Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Wees ijverig voor Jehovah’s huis!

Wees ijverig voor Jehovah’s huis!

Wees ijverig voor Jehovah’s huis!

„De ijver voor uw huis zal mij verteren.” — JOHANNES 2:17.

1, 2. Wat deed Jezus in 30 G.T. in de tempel, en waarom?

STEL je het tafereel eens voor. Het is de paschatijd van het jaar 30 G.T. Zes maanden geleden is Jezus met zijn aardse bediening begonnen. Nu gaat hij op weg naar Jeruzalem. Daar aangekomen treft hij in het voorhof der heidenen van de tempel „de verkopers van runderen en schapen en duiven” aan en „de geldhandelaars” die daar op hun zetels zitten. Met een van touwen gemaakte zweep drijft hij alle dieren eruit, en de kooplui gaan er natuurlijk achteraan. Ook smijt Jezus de munten van de geldwisselaars op de grond en keert hij hun tafels om. Hij zegt de duivenverkopers hun koopwaar te pakken en te vertrekken (Joh. 2:13-16).

2 Jezus’ optreden is rechtstreeks terug te voeren op zijn betrokkenheid bij de tempel. „Maakt het huis van mijn Vader niet langer tot een huis van koopwaar!”, luidt zijn bevel. Jezus’ discipelen zien wat er gebeurt en herinneren zich de woorden die eeuwen voordien door de psalmist David opgetekend waren: „De ijver voor uw huis zal mij verteren” (Joh. 2:16, 17; Ps. 69:9).

3. (a) Wat is ijver? (b) Wat kunnen we ons afvragen?

3 Het was Jezus’ betrokkenheid bij de tempel, zijn ijver voor Gods huis, die hem tot handelen bewoog. Volgens de Grote Van Dale is ijver ’aandrang om een taak te vervullen, werkzame liefde; toewijding, vlijt’. In deze 21ste eeuw geven ruim zeven miljoen christenen van betrokkenheid bij Gods huis blijk. Ieder van ons zou zich af kunnen vragen: hoe kan ik mijn persoonlijke ijver of inzet voor Jehovah’s huis vergroten? Laten we voor het antwoord op die vraag eerst eens nagaan wat Gods huis in deze tijd is. Daarna zullen we Bijbelse voorbeelden bekijken van getrouwe mannen die ijver voor Gods huis tentoonspreidden. Hun voorbeeld werd opgetekend „tot ons onderricht” en kan ons tot nog grotere ijver aanzetten (Rom. 15:4).

Gods huis — Toen en nu

4. Welk doel diende de tempel die Salomo had gebouwd?

4 In het oude Israël was Gods huis de tempel in Jeruzalem. Jehovah woonde daar uiteraard niet letterlijk. Hij verklaarde: „De hemel is mijn troon en de aarde mijn voetbank. Waar is dan het huis dat gijlieden mij kunt bouwen, en waar is dan de plaats, mij tot rustplaats?” (Jes. 66:1) Toch was de tijdens Salomo’s regering gebouwde tempel de centrale plaats voor de aanbidding van Jehovah, waar gebeden werden opgezonden (1 Kon. 8:27-30).

5. Wat is de hedendaagse regeling die door de aanbidding in Salomo’s tempel werd afgeschaduwd?

5 In onze tijd is Jehovah’s huis geen stenen gebouw in Jeruzalem of ergens anders, maar de regeling waardoor we op basis van Christus’ loskoopoffer in aanbidding tot hem kunnen naderen. Al Gods trouwe dienstknechten op aarde verenigen zich in de aanbidding van Jehovah in deze geestelijke tempel (Jes. 60:4, 8, 13; Hand. 17:24; Hebr. 8:5; 9:24).

6. Welke Judese koningen spreidden een bijzondere ijver voor de ware aanbidding tentoon?

6 Nadat Israël in 997 v.G.T. in tweeën was gedeeld, spreidden vier van de negentien koningen die over Juda, het zuidelijke gedeelte, regeerden, een bijzondere ijver voor de ware aanbidding tentoon. Dat waren Asa, Josafat, Hizkia en Josia. Welke belangrijke lessen kunnen we van hun voorbeeld leren?

Van ganser harte verrichte dienst werpt zegeningen af

7, 8. (a) Wat voor dienst wordt door Jehovah gezegend? (b) Welke waarschuwende les kunnen we van het voorbeeld van koning Asa leren?

7 Tijdens de regering van koning Asa verwekte Jehovah profeten om Zijn volk te helpen Hem trouw te dienen. De Bijbel vertelt ons bijvoorbeeld dat Asa luisterde naar de profeet Azarja, de zoon van Oded. (Lees 2 Kronieken 15:1-8.) Asa’s hervormingen hadden een verenigende uitwerking op de bevolking van Juda en op een groot aantal mensen uit het koninkrijk Israël die naar het zuiden trokken om deel te nemen aan een grote, plechtige bijeenkomst in Jeruzalem. Gezamenlijk verklaarden ze vastbesloten te zijn om Jehovah loyaal te aanbidden. We lezen: „Zij dan zwoeren Jehovah met luider stem en met gejuich en met de trompetten en met hoorns. En heel Juda gaf uiting aan verheuging over het gezworene; want met geheel hun hart hadden zij gezworen en met volledig welgevallen van hun zijde hadden zij hem gezocht, zodat hij zich door hen had laten vinden; en Jehovah bleef hun rondom rust schenken” (2 Kron. 15:9-15). Jehovah zal ons beslist eveneens zegenen als we hem van ganser harte dienen (Mark. 12:30).

8 Helaas ergerde Asa zich later aan een terechtwijzing van de ziener Hanani (2 Kron. 16:7-10). Hoe reageren wij als Jehovah ons via de ouderlingen raad of instructies geeft? Nemen we hun op de Bijbel gebaseerde raad prompt ter harte, zonder wrok te koesteren?

9. Met welke dreiging kregen Josafat en Juda te maken, en hoe reageerden ze erop?

9 Josafat regeerde in de tiende eeuw v.G.T. als koning in Juda. Hij en heel Juda werden bedreigd door de gecombineerde strijdkrachten van Ammon, Moab en de bevolking van het bergland Seïr. De koning was bang, maar wat deed hij? Hij en de mannen van Juda verzamelden zich samen met hun vrouwen en kinderen in Jehovah’s huis om te bidden. (Lees 2 Kronieken 20:3-6.) In overeenstemming met Salomo’s woorden die eerder bij de inwijding van de tempel waren uitgesproken, smeekte Josafat Jehovah: „O onze God, zult gij aan hen niet het oordeel voltrekken? Want in ons is geen kracht tegenover deze grote menigte die op ons afkomt; en wijzelf weten niet wat wij dienen te doen, maar onze ogen zijn op u gericht” (2 Kron. 20:12, 13). Nadat Josafat had gebeden, werd Jahaziël, een leviet, er „in het midden van de gemeente” door Jehovah’s geest toe bewogen woorden van troost te uiten die het volk vertrouwen inboezemden. (Lees 2 Kronieken 20:14-17.)

10. (a) Hoe ontvingen Josafat en Juda instructies? (b) Hoe kunnen we waardering tonen voor de instructies die Jehovah ons in deze tijd geeft?

10 Destijds ontvingen Josafat en het koninkrijk Juda instructies van Jehovah via Jahaziël. In deze tijd ontvangen we troost en instructies via de getrouwe en beleidvolle slaafklasse. We moeten beslist altijd nauw samenwerken met de aangestelde ouderlingen, onze hardwerkende herders die zich beijveren om de instructies van „de getrouwe en beleidvolle slaaf” op te volgen, en respect voor hen tonen (Matth. 24:45; 1 Thess. 5:12, 13).

11, 12. Hoe is het Josafat en Juda vergaan, en welke les kunnen wij daaruit leren?

11 Laten we net zoals Josafat en zijn volk bijeenkwamen om Jehovah’s leiding te zoeken, ook regelmatig samen met onze broeders en zusters op gemeentevergaderingen aanwezig zijn. Zouden we in grote moeilijkheden komen te verkeren en niet weten wat we moeten doen, dan is het raadzaam het goede voorbeeld van Josafat en de bevolking van Juda te volgen en ons vol vertrouwen in gebed tot Jehovah te wenden (Spr. 3:5, 6; Fil. 4:6, 7). Zelfs als we geïsoleerd zijn, verenigen onze smeekbeden tot Jehovah ons met „de gehele gemeenschap van [onze] broeders in de wereld” (1 Petr. 5:9).

12 Josafat en zijn volk volgden Jahaziëls van God afkomstige instructies op, met als resultaat dat hun vijanden werden verslagen. Vervolgens keerden ze naar Jeruzalem terug „met vreugdebetoon” en „met snaarinstrumenten en met harpen en met trompetten, naar het huis van Jehovah” (2 Kron. 20:27, 28). Wij hebben eveneens respect voor de instructies die Jehovah via zijn kanaal geeft en loven hem gezamenlijk.

Houd onze vergaderplaatsen in goede staat

13. Tot welk werk gaf Hizkia aan het begin van zijn regering de aanzet?

13 In de eerste maand van zijn regering toonde Hizkia zijn ijver voor de aanbidding van Jehovah door de tempel weer te openen en te herstellen. Hij riep de priesters en de levieten op voor het reinigen van Gods huis. Dat deden ze in zestien dagen. (Lees 2 Kronieken 29:16-18.) Die inspanningen doen ons denken aan het onderhoud en de reparaties die onze vergaderplaatsen in een staat houden die onze ijver voor de aanbidding van Jehovah weerspiegelt. Je zult ook weleens ervaringen gehoord hebben waaruit blijkt dat mensen onder de indruk zijn van de ijver van de broeders en zusters die zulke werkzaamheden verrichten. Hun inspanningen zijn aanleiding tot veel lof voor Jehovah.

14, 15. Welk werk in deze tijd is aanleiding tot veel lof voor Jehovah geweest? Geef voorbeelden.

14 In een stad in Noord-Engeland maakte een man bezwaar tegen de voorgenomen renovatie van de Koninkrijkszaal die aan zijn terrein grensde. De plaatselijke broeders reageerden vriendelijk. Ze zagen dat de scheidsmuur tussen de Koninkrijkszaal en het terrein van de buurman gerepareerd moest worden en boden aan het werk gratis te doen. Ze werkten hard en bouwden het grootste deel van de muur zelfs helemaal opnieuw op. Ze gingen zo goed met de situatie om dat de buurman veranderde als een blad aan een boom. Hij houdt nu behulpzaam een oogje op de Koninkrijkszaal.

15 Jehovah’s volk verricht wereldwijd bouwwerkzaamheden. Bereidwillige plaatselijke vrijwilligers werken met internationale dienaren samen bij de bouw van Koninkrijkszalen maar ook van congreshallen en Bethelhuizen. Sam is een expert op het gebied van verwarming, ventilatie en airconditioning. Hij en zijn vrouw, Ruth, zijn naar diverse landen in Europa en Afrika geweest om er te helpen bij bouwprojecten. Overal waar ze heen gaan, genieten ze ook van de prediking samen met de plaatselijke gemeenten. Sam legt uit wat hem ertoe heeft aangezet aan zulke internationale projecten deel te nemen: „Het was de aanmoediging van anderen die hier en in het buitenland op Bethelhuizen hebben gediend. Alleen al bij het zien van hun ijver en vreugde wilde ik ook op die manier dienen.”

Gehoorzaam Gods instructies

16, 17. Aan welke speciale activiteit heeft Gods volk ijverig deelgenomen, en met welk resultaat?

16 Hizkia restaureerde niet alleen de tempel maar voerde ook de jaarlijkse paschaviering weer in die Jehovah had geboden. (Lees 2 Kronieken 30:1, 4, 5.) Hizkia en de inwoners van Jeruzalem nodigden het hele volk ervoor uit, zelfs de bevolking van het noordelijke koninkrijk. Hardlopers spoedden zich met uitnodigingsbrieven het land door (2 Kron. 30:6-9).

17 De laatste jaren hebben we iets ondernomen wat daar wel iets van weg heeft. We hebben aantrekkelijke gedrukte uitnodigingen gebruikt om de mensen in ons gebied uit te nodigen om samen met ons, in gehoorzaamheid aan Jezus’ gebod, het Avondmaal des Heren te vieren (Luk. 22:19, 20). Na op onze dienstvergaderingen instructies te hebben ontvangen, hebben we ijverig aan dat werk deelgenomen. En wat heeft Jehovah die inspanningen gezegend! Vorig jaar hebben we met zo’n zeven miljoen Getuigen uitnodigingen uitgedeeld, en er waren in totaal 17.790.631 personen aanwezig!

18. Waarom is ijver voor de ware aanbidding zo belangrijk voor ons?

18 Over Hizkia werd gezegd: „Op Jehovah, de God van Israël, vertrouwde hij; en na hem bleek er niemand te zijn als hij onder al de koningen van Juda, zelfs niet onder hen die er vóór hem bleken te zijn. En hij bleef aan Jehovah gehecht. Hij week er niet van af hem te volgen, maar onderhield voortdurend zijn geboden, die Jehovah aan Mozes geboden had” (2 Kon. 18:5, 6). Laat het in ons geval net zo zijn. Onze ijver voor Gods huis zal ons helpen „aan Jehovah gehecht” te blijven, met eeuwig leven in het vooruitzicht (Deut. 30:16).

Reageer prompt op instructies

19. Welke speciale moeite wordt er gedaan als de tijd voor de Gedachtenisviering is aangebroken?

19 Toen Josia als koning regeerde, trof ook hij regelingen voor de viering van het Pascha. Er werden uitgebreide voorbereidingen getroffen (2 Kon. 23:21-23; 2 Kron. 35:1-19). Wij zorgen er ook voor goed voorbereid te zijn op districtscongressen, kringvergaderingen, speciale dagvergaderingen en de Gedachtenisviering. In sommige landen zetten broeders en zusters zelfs hun leven op het spel om bijeen te komen voor de herdenking van Christus’ dood. IJverige ouderlingen vergewissen zich ervan dat niemand in de gemeente wordt vergeten. De ouderen en de zwakken ontvangen hulp om ook aanwezig te kunnen zijn.

20. (a) Wat gebeurde er tijdens de regering van koning Josia, en hoe reageerde hij daarop? (b) Welke les willen we ter harte nemen?

20 Tijdens de door koning Josia georganiseerde herstelwerkzaamheden vond de hogepriester Hilkia „het boek van Jehovah’s wet van de hand van Mozes”. Hij overhandigde het aan de secretaris van de koning, Safan, die op zijn beurt de inhoud ervan aan Josia begon voor te lezen. (Lees 2 Kronieken 34:14-18.) Wat was de uitwerking? Ontdaan scheurde de koning onmiddellijk zijn kleren en gaf de mannen opdracht Jehovah te raadplegen. Via de profetes Hulda verschafte God een boodschap waarin enkele van de religieuze praktijken die in Juda waren beoefend, werden veroordeeld. Maar van Josia’s inspanningen om afgodische gebruiken uit te bannen was notitie genomen en hij behield Jehovah’s gunst, ook al werden er voor het volk als geheel rampen voorzegd (2 Kron. 34:19-28). Wat kunnen we daaruit leren? We koesteren beslist dezelfde wens als Josia. We willen prompt op Jehovah’s instructies reageren en ons er terdege van bewust zijn wat er kan gebeuren als we onze aanbidding laten ondermijnen door afval en ontrouw. En we kunnen erop vertrouwen dat Jehovah net als in Josia’s geval goedkeurend notitie zal nemen van onze ijver voor de ware aanbidding.

21, 22. (a) Waarom moeten we van ijver voor Jehovah’s huis blijk geven? (b) Wat gaan we in het volgende artikel bespreken?

21 Die vier koningen van Juda — Asa, Josafat, Hizkia en Josia — hebben ons een voortreffelijk voorbeeld van ijver voor Gods huis en aanbidding gegeven. Onze ijver moet ons er eveneens toe bewegen op Jehovah te vertrouwen en ons ten behoeve van zijn aanbidding in te spannen. Gods instructies gehoorzamen en positief reageren op de liefdevolle zorg en correctie die we via de gemeente en de ouderlingen ontvangen, is beslist verstandig en zal ons gelukkig maken.

22 In het volgende artikel zal onze aandacht gevestigd worden op ijver voor de velddienst en zullen jongeren aangemoedigd worden onze liefdevolle Vader ijverig te dienen. We gaan ook bespreken hoe we een van Satans verderfelijkste invloeden kunnen vermijden. Door al die vermaningen van Jehovah ijverig ter harte te nemen, zullen we het voorbeeld volgen van Jehovah’s eigen Zoon, Jezus, over wie was voorzegd: „Louter ijver voor uw huis heeft mij verteerd” (Ps. 69:9; 119:111, 129; 1 Petr. 2:21).

Wat heb je onthouden?

• Wat voor dienst wordt door Jehovah gezegend, en waarom?

• Hoe kunnen we van vertrouwen in Jehovah blijk geven?

• Hoe kan ijver ons ertoe bewegen Gods instructies te gehoorzamen?

[Studievragen]

[Illustraties op blz. 9]

Hoe toonden Asa, Josafat, Hizkia en Josia ijver voor Jehovah’s huis?