Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Erken Jezus — De Grotere David en de Grotere Salomo

Erken Jezus — De Grotere David en de Grotere Salomo

Erken Jezus — De Grotere David en de Grotere Salomo

„Ziet! méér dan Salomo is hier.” — MATTHEÜS 12:42.

1, 2. Waarom was het vanuit menselijk standpunt bezien verrassend dat Samuël instructies kreeg om David tot koning te zalven?

HIJ zag er niet als een koning uit. Voor de profeet Samuël leek hij gewoon een herdersjongen. Bovendien kwam hij uit een onbelangrijke stad: Bethlehem. Die werd beschreven als „te klein (...) om onder de duizenden van Juda gerekend te worden” (Micha 5:2). Toch zou deze schijnbaar onbeduidende jonge man uit een klein stadje door Samuël als de toekomstige koning van Israël gezalfd worden.

2 De jonge David was niet de eerste zoon die door zijn vader, Isaï, aan Samuël werd voorgesteld om gezalfd te worden, en ook niet de tweede of derde. Deze jongste van Isaï’s acht zonen was niet eens aanwezig toen Samuël naar Isaï’s huis kwam om een van de zonen van die getrouwe man als de volgende koning van het land te zalven. Maar David was Jehovah’s keus, en dat was wat telde (1 Sam. 16:1-10).

3. (a) Wat vindt Jehovah het belangrijkst als hij iemand onderzoekt? (b) Wat werd er werkzaam ten aanzien van David toen hij werd gezalfd?

3 Jehovah zag wat Samuël niet kon zien. God zag wat er in Davids hart leefde, en dat beviel hem. Voor hem is niet de buitenkant belangrijk, maar hoe iemand echt vanbinnen is. (Lees 1 Samuël 16:7.) Dus toen Samuël begreep dat Jehovah geen van de zeven oudere zonen van Isaï gekozen had, vroeg hij of de jongste zoon van het land gehaald kon worden. Het verslag zegt: „Bijgevolg zond [Isaï] om hem en liet [David] komen. Hij nu was rossig, een jonge man met mooie ogen en knap van uiterlijk. Toen zei Jehovah: ’Sta op, zalf hem, want hij is het!’ Bijgevolg nam Samuël de hoorn met olie en zalfde hem te midden van zijn broers. En van die dag af werd de geest van Jehovah ten aanzien van David werkzaam” (1 Sam. 16:12, 13).

David was een voorafbeelding van Christus

4, 5. (a) Beschrijf enkele parallellen tussen David en Jezus. (b) Waarom kan Jezus de Grotere David worden genoemd?

4 Jezus werd net als David in Bethlehem geboren, zo’n 1100 jaar na Davids tijd. Ook Jezus zag er volgens velen niet als een koning uit. Tenminste, hij was niet de soort van koning waarop velen in Israël hadden gehoopt. Toch was hij net als David Jehovah’s keus. Jehovah had hem lief, net zoals hij David had liefgehad (Luk. 3:22). * Ook in Jezus’ geval ’werd de geest van Jehovah ten aanzien van hem werkzaam’.

5 Er zijn nog meer parallellen. David werd bijvoorbeeld verraden door zijn raadsman Achitofel, en Jezus werd verraden door zijn apostel Judas Iskariot (Ps. 41:9; Joh. 13:18). Zowel David als Jezus had een vurige ijver voor Jehovah’s plaats van aanbidding (Ps. 27:4; 69:9; Joh. 2:17). Jezus was ook Davids erfgenaam. Voordat Jezus geboren werd, zei een engel tegen zijn moeder: „Jehovah God zal hem de troon van zijn vader David geven” (Luk. 1:32; Matth. 1:1). Maar omdat alle Messiaanse profetieën in Jezus vervuld zullen worden, is hij veel meer dan David. Hij is de Grotere David, de langverwachte Messiaanse Koning (Joh. 7:42).

Volg de Herder-Koning

6. In welke opzichten was David een goede herder?

6 Jezus is ook een herder. Wat zijn de kenmerken van een goede herder? Hij is iemand die zijn kudde trouw en moedig leidt, voedt en bewaakt (Ps. 23:2-4). David was in zijn jonge jaren een herder, en hij zorgde heel goed voor de schapen van zijn vader. Hij was moedig als de kudde werd bedreigd, en hij heeft zijn leven geriskeerd om de schapen tegen een leeuw en een beer te beschermen (1 Sam. 17:34, 35).

7. (a) Hoe werd David op zijn taken als koning voorbereid? (b) Hoe bewees Jezus de Voortreffelijke Herder te zijn?

7 De jaren die David als schaapherder op velden en heuvels doorbracht, bereidden hem voor op de veeleisende taken en verantwoordelijkheden die hij als herder van het volk Israël zou hebben (Ps. 78:70, 71). * Ook Jezus heeft bewezen een voorbeeldige herder te zijn. Hij krijgt kracht en leiding van Jehovah terwijl hij zijn „kleine kudde” en de „andere schapen” weidt (Luk. 12:32; Joh. 10:16). Zo bewijst Jezus dat hij de Voortreffelijke Herder is. Hij kent zijn kudde zo goed dat hij elk schaap bij de naam roept. Hij houdt zo veel van zijn schapen dat hij zich, toen hij op aarde was, bereidwillig voor hen opofferde (Joh. 10:3, 11, 14, 15). Als de Voortreffelijke Herder brengt Jezus iets tot stand wat David nooit had gekund. Zijn loskoopoffer heeft het mogelijk gemaakt dat de mensheid van de dood zal worden bevrijd. Niets zal hem ervan weerhouden zijn „kleine kudde” naar onsterfelijk leven in de hemel te leiden, en zijn „andere schapen” naar eeuwig leven in een rechtvaardige nieuwe wereld, waar geen met wolven te vergelijken roofdieren meer zullen zijn. (Lees Johannes 10:27-29.)

Volg de overwinnende Koning

8. Hoe bleek David een overwinnende koning te zijn?

8 Als koning was David een vastberaden strijder die het land van Gods volk beschermde, en „Jehovah bleef David redden, overal waar hij heentrok”. Onder Davids leiderschap werden de grenzen van het land uitgebreid van de rivier van Egypte tot de rivier de Eufraat (2 Sam. 8:1-14). Door Jehovah’s kracht werd hij een heel machtig heerser. De Bijbel zegt: „Davids faam ging nu uit naar alle landen, en Jehovah zelf legde de angst voor hem op alle natiën” (1 Kron. 14:17).

9. Leg uit hoe Jezus als aangestelde maar nog niet regerende Koning een overwinnaar was.

9 Net als koning David was de mens Jezus onbevreesd. Als aangestelde maar nog niet regerende Koning toonde hij zijn macht over de demonen door slachtoffers uit hun klauwen te redden (Mark. 5:2, 6-13; Luk. 4:36). Jezus zei zelfs dat de aartsvijand, Satan de Duivel, geen vat op hem had. Met Jehovah’s hulp overwon Jezus de wereld, die in Satans macht ligt (Joh. 14:30; 16:33; 1 Joh. 5:19).

10, 11. Wat is Jezus’ rol als Krijgsman-Koning in de hemel?

10 Zo’n zestig jaar na Jezus’ dood en opstanding tot hemels leven kreeg de apostel Johannes een visioen van Jezus in zijn rol als Krijgsman-Koning in de hemel. Johannes schrijft: „Zie! een wit paard; en die erop zat, had een boog; en hem werd een kroon gegeven, en hij trok er op uit, overwinnend en om zijn overwinning te voltooien” (Openb. 6:2). De ruiter op het witte paard is Jezus. „Hem werd een kroon gegeven” in 1914, toen hij in het hemelse koninkrijk als Koning op de troon werd geplaatst. Daarna ’trok hij er op uit’ in een overwinningstocht. Ja, net als David is Jezus een overwinnende koning. Kort nadat hij als Koning van Gods koninkrijk was geïnstalleerd, streed hij tegen Satan, overwon hem en slingerde hem en zijn demonen naar de aarde (Openb. 12:7-9). Zijn zegevierende rit zal doorgaan totdat hij ’zijn overwinning voltooit’ door Satans goddeloze stelsel volledig te verwoesten. (Lees Openbaring 19:11, 19-21.)

11 Maar net als David is Jezus ook een koning met medegevoel. Daarom zal hij de „grote schare” in Armageddon beschermen (Openb. 7:9, 14). Bovendien zal er onder het bestuur van Jezus en zijn mede-erfgenamen, de opgestane 144.000, „een opstanding (...) zijn van zowel de rechtvaardigen als de onrechtvaardigen” (Hand. 24:15). Deze aardse opstanding zal het vooruitzicht bieden op eeuwig leven. Wat een geweldige toekomst wacht hun! Laten we allemaal vastbesloten zijn te blijven ’doen wat goed is’, zodat we in leven zullen zijn wanneer de aarde gevuld is met rechtvaardige, gelukkige onderdanen van de Grotere David (Ps. 37:27-29).

Salomo’s gebed om wijsheid wordt verhoord

12. Waar bad Salomo om?

12 Ook Davids zoon Salomo * was een voorafbeelding van Jezus. Toen Salomo koning werd, verscheen Jehovah aan hem in een droom en zei dat hij hem alles zou geven waar hij om vroeg. Salomo had om meer rijkdom, macht of een langer leven kunnen vragen. Maar hij vroeg onzelfzuchtig aan Jehovah: „Geef mij nu wijsheid en kennis, opdat ik vóór dit volk kan uitgaan en opdat ik kan ingaan, want wie zou dit grote volk van u kunnen richten?” (2 Kron. 1:7-10) Jehovah verhoorde Salomo’s gebed. (Lees 2 Kronieken 1:11, 12.)

13. Waarom kunnen we zeggen dat Salomo’s wijsheid ongeëvenaard was, en uit welke Bron kwam die wijsheid?

13 Zolang Salomo trouw was aan Jehovah, was hij ongeëvenaard onder zijn tijdgenoten wegens zijn wijze woorden. Salomo sprak „drieduizend spreuken” (1 Kon. 4:30, 32, 34). Veel daarvan zijn opgeschreven en worden nog steeds zeer gewaardeerd door mensen die wijsheid zoeken. De koningin van Scheba legde zo’n 2400 kilometer af om Salomo’s wijsheid met „ingewikkelde vragen” op de proef te stellen. Ze was onder de indruk van wat Salomo zei en van de voorspoed in zijn koninkrijk (1 Kon. 10:1-9). De Bijbel maakt duidelijk wie de Bron van Salomo’s wijsheid was door te zeggen: „Alle mensen der aarde zochten het aangezicht van Salomo om zijn wijsheid te horen, die God in zijn hart had gelegd” (1 Kon. 10:24).

Volg de wijze Koning

14. In welke opzichten was Jezus „méér dan Salomo”?

14 Er is maar één mens geweest die duidelijk wijzer was dan Salomo. Dat was Jezus Christus, die zichzelf beschreef als „méér dan Salomo” (Matth. 12:42). Jezus sprak „woorden van eeuwig leven” (Joh. 6:68). De Bergrede bijvoorbeeld bouwt voort op de beginselen in sommige van Salomo’s spreuken. Salomo beschreef een aantal dingen die een aanbidder van Jehovah gelukkig maken (Spr. 3:13; 8:32, 33; 14:21; 16:20). Jezus beklemtoonde dat waar geluk voortspruit uit dingen die verband houden met de aanbidding van Jehovah en de vervulling van zijn beloften. Hij zei: „Gelukkig zijn zij die zich bewust zijn van hun geestelijke nood, want hun behoort het koninkrijk der hemelen toe” (Matth. 5:3). Zij die de beginselen uit Jezus’ onderwijs toepassen, worden dichter tot Jehovah, „de bron van het leven”, getrokken (Ps. 36:9; Spr. 22:11; Matth. 5:8). Christus is de belichaming van „de wijsheid Gods” (1 Kor. 1:24, 30). Als de Messiaanse Koning heeft Jezus Christus „de geest van wijsheid” (Jes. 11:2).

15. Hoe kunnen we voordeel trekken van goddelijke wijsheid?

15 Hoe kunnen wij als volgelingen van de Grotere Salomo voordeel trekken van goddelijke wijsheid? Omdat Jehovah’s wijsheid in zijn Woord wordt onthuld, moeten we ons best doen om die wijsheid te vinden door de Bijbel goed te bestuderen, vooral de woorden van Jezus, en door te mediteren over wat we hebben gelezen (Spr. 2:1-5). Verder moeten we God om wijsheid blijven vragen. Zijn Woord verzekert ons dat onze oprechte gebeden om hulp verhoord zullen worden (Jak. 1:5). Met de hulp van de heilige geest zullen we kostbare wijsheden in Gods Woord vinden die ons kunnen helpen met problemen om te gaan en verstandige beslissingen te nemen (Luk. 11:13). Salomo werd ook „de bijeenbrenger” genoemd, die ’het volk voortdurend in kennis onderwees’ (Pred. 12:9, 10). Jezus is als Hoofd van de christelijke gemeente ook een bijeenbrenger van zijn volk (Joh. 10:16; Kol. 1:18). Daarom is het goed de gemeentevergaderingen te bezoeken, waar we ’voortdurend onderwezen’ worden.

16. Welke overeenkomst bestaat er tussen Salomo en Jezus?

16 Salomo was een zeer actieve koning. Hij organiseerde een nationaal bouwprogramma en hield toezicht op de bouw van paleizen, voorraadsteden, wagensteden en steden voor de ruiters, en op de aanleg van wegen en waterwerken (1 Kon. 9:17-19). Het hele koninkrijk profiteerde van zijn bouwprojecten. Ook Jezus is een bouwer. Hij bouwde zijn gemeente op de „rots” (Matth. 16:18). Hij zal ook toezicht houden op de bouwwerkzaamheden die in de nieuwe wereld verricht zullen worden (Jes. 65:21, 22).

Volg de Koning van vrede

17. (a) Wat was een opvallend kenmerk van Salomo’s regering? (b) Wat kon Salomo niet tot stand brengen?

17 De naam Salomo is afkomstig van een grondwoord dat „vrede” betekent. Koning Salomo regeerde vanuit Jeruzalem, waarvan de naam „Bezit(ting) van tweevoudige vrede” betekent. Zijn veertigjarige regering werd gekenmerkt door een ongekende vrede in Israël. De Bijbel zegt over die tijd: „Juda en Israël bleven in zekerheid wonen, ieder onder zijn eigen wijnstok en onder zijn eigen vijgenboom, van Dan tot Berseba, al de dagen van Salomo” (1 Kon. 4:25). Toch kon Salomo, ondanks al zijn wijsheid, zijn onderdanen niet uit de ketenen van ziekte, zonde en dood bevrijden. Maar de Grotere Salomo zal dat wel doen. (Lees Romeinen 8:19-21.)

18. In welke situatie verheugen we ons in de christelijke gemeente?

18 In de christelijke gemeente hebben we nu al vrede. Ja, we verheugen ons in een waar geestelijk paradijs. We hebben vrede met God en met onze medemens. Jesaja profeteerde over de situatie die we in deze tijd ervaren: „Zij zullen hun zwaarden tot ploegscharen moeten smeden en hun speren tot snoeimessen. Natie zal tegen natie geen zwaard opheffen, ook zullen zij de oorlog niet meer leren” (Jes. 2:3, 4). Als we ons door Gods geest laten leiden, dragen we tot de schoonheid van het geestelijke paradijs bij.

19, 20. Welke redenen tot vreugde hebben we?

19 Maar de toekomst zal nog beter zijn. Terwijl gehoorzame mensen zich onder Jezus’ bestuur in een ongekende vrede verheugen, zullen ze geleidelijk „vrijgemaakt (...) worden van de slavernij des verderfs” totdat ze de volmaaktheid hebben bereikt (Rom. 8:21). Na de laatste beproeving aan het eind van de Duizendjarige Regering te hebben doorstaan, ’zullen de zachtmoedigen de aarde bezitten, en zij zullen inderdaad hun heerlijke verrukking vinden in de overvloed van vrede’ (Ps. 37:11; Openb. 20:7-10). Het bestuur van Christus Jezus zal dat van Salomo overtreffen op manieren die we ons nog niet kunnen voorstellen!

20 Israël verheugde zich onder de leiding van Mozes, David en Salomo, maar wij zullen ons nog meer verheugen onder Christus’ bestuur (1 Kon. 8:66). Alle dank gaat naar Jehovah omdat hij ons zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven — de Grotere Mozes, David en Salomo!

[Voetnoten]

^ ¶4 De naam David betekent waarschijnlijk „Geliefde”. Bij Jezus’ doop en bij zijn transfiguratie sprak Jehovah vanuit de hemel en noemde hem „mijn Zoon, de geliefde” (Matth. 3:17; 17:5).

^ ¶7 Tegelijkertijd was David ook als een lam dat op zijn herder vertrouwt. Hij zag naar de Grote Herder, Jehovah, op voor bescherming en leiding. „Jehovah is mijn Herder”, zei hij vol vertrouwen. „Mij zal niets ontbreken” (Ps. 23:1). Johannes de Doper identificeerde Jezus als „het Lam Gods” (Joh. 1:29).

^ ¶12 Het is interessant dat een tweede naam van Salomo Jedidja was, wat „Bemind door Jah” betekent (2 Sam. 12:24, 25).

Kun je dit uitleggen?

• In welke opzichten is Jezus de Grotere David?

• In welke opzichten is Jezus de Grotere Salomo?

• Wat waardeer je in de Grotere David en Salomo?

[Studievragen]

[Illustratie op blz. 31]

Salomo’s van God afkomstige wijsheid was een voorafschaduwing van de wijsheid van de Grotere Salomo

[Illustratie op blz. 32]

Jezus’ bestuur zal dat van Salomo en van David overtreffen op manieren die we ons nog niet kunnen voorstellen!