gij wanneer men u smaadt en vervolgt en liegende allerlei kwaad tegen u spreekt ter wille van mij” (Mattheüs 5:11). De fundamentele reden waarom Jehovah’s dienstknechten worden vervolgd, is dat ze geen deel van het huidige goddeloze samenstel van dingen zijn. Jezus vertelde zijn discipelen: „Als gij een deel van de wereld zoudt zijn, zou de wereld ten zeerste gesteld zijn op wat haar toebehoort. Omdat gij nu geen deel van de wereld zijt, maar ik u uit de wereld heb uitgekozen, daarom haat de wereld u” (Johannes 15:19). In dezelfde zin verklaarde de apostel Petrus: „Omdat gij niet langer met hen deze weg bewandelt naar dezelfde lage poel van liederlijkheid, staan zij vreemd te kijken en gaan zij voort schimpend over u te spreken.” — 1 Petrus 4:4.

6. (a) Waarom worden het overblijfsel en hun metgezellen gesmaad en vervolgd? (b) Doet die smaad afbreuk aan ons geluk?

6 We hebben al gezien dat de eerste christenen vervolgd werden omdat ze weigerden met de prediking in de naam van Jezus te stoppen. Christus gaf zijn volgelingen de opdracht: „Gij zult getuigen van mij zijn . . . tot de verst verwijderde streek der aarde” (Handelingen 1:8). Het getrouwe overblijfsel van Christus’ gezalfde broeders heeft zich, bijgestaan door hun loyale metgezellen van de „grote schare”, vol ijver van die opdracht gekweten (Openbaring 7:9). Daarom voert Satan oorlog „tegen de overgeblevenen van haar zaad [het zaad van de „vrouw”, het hemelse deel van Gods organisatie], die de geboden van God onderhouden en het werk hebben dat bestaat in het getuigenis afleggen omtrent Jezus” (Openbaring 12:9, 17). Als Jehovah’s Getuigen leggen we getuigenis af over Jezus, de nu regerende Koning van de Koninkrijksregering, die de menselijke regeringen, die Gods rechtvaardige nieuwe wereld in de weg staan, zal vernietigen (Daniël 2:44; 2 Petrus 3:13). Daarvoor worden we gesmaad en vervolgd, maar we prijzen ons gelukkig dat we om de naam van Christus lijden. — 1 Petrus 4:14.

7, 8. Welke leugens disten tegenstanders over de eerste christenen op?

7 Jezus verklaarde dat zijn volgelingen zich zelfs gelukkig moeten prijzen als mensen ter wille van hem „liegende allerlei kwaad” tegen hen spreken (Mattheüs 5:11). Dat is de eerste christenen beslist overkomen. Toen de apostel Paulus omstreeks 59-61 van onze jaartelling in Rome gevangenzat, zeiden de plaatselijke joodse leiders over de christenen: „Wat deze sekte aangaat, het is ons bekend dat ze overal tegenspraak ondervindt” (Handelingen 28:22). Paulus en Silas werden ervan beschuldigd „de bewoonde aarde ondersteboven [te] hebben gekeerd” en „in strijd met de verordeningen van caesar” te handelen. — Handelingen 17:6, 7.

8 De historicus K. S. Latourette schreef over de christenen in de tijd van het Romeinse Rijk: „De beschuldigingen varieerden. Omdat de christenen weigerden aan heidense ceremoniën deel te nemen, werden ze als atheïsten bestempeld. Ze hielden zich afzijdig van een groot deel van het gemeenschapsleven — de heidense feesten en de openbare vermakelijkheden . . . — en werden daarom gehekeld als haters van de mensheid. . . . Men zei dat de beide seksen ’s avonds bijeenkwamen . . . en dat men dan vrij geslachtelijk verkeer had. . . . Het feit dat [de Gedachtenisviering van Christus’ dood] alleen in aanwezigheid van gelovigen werd gehouden, gaf voedsel aan de geruchten dat christenen regelmatig een baby offerden en het bloed en vlees daarvan aten.” Omdat de eerste christenen weigerden de keizer te aanbidden, werden ze er bovendien van beschuldigd vijanden van de staat te zijn.

9. Hoe reageerden de eerste-eeuwse christenen op de valse beschuldigingen die tegen hen werden ingebracht, en hoe is de situatie in deze tijd?

9 Die valse beschuldigingen weerhielden de eerste christenen er niet van zich te kwijten van hun opdracht het goede nieuws van het Koninkrijk te prediken. In 60/61 van onze jaartelling kon Paulus spreken over het ’goede nieuws dat in de gehele wereld vrucht droeg en toenam’ en dat ’in heel de schepping die onder de hemel is, was gepredikt’ (Kolossenzen 1:5, 6, 23). Hetzelfde gebeurt in deze tijd. Jehovah’s Getuigen worden vals beschuldigd, net als de eerste-eeuwse christenen. Toch werpt ook nu de prediking van de Koninkrijksboodschap vrucht af en is ze een bron van geluk voor degenen die eraan deelnemen.

Gelukkig vervolgd te worden zoals de profeten

10, 11. (a) Hoe besloot Jezus zijn bespreking van de negende gelukkigprijzing? (b) Waarom werden de profeten vervolgd? Geef voorbeelden.

10 Jezus besloot zijn bespreking van de negende gelukkigprijzing met de woorden: „Verheugt u . . .; zo immers hebben zij de profeten vóór u vervolgd” (Mattheüs 5:12). Naar de profeten die Jehovah stuurde om het ontrouwe Israël te waarschuwen, werd niet geluisterd en vaak werden ze vervolgd (Jeremia 7:25, 26). De apostel Paulus getuigde daarvan toen hij schreef: „Wat zal ik nog meer zeggen? Want de tijd zal mij ontbreken indien ik verder vertel over . . . de andere profeten, die . . . hun beproeving [kregen] door bespottingen en geselingen, zelfs meer dan dat, door boeien en gevangenissen.” — Hebreeën 11:32-38.

11 Tijdens de regering van de goddeloze koning Achab en zijn vrouw, Izebel, werden veel van Jehovah’s profeten gedood met het zwaard (1 Koningen 18:4, 13; 19:10). De profeet Jeremia werd in het blok gesloten en later in een modderige regenput gegooid (Jeremia 20:1, 2; 38:6). De profeet Daniël werd in de leeuwenkuil geworpen (Daniël 6:16, 17). Al deze voorchristelijke profeten werden vervolgd omdat ze de zuivere aanbidding van Jehovah verdedigden. Veel profeten werden door de joodse religieuze leiders vervolgd. Jezus noemde de schriftgeleerden en de Farizeeën „zonen . . . van hen die de profeten hebben vermoord”. — Mattheüs 23:31.

12. Waarom vinden wij als Jehovah’s Getuigen het een eer om net als de profeten uit de oudheid vervolgd te worden?

12 Tegenwoordig worden wij, Jehovah’s Getuigen, vaak vervolgd omdat we ijverig zijn in de prediking van het goede nieuws van het Koninkrijk. Onze vijanden beschuldigen ons van „agressief proselitisme”, maar we weten dat trouwe aanbidders van Jehovah vóór ons soortgelijke kritiek te horen kregen (Jeremia 11:21; 20:8, 11). We vinden het een eer om dezelfde reden te lijden als de getrouwe profeten uit de oudheid. De discipel Jakobus schreef: „Broeders, neemt als een model van het lijden van kwaad en het oefenen van geduld de profeten, die in de naam van Jehovah hebben gesproken. Ziet! Wij prijzen hen die hebben volhard, gelukkig.” — Jakobus 5:10, 11.

Fundamentele redenen om gelukkig te zijn

13. (a) Waarom laten we ons niet ontmoedigen door vervolging? (b) Waardoor kunnen we pal staan, en wat wordt hierdoor bewezen?

13 We laten ons niet ontmoedigen door vervolging; integendeel, we putten troost uit de gedachte dat we in de voetstappen treden van de profeten, de eerste christenen en Christus Jezus zelf (1 Petrus 2:21). We putten diepe voldoening uit de Schrift, bijvoorbeeld uit de woorden van de apostel Petrus: „Geliefden, staat niet vreemd te kijken over de brand onder u, die over u komt als een beproeving, alsof u iets vreemds overkwam. Indien gij om de naam van Christus wordt gesmaad, zijt gij gelukkig, want de geest der heerlijkheid, ja, de geest van God, rust op u” (1 Petrus 4:12, 14). We weten uit ervaring dat we alleen pal kunnen staan onder vervolging omdat Jehovah’s geest op ons rust en ons sterkt. De steun van de heilige geest bewijst dat we Jehovah’s zegen genieten, en dat maakt ons erg gelukkig. — Psalm 5:12; Filippenzen 1:27-29.

14. Welke redenen hebben we om blij te zijn dat we ter wille van de rechtvaardigheid vervolgd worden?

14 Nog een reden waarom tegenstand en vervolging ter wille van de rechtvaardigheid ons gelukkig maken, is dat daardoor bewezen wordt dat we als ware christenen met godvruchtige toewijding leven. De apostel Paulus schreef: „Allen die met godvruchtige toewijding in vereniging met Christus Jezus wensen te leven, zullen ook vervolgd worden” (2 Timotheüs 3:12). We zijn buitengewoon gelukkig bij de gedachte dat het feit dat we onder beproeving onze rechtschapenheid bewaren, een antwoord te meer is op Satans bewering dat al Jehovah’s schepselen Hem uit eigenbelang dienen (Job 1:9-11; 2:3, 4). We zijn blij dat we een aandeel hebben, hoe klein ook, aan de rechtvaardiging van Jehovah’s rechtmatige soevereiniteit. — Spreuken 27:11.

Spring op van vreugde om de beloning

15, 16. (a) Welke reden gaf Jezus ons om ’ons te verheugen en op te springen van vreugde’? (b) Welke beloning is in de hemel weggelegd voor gezalfde christenen, en hoe zullen ook hun metgezellen uit de „andere schapen” beloond worden?

15 Jezus gaf nog een reden voor blijdschap als we belasterd en vervolgd worden zoals de profeten van vroeger. Tegen het eind van de negende gelukkigprijzing verklaarde hij: „Verheugt u en springt op van vreugde, want uw beloning is groot in de hemelen” (Mattheüs 5:12). De apostel Paulus schreef: „Het loon dat de zonde betaalt, is de dood, maar de gave die God schenkt, is eeuwig leven door Christus Jezus, onze Heer” (Romeinen 6:23). De ’grote beloning’ is dus leven, en dat is geen loon dat we kunnen verdienen. Het is een vrije gave. Jezus zei dat de beloning „in de hemelen” is, omdat ze van Jehovah komt.

16 De gezalfden ontvangen „de kroon des levens”, wat in hun geval onsterfelijk leven met Christus in de hemel is (Jakobus 1:12, 17). Degenen met een aardse hoop, de „andere schapen”, zien ernaar uit eeuwig leven in een aards paradijs te beërven (Johannes 10:16; Openbaring 21:3-5). Voor beide klassen is de „beloning” niet iets wat ze verdienen. Zowel de gezalfden als de „andere schapen” ontvangen hun beloning wegens Jehovah’s „allesovertreffende onverdiende goedheid”, wat de apostel Paulus ertoe bewoog te zeggen: „God zij gedankt voor zijn onbeschrijflijke vrije gave.” — 2 Korinthiërs 9:14, 15.

17. Waarom kunnen we gelukkig zijn en figuurlijk ’opspringen van vreugde’ als we vervolgd worden?

17 Aan christenen, van wie sommigen weldra wreed vervolgd zouden worden door keizer Nero, schreef de apostel Paulus: „Laten wij . . . juichen terwijl wij in verdrukkingen zijn, daar wij weten dat verdrukking volharding voortbrengt, volharding vervolgens een goedgekeurde toestand, de goedgekeurde toestand vervolgens hoop, en de hoop leidt niet tot teleurstelling.” Hij zei ook: „Verheugt u in de hoop. Volhardt onder verdrukking” (Romeinen 5:3-5; 12:12). Of we nu een hemelse of een aardse hoop hebben, onze beloning wegens getrouwheid onder beproeving is onmetelijk veel groter dan we verdienen. Onze vreugde bij het vooruitzicht eeuwig te leven om onze liefdevolle Vader, Jehovah, te dienen en te loven onder onze Koning Jezus Christus kent geen grenzen. Figuurlijk ’springen we op van vreugde’.

18. Wat kan er bij het naderen van het einde van de naties verwacht worden, en wat zal Jehovah doen?

18 In sommige landen werden en worden Jehovah’s Getuigen vervolgd. In zijn profetie over het besluit van het samenstel van dingen waarschuwde Jezus ware christenen: „Gij zult ter wille van mijn naam voorwerpen van haat zijn voor alle natiën” (Mattheüs 24:9). Bij het naderen van het einde zal Satan de naties ertoe brengen uiting te geven aan hun haat tegen Jehovah’s volk (Ezechiël 38:10-12, 14-16). Dat zal het teken zijn dat Jehovah’s tijd is gekomen om handelend op te treden. „Ik zal mij stellig grootmaken en mij heiligen en mij doen kennen voor de ogen van vele natiën; en zij zullen moeten weten dat ik Jehovah ben” (Ezechiël 38:23). Zo zal Jehovah zijn grote naam heiligen en zijn volk van vervolging bevrijden. Daarom ’is de man die beproeving blijft verduren gelukkig’. — Jakobus 1:12.

19. Wat moeten we in afwachting van de grote „dag van Jehovah” doen?

19 Laten we ons nu die grote „dag van Jehovah” steeds dichterbij komt, verheugen omdat we ’waardig gerekend worden oneer te lijden’ ter wille van Jezus’ naam (2 Petrus 3:10-13; Handelingen 5:41). Laten we net als de eerste christenen zonder ophouden blijven onderwijzen en het goede nieuws over de Christus en zijn Koninkrijksregering blijven bekendmaken, in afwachting van onze beloning in Jehovah’s rechtvaardige nieuwe wereld. — Handelingen 5:42; Jakobus 5:11.

Bij wijze van overzicht

• Wat betekent het ter wille van de rechtvaardigheid te lijden?

• Welke uitwerking had vervolging op de eerste christenen?

• Waarom kunnen we zeggen dat Jehovah’s Getuigen net als de profeten uit de oudheid vervolgd worden?

• Waarom kunnen we ’ons verheugen en opspringen van vreugde’ als we vervolgd worden?

[Studievragen]

[Illustraties op blz. 16, 17]

„Gelukkig zijt gij wanneer men u smaadt en vervolgt”

[Verantwoording]

Group in prison: Chicago Herald-American