Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

De Bijbel verandert levens

De Bijbel verandert levens

De Bijbel verandert levens

Hoe vond een man die al jong wiet en tabak begon te roken de kracht met die gewoonte te stoppen? Hoe lukte het een gewelddadig bendelid zijn woede te beheersen en rassenhaat te overwinnen? Luister eens naar hun verhaal.

 

NAAM: HEINRICH MAAR

LEEFTIJD: 38

LAND VAN HERKOMST: KAZACHSTAN

VOORGESCHIEDENIS: VERSLAAFD AAN WIET EN TABAK

MIJN VERLEDEN: Ik ben geboren in het zuiden van Kazachstan, zo’n 120 kilometer van de stad Tasjkent. In de zomer was het daar droog en heet en kon het wel 45 graden worden, en in de winter zakte de temperatuur naar tien graden onder nul — een ideaal klimaat voor de teelt van zowel druiven als cannabis.

Mijn ouders waren van Duitse afkomst. Ze waren evangelische christenen, maar deden niets aan hun geloof. Toch heb ik van hen geleerd het Onzevader uit het hoofd op te zeggen. Toen ik veertien was, hadden mijn moeder en zus een tijdlang Bijbelstudie van Jehovah’s Getuigen. Op een keer luisterde ik mee toen de twee Getuigen die met mijn moeder studeerden haar in haar eigen oude bijbel Gods naam, Jehovah, lieten zien. Dat maakte indruk op me. Later stopte mijn moeder met de studie, en mijn belangstelling voor geestelijke zaken werd niet verder ontwikkeld. Maar een tijdje later vertelde onze lerares op school allerlei onware verhalen over de ’sekte’ van Jehovah’s Getuigen. Omdat mijn zus en ik een paar vergaderingen van de Getuigen hadden bezocht, zei ik tegen mijn lerares dat die verhalen niet klopten.

Toen ik vijftien werd, moest ik naar Leningrad (nu Sint-Petersburg) in Rusland om een vak te leren. Ik vertelde mijn huisgenoten de weinige dingen die ik over Jehovah had geleerd. Maar ik begon te roken. En als ik op bezoek ging bij mijn familie in Kazachstan, kon ik heel makkelijk aan wiet komen, ook al was dat illegaal. Ik dronk bovendien te veel wodka en zelfgemaakte wijn.

Ik maakte mijn vakopleiding af en ging toen twee jaar in het Sovjetleger. Maar sommige dingen die ik als jongere uit de Bijbel had geleerd, waren me bijgebleven. Wanneer ik de gelegenheid kreeg, vertelde ik mijn medesoldaten over Jehovah, en ik verdedigde de Getuigen wanneer er leugens over hen werden verteld.

Nadat ik mijn dienstplicht had vervuld, verhuisde ik naar Duitsland. Terwijl ik in een opvangcentrum zat, kreeg ik een Bijbelstudieboek van de Getuigen in handen. Ik las het enthousiast en kwam tot de conclusie dat het de waarheid was. Maar het lukte me niet om te stoppen met sigaretten en wiet. Na een tijdje verhuisde ik naar de omgeving van Karlsruhe. Daar ontmoette ik een Getuige van Jehovah, en hij begon de Bijbel met me te bestuderen.

HOE DE BIJBEL MIJN LEVEN VERANDERDE: Ik had al heel lang het idee dat de Bijbel Gods Woord was. En na het Bijbelstudieboek gelezen te hebben, was ik ervan overtuigd dat de Bijbel antwoord geeft op alle belangrijke levensvragen. Toch duurde het nog een hele tijd voordat ik mijn slechte gewoonten had overwonnen. Uiteindelijk besloot ik de Bijbelse raad in 2 Korinthiërs 7:1 toe te passen en me te reinigen van „elke verontreiniging van vlees en geest”, wat betekende dat ik moest stoppen met blowen en roken.

Het lukte me bijna meteen om te stoppen met blowen. Maar het kostte me een halfjaar om van mijn tabaksverslaving af te komen. Op een dag vroeg de Getuige die me Bijbelstudie gaf: „Wat is je doel in het leven?” Daardoor ging ik echt over mijn tabaksverslaving nadenken. Ik had al meerdere keren geprobeerd met roken op te houden. Maar nu besloot ik te bidden voordat ik een sigaret wilde opsteken in plaats van Jehovah achteraf om vergeving te vragen. In 1993 prikte ik een dag waarop ik zou stoppen met roken, en met Jehovah’s hulp heb ik sinds die dag geen sigaret meer aangeraakt.

DE VOORDELEN: Sinds ik gestopt ben met de dure en schadelijke wiet- en tabaksverslaving, is mijn gezondheid erop vooruitgegaan. Nu werk ik als vrijwilliger op het Duitse bijkantoor van Jehovah’s Getuigen. Ik ben heel blij dat ik de wijsheid van de Bijbel in mijn leven heb leren toepassen! Door te leren wat de Bijbel zegt heb ik een echt doel in mijn leven gekregen.

 

NAAM: TITUS SHANGADI

LEEFTIJD: 43

LAND VAN HERKOMST: NAMIBIË

VOORGESCHIEDENIS: GEWELDDADIG BENDELID

MIJN VERLEDEN: Ik ben opgegroeid in een dorp in het district Ohangwena in het noorden van Namibië. In de jaren tachtig van de vorige eeuw woedde er een oorlog in deze regio en werden mensen uit mijn dorp geslagen en vermoord. In mijn dorp vonden ze een jongen alleen een echte vent als hij goed kon vechten en andere jongens in elkaar kon slaan. Dus leerde ik vechten!

Na mijn schooltijd ging ik bij mijn oom wonen in de kuststad Swakopmund. Kort na aankomst sloot ik me aan bij een bende rebelse jonge mannen. We gingen naar plaatsen in de stad waar zwarten niet welkom waren, zoals hotels en bars, met het doel vechtpartijen uit te lokken. Verschillende keren kwamen we in gevecht met bewakers en de politie. Elke avond bewapende ik me met een machete, een scherp lang mes, om iedereen te kunnen aanvallen die me in de weg stond.

Op een keer werd ik bijna vermoord tijdens een gevecht met een rivaliserende bende. Een lid van die bende stond achter me en wilde mijn hoofd afhakken, maar iemand van onze bende sloeg hem bewusteloos. Hoewel ik oog in oog met de dood had gestaan, bleef geweld mijn leven beheersen. Of ik nu ruzie kreeg met een man of met een vrouw, ik was altijd de eerste die begon te vechten.

HOE DE BIJBEL MIJN LEVEN VERANDERDE: De eerste Getuige van Jehovah die ik ontmoette, las me een paar verzen uit Psalm 37 voor en zei toen tegen me dat in het Bijbelboek Openbaring andere schitterende beloften voor de toekomst stonden. Omdat de vrouw niet had verteld waar die beloften stonden, ging ik op zoek naar een bijbel en las nog diezelfde avond het hele boek Openbaring uit. Ik vond de belofte in Openbaring 21:3, 4 erg mooi, waar staat dat ’de dood niet meer zal zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn’. Toen de Getuigen terugkwamen, boden ze me een Bijbelstudie aan, en ik ging op hun aanbod in.

Ik vond het ontzettend moeilijk om mijn denk- en handelwijze te veranderen. Maar ik leerde uit Handelingen 10:34, 35 dat ’God niet partijdig is, maar dat in elke natie de mens die hem vreest en rechtvaardigheid beoefent, aanvaardbaar is voor hem’. Ik deed ook erg mijn best om Romeinen 12:18 toe te passen, waar staat: „Zijt indien mogelijk, voor zover het van u afhangt, vredelievend jegens alle mensen.”

Ik moest niet alleen leren mijn woede te beheersen, maar ook mijn zware rookverslaving overwinnen. Vaak vroeg ik Jehovah met tranen in mijn ogen om hulp. Maar in het begin deed ik het niet op de goede manier. Ik zei dan dat dit mijn ’laatste’ sigaret was en ging daarna in gebed. De Getuige die met me studeerde hielp me te begrijpen dat het belangrijk was te bidden voordat ik een sigaret wilde nemen. Ik moest ook de omgang vermijden met personen die rookten. Bovendien volgde ik de tip op om mijn collega’s te vertellen hoe ongezond roken was. Dat hielp echt, want daardoor kreeg ik geen gratis sigaretten meer — collega’s die rookten boden ze me namelijk niet meer aan.

Uiteindelijk lukte het me te stoppen met roken en brak ik met mijn vroegere leefstijl. Na een halfjaar geleerd te hebben over Bijbelse beginselen en ze toegepast te hebben, werd ik gedoopt als een van Jehovah’s Getuigen.

DE VOORDELEN: Ik raakte ervan overtuigd dat Jehovah’s Getuigen het ware geloof hebben toen ik zag hoeveel liefde ze voor elkaar hebben, ongeacht hun ras of kleur. Nog voordat ik een gedoopte Getuige was, nodigde een blank gemeentelid me bij zich thuis uit voor een maaltijd. Het leek wel een droom. Ik was nog nooit in vrede met een blanke omgegaan, laat staan dat ik ooit bij een blanke thuis gegeten had. Nu hoorde ik bij een echte internationale broederschap.

In het verleden hadden bewakers en de politie geprobeerd mijn denk- en handelwijze te veranderen, maar dat was hun niet gelukt. Alleen de Bijbel had de kracht me te helpen mijn persoonlijkheid te veranderen en een gelukkig man van me te maken.

[Inzet op blz. 29]

„Vaak vroeg ik Jehovah met tranen in mijn ogen om hulp”