Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Muziek en koning David

Muziek en koning David

Muziek en koning David

ALS er één naam is die aan muziek in Bijbelse tijden doet denken, is het wel die van David, een bijzondere man die zo’n drieduizend jaar geleden leefde. In feite is veel van wat we over de muziek uit die tijd weten, gebaseerd op het Bijbelverslag over Davids activiteiten — als jonge herder en later als koning en bekwaam organisator.

Via David kunnen we veel over muziek in Bijbelse tijden leren. Wat voor instrumenten bespeelde men bijvoorbeeld, en wat voor liederen werden er gezongen? Welke rol speelde muziek in Davids leven en, op grotere schaal, in Israël?

De plaats van muziek in het oude Israël

Bij het uitspreken van de woorden van een lied horen we in gedachten ook vaak de begeleidende melodie. In de Bijbel staan de woorden van talloze liederen, maar de muziek is helaas niet bekend. Die moet schitterend, subliem zelfs, geweest zijn. De poëtische verhevenheid van het boek Psalmen doet vermoeden dat de begeleidende muziek net zo prachtig was.

Van de muziekinstrumenten geeft de Bijbel slechts een korte beschrijving. (Zie het kader „Muziekinstrumenten in Bijbelse tijden”.) Het is zelfs niet met zekerheid bekend op wat voor harp David speelde. De Israëlieten blijken overigens van verscheidene instrumenten, zoals zeldzame, kostbare houten harpen, de uitvinders te zijn geweest (2 Kronieken 9:11; Amos 6:5).

Eén ding is zeker: Muziek nam een belangrijke plaats in het leven van de Hebreeën in, vooral in hun aanbidding van God. Er werd muziek gespeeld bij kroningen en bij religieuze ceremonies, en ook werd ze bij de oorlogvoering gebruikt. Muziek bracht het koninklijk hof in verrukking, diende ter opluistering van bruiloften en familiebijeenkomsten en zorgde voor sfeer tijdens de festiviteiten van de druiven- en de graanoogst. Helaas was muziek ook verbonden met plaatsen van laag allooi. En als er iemand gestorven was, werden de nabestaanden getroost met muziek.

Muziek had nog meer functies in Israël. Ze had een verheffende uitwerking op de geest en maakte profeten ontvankelijk voor goddelijke boodschappen. Elisa ontving inspiratie van Jehovah als er op een snaarinstrument werd gespeeld (2 Koningen 3:15). Muziek werd ook gebruikt om speciale, regelmatig terugkerende gebeurtenissen te markeren. De nieuwe manen en de feesten werden met het geluid van twee zilveren trompetten aangekondigd. Op de dag waarop het Jubeljaar begon, werd met hoorngeschal bekendgemaakt dat slaven vrijgelaten zouden worden en dat grond en huizen die verkocht waren, aan de eigenaars teruggegeven zouden worden. Wat zullen de armen blij geweest zijn wanneer ze de muziek hoorden die aankondigde dat ze hun vrijheid of hun bezittingen zouden terugkrijgen! — Leviticus 25:9; Numeri 10:10.

Sommige Israëlieten moeten bijzonder goede musici of zangers geweest zijn. Volgens een Assyrisch bas-reliëf vroeg koning Sanherib belasting van koning Hizkia in de vorm van mannelijke en vrouwelijke musici. Blijkbaar waren dat echt vakmensen. Maar David stak met kop en schouders boven alle virtuozen uit.

Een bijzonder musicus

David was bijzonder in de zin dat hij zowel musicus als dichter was. Meer dan de helft van de psalmen wordt aan hem toegeschreven. Als jongen was hij een herder, en met zijn ontvankelijke en fijngevoelige geest had hij heel wat indrukken van het landelijke leven rond Bethlehem in zich opgenomen. Hij kende de simpele vreugden van het geluid van kabbelende beekjes en van blatende lammetjes die op zijn stem reageerden. Geroerd door de schoonheid van deze ’muziek’ in de wereld om hem heen nam hij zijn harp en zong een loflied voor God. Wat moet het een ontroerende ervaring geweest zijn om de muziek te horen die David voor Psalm 23 schreef!

Als jonge man speelde David zo mooi op de harp dat hij werd aanbevolen bij koning Saul, die hem in dienst nam. Wanneer Saul bang en onrustig werd, kwam David bij hem en speelde melodieuze en rustgevende liederen op zijn harp, waardoor de koning kalmeerde. De slechte gedachten die hem kwelden, verdwenen en hij was niet onrustig meer (1 Samuël 16:16).

De muziek waar David zo veel van hield en die hem gelukkig maakte, veroorzaakte soms problemen. Toen David en Saul op een dag als overwinnaars terugkeerden van hun strijd tegen de Filistijnen, hoorde de koning jubelende, vrolijke muziek. De vrouwen zongen: „Saul heeft zijn duizenden neergeslagen, en David zijn tienduizenden.” Daarop werd Saul zo boos en jaloers dat hij ’van die dag af David voortdurend met wantrouwen aanzag’ (1 Samuël 18:7-9).

Muziek raakte hem

Davids door God geïnspireerde composities waren subliem, in vele opzichten. Tot zijn liederen behoren psalmen die van diepe overpeinzing getuigen en psalmen waarin het herdersleven te herkennen is. Ze variëren van lofzangen tot geschiedenisverslagen, van de vreugden van de druivenoogst tot de pracht en praal van de inwijding van het paleis, van levensherinneringen tot hoopvolle verwachtingen, van verzoeken tot smeekbeden. (Zie Psalm 32, 23, 145, 8, 30, 38, 72, 51, 86 en hun opschriften.) Na de dood van Saul en zijn zoon Jonathan componeerde David een klaaglied, „De boog” genaamd, dat begint met de woorden: „Het sieraad, o Israël, ligt gesneuveld op uw hoge plaatsen.” De toon was droefgeestig. David wist een grote verscheidenheid aan gevoelens uit te drukken, zowel in woorden als met zijn harp (2 Samuël 1:17-19).

David was een uitbundig man die van vrolijke, levendige en sterk ritmische muziek hield. Toen hij de ark van het verbond naar Sion bracht, sprong en danste hij uit alle macht uit vreugde over die gebeurtenis. Uit het Bijbelverslag blijkt dat de muziek buitengewoon bezielend geweest moet zijn. Kunt u zich het tafereel voorstellen? Het leidde tot verwijten van zijn vrouw Michal. Maar daar trok David zich niets van aan. Hij had Jehovah lief, en omdat de muziek hem zo blij maakte, danste en sprong hij voor zijn God (2 Samuël 6:14, 16, 21).

Alsof dat allemaal nog niet genoeg was, onderscheidde David zich ook door nieuwe muziekinstrumenten te ontwerpen (2 Kronieken 7:6). Over het geheel genomen schijnt David een uitzonderlijk begaafd kunstenaar te zijn geweest — als maker van muziekinstrumenten, als dichter, als componist en als musicus en zanger. Maar hij heeft nog grotere dingen gedaan.

Muziek en zang in de tempel

David heeft de muziek en de zang in het huis van Jehovah georganiseerd. Hij plaatste Asaf, Heman en Jeduthun (blijkbaar ook Ethan genoemd) aan het hoofd van vierduizend zangers en musici. Onder hen stelde hij 288 deskundigen aan, die de rest van de groep trainden en er leiding aan gaven. Bij de drie jaarlijkse feesten waren alle vierduizend zangers en musici in de tempel aanwezig. Stel u eens voor hoe prachtig dat indrukwekkende koor moet hebben geklonken! — 1 Kronieken 23:5; 25:1, 6, 7.

Alleen mannen zongen in de tempel. De uitdrukking „op ’De meisjes’” in het opschrift van Psalm 46 duidt op een hoge stem of op een muziekinstrument met een hoge toon. Ze zongen eenstemmig, zoals uit 2 Kronieken 5:13 blijkt, waar staat dat „de zangers als één man” zongen. De liederen zouden ook melodieën genoemd kunnen worden, zoals Psalm 3 en veel andere psalmen van David, en ze hadden soms een refrein, zoals het refrein in Psalm 42:5, 11 en Psalm 43:5. Men hield ook veel van liederen die als een beurtzang werden gezongen, waarin koren en/of zangers elkaar antwoordden. Een voorbeeld daarvan is Psalm 24, die ongetwijfeld werd gecomponeerd voor de gelegenheid dat David de ark van het verbond naar Sion bracht (2 Samuël 6:11-17).

Maar er werd niet alleen gezongen door de tempelzangers. Het volk zong wanneer ze voor de jaarlijkse feesten naar Jeruzalem opgingen. Daar wordt misschien op gedoeld met „Een lied der opgangen” (Psalm 120 tot 134). In Psalm 133 prijst David bijvoorbeeld de broederlijke eenheid waarin de Israëlieten zich bij die gelegenheden verheugden. Hij begint met de woorden: „Zie! Hoe goed en hoe aangenaam is het als broeders in eenheid te zamen wonen!” Probeer u de muziek eens voor te stellen waarmee dat lied begeleid werd!

Muziek en de aanbidding van Jehovah

Een tiende van de Bijbel bestaat uit zulke liederen, en het boek Psalmen moedigt alle mensen aan om lofzangen te laten horen (Psalm 150). Muziek heeft het vermogen iemand de zorgen van het leven te laten vergeten, en zingen kan als balsem voor een gewond hart zijn. Maar de Bijbel moedigt ook blije mensen aan om psalmen te zingen (Jakobus 5:13).

Door te zingen kan iemand zijn geloof en zijn liefde voor God uiten. De avond voordat Jezus werd terechtgesteld, besloten hij en zijn apostelen hun maaltijd met gezang (Mattheüs 26:30). Wat een stem moet de Zoon van David gehad hebben — hij die het schitterende gezang in de hemel had gekend! Waarschijnlijk zongen ze het hallel, Psalm 113 tot 118. Als dat zo was, dan zou Jezus samen met de apostelen, die niet beseften wat er allemaal op het punt stond te gebeuren, luid gezongen hebben: „Ik heb waarlijk lief, want Jehovah hoort mijn stem, mijn smekingen. (...) De koorden van de dood omgaven mij, ja, de benauwende omstandigheden van Sjeool troffen mij. (...) ’Ach Jehovah, verschaf mijn ziel toch ontkoming!’” — Psalm 116:1-4.

Muziek is geen uitvinding van mensen. De Bijbel zegt dat er muziek en zang klinkt in de hemel zelf, waar geestelijke schepselen rond Jehovah’s troon op figuurlijke harpen spelen en lofliederen zingen (Openbaring 5:9; 14:3; 15:2, 3). Jehovah God heeft de muziek aan de mensen gegeven; hij heeft gevoel voor muziek in hun hart gelegd, en ook de onbedwingbare neiging hun gevoelens te uiten door een instrument te bespelen of te zingen. Voor de gelovige mens is muziek bovenal een geschenk van God (Jakobus 1:17).

[Inzet op blz. 27]

’Op uw vreugdedag en op uw feesttijden moet gij op de trompetten blazen.’ — NUMERI 10:10

[Inzet op blz. 28]

„Jehovah is mijn Herder. Mij zal niets ontbreken. In grazige weiden doet hij mij neerliggen; aan waterrijke rustplaatsen voert hij mij.” — PSALM 23:1, 2

[Inzet op blz. 29]

’Er waren er vierduizend die Jehovah moesten loven op de instrumenten die, zo zei David, „ik voor het brengen van lofzang heb gemaakt”.’ — 1 KRONIEKEN 23:4, 5

[Inzet op blz. 29]

David wist heel veel gevoelens uit te drukken, in woorden en in muziek

[Inzet op blz. 30]

„Looft Jah! Looft hem met de tamboerijn en de reidans. Al wat adem heeft, love Jah.” — PSALM 150:1, 4, 6

[Kader/Illustraties op blz. 28]

Muziekinstrumenten in Bijbelse tijden

Snaarinstrumenten waren onder andere de luit, de harp en het tiensnarige instrument (Psalm 92:3). Ze werden afgestemd op Alamoth en Sjeminith, uitdrukkingen die misschien betrekking hadden op hogere en lagere octaven (1 Kronieken 15:20, 21, vtn.). Koperen en houten blaasinstrumenten waren bijvoorbeeld de schalmei, de fluit, de hoorn en ook trompetten, waarop ’luid werd geblazen’ (2 Kronieken 7:6; 1 Samuël 10:5; Psalm 150:3, 4). Bij de inwijding van de tempel lieten trompetten en zangers ’één geluid horen’ (2 Kronieken 5:12, 13). Dit schijnt te betekenen dat ze op elkaar afgestemd waren en dat er geen dissonant te horen was. Slaginstrumenten waren onder andere de tamboerijn en het sistrum (een soort ratel of rinkelinstrument) en ook „allerlei instrumenten van jeneverhout”. Er waren ook cimbalen: kleine die ’welluidend’ waren en grote die „schallende cimbalen” werden genoemd (2 Samuël 6:5; Psalm 150:5).

[Illustraties]

Boven: Detail van de Titusboog in Rome, met een voorstelling van trompetten die in 70 van onze jaartelling uit de tempel in Jeruzalem werden meegenomen. De munten, waarop Joodse muziekinstrumenten staan afgebeeld, dateren uit omstreeks 130

[Verantwoording]

Coins: © 2007 by David Hendin. All rights reserved.