Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Vaticaan probeert eind te maken aan het gebruik van Gods naam

Vaticaan probeert eind te maken aan het gebruik van Gods naam

Vaticaan probeert eind te maken aan het gebruik van Gods naam

DE KATHOLIEKE hiërarchie probeert een eind te maken aan het gebruik van Gods naam in hun kerkdiensten. Vorig jaar heeft de Vaticaanse Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Discipline van de Sacramenten daarover instructies gezonden aan de katholieke bisschoppenconferenties in de hele wereld. Die stap werd gedaan „in opdracht” van de paus.

Dit document, gedateerd 29 juni 2008, laat zich zeer afkeurend uit over het feit dat er, in weerwil van tegenovergestelde instructies, „in recente jaren steeds meer is overgegaan tot het uitspreken van de eigennaam van de God van Israël, bekend als het heilige of goddelijke tetragrammaton, geschreven met vier medeklinkers van het Hebreeuwse alfabet in de vorm יהוה, JHWH”. Het document merkt op dat de goddelijke naam op verschillende manieren is weergegeven, met „Yahweh”, „Yahwè”, „Jahweh”, „Jahwè”, „Jave”, „Yehovah”, enzovoorts. * Het is echter de bedoeling van de Vaticaanse richtlijn om het traditionele katholieke standpunt weer in te voeren. Dat wil zeggen dat het Tetragrammaton vervangen moet worden door „Heer”. Bovendien mag in katholieke religieuze diensten, gezangen en gebeden Gods naam „JHWH niet gebruikt of uitgesproken worden”.

Ter ondersteuning van dat standpunt beroept het Vaticaanse document zich op de „vanaf onheuglijke tijden ontvangen overlevering” van het katholicisme. In de richtlijn wordt beweerd dat zelfs in de Septuaginta-vertaling van de Hebreeuwse Geschriften, die uit voorchristelijke tijden dateert, het gebruikelijk was Gods naam weer te geven met Kurios, het Griekse woord voor „Heer”. En dus, zo zegt de richtlijn uitdrukkelijk, „hebben ook (...) christenen van het begin af aan nooit het goddelijke tetragrammaton uitgesproken”. Met die verklaring wordt echter voorbijgegaan aan duidelijke bewijzen voor het tegendeel. Vroege exemplaren van de Septuaginta bevatten niet Kurios, maar de goddelijke naam in de vorm יהוה. Christus’ volgelingen uit de eerste eeuw kenden Gods naam en spraken die ook uit. Jezus zelf zei in gebed tot zijn Vader: „Ik heb hun uw naam bekendgemaakt” (Johannes 17:26). En in zijn bekende modelgebed leerde Jezus ons bidden: „Onze Vader in de hemelen, uw naam worde geheiligd” (Mattheüs 6:9).

Het moet de wens van alle christenen zijn Gods naam geheiligd te zien. Pogingen van het Vaticaan om een eind te maken aan het gebruik ervan doen Jehovah oneer aan, die immers gezegd heeft: „Dit is mijn naam voor altijd. Zo moet men Mij aanspreken, alle geslachten door”? — Exodus 3:15, Willibrordvertaling (uitgave 1981).

[Voetnoot]

^ ¶3 In het Nederlands wordt al eeuwenlang de vorm „Jehovah” erkend.

[Inzet op blz. 30]

„Dit is mijn naam voor altijd.” — Exodus 3:15, WV

[Illustratie op blz. 30]

Een fragment van de „Septuaginta” uit de eerste eeuw G.T. Gods naam, voorgesteld door de vier Hebreeuwse letters die algemeen als JHWH worden getranscribeerd, is omcirkeld

[Verantwoording]

Courtesy of the Egypt Exploration Society