Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

’De rechtvaardigen zullen zo helder schijnen als de zon’

’De rechtvaardigen zullen zo helder schijnen als de zon’

De rechtvaardigen zullen zo helder schijnen als de zon’

„In die tijd zullen de rechtvaardigen zo helder schijnen als de zon in het koninkrijk van hun Vader.” — MATTHEÜS 13:43.

1. Welke verschillende aspecten van het Koninkrijk maakte Jezus duidelijk met illustraties?

JEZUS CHRISTUS gebruikte veel illustraties oftewel gelijkenissen om verschillende aspecten van het Koninkrijk uit te leggen. Hij sprak „tot de scharen door middel van illustraties. Ja, zonder illustratie sprak hij niet tot hen” (Matth. 13:34). In illustraties over het zaaien van het zaad van de Koninkrijkswaarheid beklemtoonde Jezus de rol van iemands hartentoestand bij het aanvaarden van de boodschap en ook de rol die Jehovah vervult bij het teweegbrengen van geestelijke groei (Mark. 4:3-9, 26-29). Jezus illustreerde eveneens de opvallende groei van de Koninkrijksbelangen hier op aarde, ook al is die groei niet altijd direct waarneembaar (Matth. 13:31-33). Daarnaast benadrukte hij dat niet allen die gehoor geven aan de Koninkrijksboodschap noodzakelijkerwijs geschikte onderdanen van dat koninkrijk zijn (Matth. 13:47-50). *

2. Wat beeldt het voortreffelijke zaad af in Jezus’ illustratie van de tarwe en het onkruid?

2 Een van Jezus’ illustraties gaat echter specifiek over het bijeenbrengen van degenen die met Jezus in zijn koninkrijk zullen regeren. Ze wordt vaak de gelijkenis van de tarwe en het onkruid genoemd en staat opgetekend in Mattheüs hoofdstuk 13. Terwijl Jezus ons in een andere illustratie vertelt dat het zaad dat gezaaid wordt „het woord van het koninkrijk” is, vertelt hij ons in deze illustratie dat het voortreffelijke zaad iets anders afbeeldt: „de zonen van het koninkrijk” (Matth. 13:19, 38). Dat zijn geen onderdanen van het Koninkrijk maar veeleer „zonen” of erfgenamen van het Koninkrijk (Rom. 8:14-17; lees Galaten 4:6, 7).

De illustratie van de tarwe en het onkruid

3. Leg het probleem uit waarvoor de mens in de illustratie staat en hoe hij dit probleem besluit aan te pakken.

3 Dit is de illustratie: „Het koninkrijk der hemelen is gelijk geworden aan een mens die voortreffelijk zaad op zijn veld zaaide. Terwijl de mensen sliepen, kwam zijn vijand en zaaide er onkruid overheen, midden tussen de tarwe, en ging weg. Toen de halmen opschoten en vrucht voortbrachten, kwam vervolgens ook het onkruid te voorschijn. Daarom gingen de slaven van de heer des huizes naar hem toe en zeiden: ’Meester, hebt gij niet voortreffelijk zaad op uw veld gezaaid? Hoe komt het dan dat er onkruid op staat?’ Hij zei tot hen: ’Een vijand, een mens, heeft dit gedaan.’ Zij zeiden tot hem: ’Wilt gij dan dat wij heengaan en het verzamelen?’ Hij zei: ’Neen, opdat gij niet soms bij het verzamelen van het onkruid tegelijk daarmee de tarwe uittrekt. Laat beide te zamen opgroeien tot de oogst, en in de oogsttijd zal ik de oogsters zeggen: Verzamelt eerst het onkruid en bindt het in bundels om het te verbranden, en gaat daarna de tarwe in mijn voorraadschuur bijeenbrengen’” (Matth. 13:24-30).

4. (a) Wie is de mens in de illustratie? (b) Wanneer en hoe ging Jezus zich met het zaaien van dat zaad bezighouden?

4 Wie is de mens die het voortreffelijke zaad op zijn veld zaaide? Jezus verschaft later het antwoord als hij aan zijn discipelen uitlegt: „De zaaier van het voortreffelijke zaad is de Zoon des mensen” (Matth. 13:37). Jezus, de „Zoon des mensen”, heeft in de drieënhalf jaar van zijn aardse bediening het veld gereedgemaakt (Matth. 8:20; 25:31; 26:64). Vanaf Pinksteren 33 G.T. is hij vervolgens het voortreffelijke zaad, „de zonen van het koninkrijk”, gaan zaaien. Dat zaaien begon kennelijk toen Jezus, als Jehovah’s vertegenwoordiger, heilige geest op de discipelen begon uit te storten en hen zo zalfde tot Gods zonen (Hand. 2:33). * Het voortreffelijke zaad ontwikkelde zich tot rijpe tarwe. Het doel waarmee het voortreffelijke zaad gezaaid werd was dus, uiteindelijk het volledige aantal bijeen te brengen van degenen die samen met Jezus erfgenamen en heersers in zijn koninkrijk zouden worden.

5. Wie is de vijand in de illustratie, en wie worden door het onkruid afgebeeld?

5 Wie is de vijand, en wie vormen het onkruid? Jezus vertelt ons dat de vijand „de Duivel” is. Het onkruid wordt beschreven als „de zonen van de goddeloze” (Matth. 13:25, 38, 39). Letterlijk genomen was het onkruid waarover Jezus sprak waarschijnlijk de dolik. Die giftige plant lijkt aanvankelijk, als ze nog niet rijp is, sterk op tarwe. Wat een passend beeld van namaakchristenen, personen die beweren zonen van het Koninkrijk te zijn maar geen echte vruchten voortbrengen! Die huichelachtige christenen die beweren volgelingen van Christus te zijn, maken in werkelijkheid deel uit van het „zaad” van Satan de Duivel (Gen. 3:15).

6. Wanneer begon het onkruid te verschijnen, en in welk opzicht „sliepen” de mensen toen?

6 Wanneer verschenen die met onkruid te vergelijken christenen? „Terwijl de mensen sliepen”, zegt Jezus (Matth. 13:25). Wanneer was dat? Het antwoord vinden we in Paulus’ woorden tot de ouderlingen van Efeze: „Ik weet dat er na mijn heengaan onderdrukkende wolven bij u zullen binnendringen, die de kudde niet teder zullen behandelen, en uit uw eigen midden zullen mannen opstaan die verdraaide dingen zullen spreken om de discipelen achter zich aan te trekken” (Hand. 20:29, 30). Vervolgens drong hij er bij die ouderlingen op aan geestelijk wakker te blijven. Nadat de apostelen, die als „een belemmering” tegen de afval werkten, de een na de ander waren ontslapen, vielen veel christenen geestelijk in slaap. (Lees 2 Thessalonicenzen 2:3, 6-8.) Toen begon de grote afval.

7. Veranderde een deel van de tarwe in onkruid? Leg dat uit.

7 Jezus zei niet dat de tarwe onkruid zou worden maar dat het onkruid tussen de tarwe werd gezaaid. Deze illustratie beeldt dus geen ware christenen af die de waarheid verlaten. Ze wijst in plaats daarvan op een doelbewuste poging van Satan om de christelijke gemeente te verderven door er goddeloze mensen in te laten binnendringen. Tegen de tijd dat de laatste apostel, Johannes, een hoge leeftijd had bereikt, was die afval duidelijk waarneembaar (2 Petr. 2:1-3; 1 Joh. 2:18).

„Laat beide te zamen opgroeien tot de oogst”

8, 9. (a) Waarom zullen de instructies die de Meester aan zijn slaven gaf, heel begrijpelijk zijn geweest voor Jezus’ toehoorders? (b) Hoe groeiden de tarwe en het onkruid in de vervulling samen op?

8 De slaven van de Meester brengen hem op de hoogte van het probleem en vragen: „Wilt gij dan dat wij heengaan en het [onkruid] verzamelen?” (Matth. 13:27, 28) Zijn antwoord kan verrassend lijken. Hij zegt dat ze de tarwe en het onkruid samen moeten laten opgroeien tot de oogsttijd. Dat gebod zal op Jezus’ discipelen als zinnig overgekomen zijn. Ze zullen beseft hebben hoe moeilijk het is de tarwe van de dolik te onderscheiden. Degenen met wat agrarische ervaring zullen ook beseft hebben dat het wortelstelsel van de dolik meestal met dat van de tarwe verstrengeld raakt. * Geen wonder dat de Meester hun zegt te wachten!

9 De verschillende sekten van de christenheid hebben door de eeuwen heen enorme hoeveelheden onkruid voortgebracht, eerst de rooms-katholieke en orthodoxe kerken en later de talrijke protestantse groeperingen die er ontstonden. Tegelijkertijd werden er wat zaden van de echte tarwe op het wereldwijde veld gezaaid. De eigenaar in de illustratie wachtte in de lange groeiperiode geduldig tot de relatief kortere oogsttijd zou aanbreken.

De langverwachte oogsttijd

10, 11. (a) Wanneer is de oogsttijd? (b) Hoe werd de symbolische tarwe in Jehovah’s voorraadschuur gebracht?

10 Jezus vertelt ons: „De oogst is een besluit van een samenstel van dingen, en de oogsters zijn engelen” (Matth. 13:39). In de laatste dagen van dit goddeloze samenstel vindt er een scheidingswerk plaats: de zonen van het Koninkrijk moeten worden bijeengebracht en van de onkruidachtigen worden gescheiden. De apostel Petrus vertelt ons daarover: „Het is de bestemde tijd dat het oordeel begint bij het huis van God. Als het nu eerst bij ons begint, wat zal dan het einde zijn van hen die het goede nieuws van God niet gehoorzaam zijn?” — 1 Petr. 4:17.

11 Kort na het begin van de laatste dagen of het „besluit van een samenstel van dingen” begon het oordeel voor al degenen die beweerden ware christenen te zijn, of ze nu echt „zonen van het koninkrijk” waren dan wel „zonen van de goddeloze”. Aan het begin van de oogst viel „eerst” Babylon de Grote en werd „daarna” begonnen met het bijeenbrengen van de zonen van het Koninkrijk (Matth. 13:30). Maar hoe werd de symbolische tarwe nu in Jehovah’s voorraadschuur gebracht? Die geoogste personen werden óf in de herstelde christelijke gemeente gebracht, waar ze Gods gunst en bescherming genieten, óf ze ontvingen hun hemelse beloning.

12. Hoe lang gaat de oogst door?

12 Hoe lang duurt het oordeel? Jezus sprak van een „oogsttijd”, wat impliceert dat het oogsten wel enige tijd duurt (Openb. 14:15, 16). Het oordelen van de individuele gezalfden gaat de hele eindtijd door. Het zal duren totdat ze hun definitieve zegel hebben ontvangen (Openb. 7:1-4).

13. In welk opzicht geeft het onkruid aanleiding tot struikelen, en hoe bedrijven de onkruidachtigen wetteloosheid?

13 Wie zullen ’uit het Koninkrijk verzameld’ worden, en hoe geven ze aanleiding tot struikelen en bedrijven ze wetteloosheid? (Matth. 13:41) De met onkruid te vergelijken geestelijken van de christenheid hebben eeuwenlang miljoenen mensen misleid. Dat hebben ze gedaan door middel van godonterende leerstellingen, „dingen die aanleiding tot struikelen geven”, zoals de leer van de eeuwige pijniging in het hellevuur en de verwarrende en mysterieuze Drie-eenheid. Veel religieuze leiders hebben hun kudden een slecht voorbeeld gegeven door hun overspelige vriendschap met de wereld en in sommige gevallen door hun schandelijke immorele gedrag (Jak. 4:4). Bovendien is de christenheid in toenemende mate immoraliteit onder haar leden gaan tolereren. (Lees Judas 4.) Ondanks dat alles houdt ze de schijn op van vroomheid en godsvrucht. Wat zijn de zonen van het Koninkrijk blij verlost te zijn van zulke invloeden en van de valse leerstellingen die aanleiding tot struikelen geven!

14. Hoe wordt er geweend en geknarsetand?

14 Hoe wordt er geweend en geknarsetand door hen die tot het onkruid behoren? (Matth. 13:42) Het is een kwelling voor „de zonen van de goddeloze” dat „de zonen van het koninkrijk” de geestelijk giftige toestand van deze met onkruid te vergelijken personen aan de kaak hebben gesteld. Ze betreuren het ook dat de steun die ze van hun kerklidmaten krijgen afneemt en dat ze hun macht over de leken verliezen. (Lees Jesaja 65:13, 14.)

15. In welke zin worden de met onkruid te vergelijken personen met vuur verbrand?

15 In welke zin wordt het onkruid verzameld en met vuur verbrand? (Matth. 13:40) Daarmee wordt op de uiteindelijke afloop voor het onkruid gedoeld. Dat ze symbolisch in de vurige oven worden geworpen, duidt erop dat hun de eeuwige vernietiging wacht (Openb. 20:14; 21:8). De met onkruid te vergelijken namaakchristenen, de bedriegers, zullen tijdens de „grote verdrukking” worden verdelgd (Matth. 24:21).

Ze zullen „zo helder schijnen als de zon”

16, 17. Wat profeteerde Maleachi over Gods tempel, en hoe begon dat in vervulling te gaan?

16 Wanneer schijnt „de tarwe” ’zo helder als de zon’? (Matth. 13:43) Maleachi profeteerde over de reiniging van Gods tempel: „’Plotseling zal tot Zijn tempel komen de ware Heer, die gijlieden zoekt, en de boodschapper van het verbond, in wie gij behagen hebt. Ziet! Hij zal stellig komen’, heeft Jehovah der legerscharen gezegd. ’Doch wie zal de dag van zijn komst verdragen, en wie zal standhouden wanneer hij verschijnt? Want hij zal zijn als het vuur van een louteraar en als het loog van de wassers. En hij moet zitten als een louteraar en reiniger van zilver en moet de zonen van Levi reinigen; en hij moet hen zuiveren als goud en als zilver, en zij zullen voor Jehovah stellig mensen worden die een offergave aanbieden in rechtvaardigheid’” (Mal. 3:1-3).

17 In moderne tijden begon deze profetie kennelijk in 1918 in vervulling te gaan toen Jehovah samen met „de boodschapper van het verbond”, Jezus Christus, de geestelijke tempel inspecteerde. Maleachi vertelt ons wat er gebeurt als die reiniging eenmaal voltooid is: „Gijlieden zult stellig weer het onderscheid zien tussen een rechtvaardige en een goddeloze, tussen iemand die God dient en iemand die hem niet heeft gediend” (Mal. 3:18). De toegenomen activiteit van de met nieuwe kracht bezielde ware christenen geeft aan dat in die periode de oogsttijd begon.

18. Wat zou er volgens Daniëls profetie in onze tijd gebeuren?

18 De profeet Daniël sprak over onze tijd toen hij voorzei: „Zij die inzicht hebben, zullen stralen als de glans van het uitspansel; en degenen die de velen tot rechtvaardigheid brengen, als de sterren tot onbepaalde tijd, ja, voor eeuwig” (Dan. 12:3). Wie zijn degenen die zo helder stralen? Dat zijn de gezalfde christenen, de echte tarwe waarop Jezus doelde in zijn illustratie van de tarwe en het onkruid! Dat de namaakchristenen, het „onkruid”, verwijderd zijn, wordt duidelijk ingezien door een steeds groeiende grote schare met schapen te vergelijken personen. Als toekomstige onderdanen van het Koninkrijk sluiten ze zich aan bij het overblijfsel van het geestelijke Israël en laten ook zij hun licht schijnen in deze in duisternis verkerende wereld (Zach. 8:23; Matth. 5:14-16; Fil. 2:15).

19, 20. Waarnaar zien „de zonen van het koninkrijk” vol verlangen uit, en wat gaan we in het volgende artikel bespreken?

19 „De zonen van het koninkrijk” zien nu vol verlangen uit naar hun glorierijke, hemelse beloning (Rom. 8:18, 19; 1 Kor. 15:53; Fil. 1:21-24). Maar tot die tijd moeten ze getrouw blijven, helder blijven schijnen en zich duidelijk onderscheiden van „de zonen van de goddeloze” (Matth. 13:38; Openb. 2:10). Wat kunnen we allemaal gelukkig zijn dat we het voorrecht hebben gehad de resultaten te zien van die symbolische ’verwijdering van het onkruid’ in onze tijd!

20 Welke relatie bestaat er echter tussen deze zonen van het Koninkrijk en de almaar groeiende grote schare mensen die hopen eeuwig op aarde te leven als onderdanen van het Koninkrijk? Die vraag wordt in het volgende artikel beantwoord.

[Voetnoten]

^ ¶1 Zie voor een uitvoerige bespreking van deze illustraties De Wachttoren van 15 juli 2008, blz. 12-21.

^ ¶4 In deze gelijkenis beeldt het zaaien niet het predikingswerk en het maken van discipelen af, waardoor er nieuwelingen binnen zouden komen die gezalfde christenen zouden worden. Over het voortreffelijke zaad dat op het veld wordt gezaaid zei Jezus: „Dat zijn de zonen van het koninkrijk” en niet: „Dat zullen de zonen van het koninkrijk worden.” Het zaaien slaat op het zalven van deze zonen van het Koninkrijk op het veld dat de wereld is.

^ ¶8 De wortels van de dolik raken zo verstrengeld met de wortels van de tarwe, dat als het onkruid vóór de oogst uitgetrokken werd, er tarwe verloren zou gaan. (Zie Inzicht in de Schrift, Deel 1, blz. 1132, 1133.)

Wat heb je onthouden?

Wat betekenen in Jezus’ illustratie van de tarwe en het onkruid deze onderdelen van de illustratie?

• Het voortreffelijke zaad

• De mens die het zaad zaaide

• Het zaaien van het zaad

• De vijand

• Het onkruid

• De oogsttijd

• De voorraadschuur

• Het wenen en knarsetanden

• De vuuroven

[Studievragen]

[Illustraties op blz. 20]

Pinksteren 33 G.T. markeerde het begin van het zaaien van het voortreffelijke zaad

[Illustratie op blz. 23]

De symbolische tarwe wordt nu in Jehovah’s voorraadschuur gebracht

[Verantwoording]

Pictorial Archive (Near Eastern History) Est.