Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Gedoopt in de naam van wie en wat?

Gedoopt in de naam van wie en wat?

Gedoopt in de naam van wie en wat?

„Gaat daarom en maakt discipelen (...), hen dopende in de naam van de Vader en van de Zoon en van de heilige geest.” — MATTHEÜS 28:19.

1, 2. (a) Wat gebeurde er met Pinksteren 33 G.T. in Jeruzalem? (b) Waarom werden velen in de menigte ertoe bewogen zich te laten dopen?

HET was een drukte van belang in Jeruzalem met al die mensen uit een groot aantal landen. Op de pinksterdag in 33 G.T. was er een belangrijk feest aan de gang waaraan veel bezoekers deelnamen. Maar er gebeurde iets ongewoons, waarna de apostel Petrus een indrukwekkende toespraak hield die een opzienbarende uitwerking had. Zo’n drieduizend Joden en proselieten werden geraakt door zijn woorden; ze hadden berouw en werden in water gedoopt. Daardoor gingen ze deel uitmaken van de pasgevormde christelijke gemeente (Hand. 2:41). De doop van zo veel mensen in de vijvers of waterreservoirs rond Jeruzalem moet grote opschudding hebben veroorzaakt!

2 Hoe kwam het dat zo veel mensen zich lieten dopen? Eerder die dag was er „uit de hemel een gedruis als van een voortgestuwde, stevige bries” gekomen. In het bovenvertrek van een huis werden ongeveer 120 van Jezus’ discipelen vervuld met heilige geest. De gelovige mannen en vrouwen die zich daarna verzamelden, stonden versteld toen ze die discipelen ’in verschillende talen hoorden spreken’. Ze luisterden naar wat Petrus zei, ook naar zijn onverbloemde opmerkingen over Jezus’ dood, en velen ’werden diep in hun hart getroffen’. Wat moesten ze doen? Petrus antwoordde: „Hebt berouw, en laat een ieder van u worden gedoopt in de naam van Jezus Christus (...), en gij zult als vrije gave de heilige geest ontvangen” (Hand. 2:1-4, 36-38).

3. Wat moesten berouwvolle Joden en proselieten op de pinksterdag doen?

3 Sta eens stil bij de religieuze situatie van die Joden en proselieten die naar Petrus luisterden. Ze hadden Jehovah al als hun God aanvaard. En door de Hebreeuwse Geschriften waren ze op de hoogte van de heilige geest, Gods werkzame kracht die bij de schepping en daarna was gebruikt (Gen. 1:2; Recht. 14:5, 6; 1 Sam. 10:6; Ps. 33:6). Maar ze hadden nog iets nodig. Het was voor hen van het grootste belang dat ze begrepen wat Gods middel tot redding was en dat ze dat aanvaardden: de Messias, Jezus. Vandaar dat Petrus de noodzaak beklemtoonde dat ze werden „gedoopt in de naam van Jezus Christus”. Enkele dagen daarvoor had de uit de doden opgewekte Jezus Petrus en anderen opgedragen mensen te dopen „in de naam van de Vader en van de Zoon en van de heilige geest” (Matth. 28:19, 20). Dat was van diepe betekenis in de eerste eeuw en is dat nog steeds. Wat houdt het in?

In de naam van de Vader

4. Welke verandering had er plaatsgevonden met betrekking tot het hebben van een band met Jehovah?

4 Zoals reeds opgemerkt, aanbaden degenen die gunstig op Petrus’ toespraak reageerden Jehovah; ze hadden eerder al een band met hem gehad. Ze hadden geprobeerd zich aan zijn Wet te houden, wat de reden was waarom degenen die uit andere landen kwamen nu in Jeruzalem waren (Hand. 2:5-11). Maar God had zojuist een ingrijpende verandering aangebracht in zijn bemoeienissen met de mensheid. Hij had de Joden als zijn speciale natie verworpen; dat ze zich aan de Wet hielden was niet langer de manier om zijn goedkeuring te verwerven (Matth. 21:43; Kol. 2:14). Als die toehoorders hun band met Jehovah wilden behouden, was er iets anders nodig.

5, 6. Wat deden veel Joden en proselieten uit de eerste eeuw om een band met God te hebben?

5 Dat was beslist niet dat ze zich van Jehovah, hun Levengever, afkeerden (Hand. 4:24). Nee, degenen die gunstig op Petrus’ uitleg reageerden, zagen nu meer dan ooit in dat Jehovah een welwillende Vader was. Hij had de Messias gestuurd om hen te verlossen en was bereid zelfs vergeving te schenken aan degenen tot wie Petrus kon zeggen: „Laat (...) het gehele huis van Israël met volle zekerheid weten, dat God deze Jezus, die gij aan een paal hebt gehangen, zowel tot Heer als tot Christus heeft gemaakt.” Degenen die Petrus’ woorden ter harte namen, zouden nu zelfs nog meer reden tot dankbaarheid hebben voor wat de Vader had gedaan voor allen die een band met God wilden hebben! (Lees Handelingen 2:30-36.)

6 Die Joden en proselieten zagen nu in dat een band met Jehovah inhield dat ze hem erkenden als degene die redding verschaft door bemiddeling van Jezus. Je kunt dus wel begrijpen waarom ze berouw hadden van hun zonden, met inbegrip van hun bewuste of onbewuste aandeel aan de moord op Jezus. En het is al even begrijpelijk dat ze zich de daaropvolgende dagen bleven „toeleggen op het onderwijs van de apostelen” (Hand. 2:42). Ze konden en wilden „met vrijmoedigheid van spreken de troon van onverdiende goedheid naderen” (Hebr. 4:16).

7. Hoe hebben velen in onze tijd een andere kijk op God gekregen, waarna ze in de naam van de Vader gedoopt zijn?

7 In onze tijd hebben miljoenen mensen met uiteenlopende achtergronden uit de Bijbel de waarheid over Jehovah leren kennen (Jes. 2:2, 3). Sommigen waren atheïst of deïst *, maar ze raakten overtuigd van het bestaan van een Schepper met wie ze een zinvolle band konden hebben. Anderen aanbaden een drie-enige god of verscheidene afgoden. Ze leerden dat Jehovah alleen de almachtige God is en ze spreken hem nu aan bij zijn persoonlijke naam. Dat is in overeenstemming met Jezus’ vermelding dat zijn discipelen gedoopt moesten worden in de naam van de Vader.

8. Wat moesten degenen die geen idee van de adamitische zonde hadden, met betrekking tot de Vader gaan beseffen?

8 Ze hebben ook geleerd dat ze van Adam zonde geërfd hebben (Rom. 5:12). Dat was iets nieuws wat ze als waar moesten aanvaarden. Zulke mensen zijn te vergelijken met een zieke man die zich niet bewust was van zijn kwaal. Het kan zijn dat er wel wat symptomen waren, zoals af en toe pijn. Maar omdat er geen specifieke ziekte was vastgesteld, kan hij gedacht hebben dat hij in principe gezond was. De feiten wezen echter anders uit. (Vergelijk 1 Korinthiërs 4:4.) Stel nu dat hij een nauwkeurige diagnose van zijn ziekte kreeg. Zou het dan niet verstandig zijn als hij voor een bekende, bewezen en doeltreffende behandeling koos? In dezelfde zin hebben velen toen ze de waarheid over de overgeërfde zonde te weten kwamen de Bijbelse ’diagnose’ aanvaard, en ze zijn gaan begrijpen dat God ’genezing’ biedt. Iedereen die van de Vader vervreemd is, moet zich wenden tot Hem die ’genezing’ kan schenken (Ef. 4:17-19).

9. Wat heeft Jehovah gedaan om een band met hem mogelijk te maken?

9 Als je je leven al aan Jehovah God hebt opgedragen en een gedoopte christen bent geworden, weet je hoe heerlijk het is een band met hem te hebben. Je kunt nu begrijpen hoe liefdevol je Vader, Jehovah, is. (Lees Romeinen 5:8.) Hoewel Adam en Eva tegen God gezondigd hadden, nam hij het initiatief zodat hun nakomelingen — wij inbegrepen — een goede band met hem konden hebben. Daardoor werd God geconfronteerd met het verdriet zijn geliefde Zoon te zien lijden en sterven. Helpt die wetenschap ons niet Gods gezag te erkennen en zijn geboden uit liefde te gehoorzamen? Als je je nog niet aan God hebt opgedragen en je je nog niet hebt laten dopen, heb je alle reden om dat alsnog te doen.

In de naam van de Zoon

10, 11. (a) Wat heb je aan Jezus te danken? (b) Hoe vind je het dat Jezus als losprijs is gestorven?

10 Maar denk nog eens na over wat Petrus tegen de mensenmenigte zei. Hij beklemtoonde dat we Jezus moeten aanvaarden, wat rechtstreeks verband houdt met de doop „in de naam (...) van de Zoon”. Waarom was dat toen zo belangrijk, en waarom is het nu belangrijk? Omdat het aanvaarden van Jezus en in zijn naam gedoopt worden, betekent dat we zijn rol erkennen bij onze band met de Schepper. Jezus moest aan een martelpaal worden gehangen om de Joden van de vloek van de Wet te verlossen. Zijn dood was echter van veel meer nut (Gal. 3:13). Hij voorzag in het loskoopoffer dat de hele mensheid nodig had (Ef. 2:15, 16; Kol. 1:20; 1 Joh. 2:1, 2). Met dat doel verdroeg Jezus onrecht, smaad, martelingen en ten slotte de dood. Hoeveel waardering heb jij voor zijn offer? Stel je eens voor dat je als twaalfjarige jongen met de Titanic reist, het schip dat in 1912 op een ijsberg liep en zonk. Je probeert in een reddingsboot te springen, maar die is vol. Dan kust een man in de reddingsboot zijn vrouw, springt terug aan dek en zet jou in de reddingsboot. Hoe voel je je? Je bent hem ongetwijfeld dankbaar! Je begrijpt hoe een jongen die dat echt heeft meegemaakt, zich gevoeld heeft. * Toch heeft Jezus voor jou veel meer gedaan. Hij is gestorven opdat jij eeuwig kunt leven.

11 Hoe voelde je je toen je hoorde wat de Zoon van God voor jou gedaan heeft? (Lees 2 Korinthiërs 5:14, 15.) Waarschijnlijk voelde je een intense dankbaarheid. Mede daardoor werd je ertoe bewogen je leven aan God op te dragen en ’niet langer voor jezelf te leven maar voor hem die voor je gestorven is’. In de naam van de Zoon gedoopt zijn, betekent dat je erkent wat Jezus voor je heeft gedaan en dat je zijn gezag als „de Voornaamste Bewerker van het leven” aanvaardt (Hand. 3:15; 5:31). Voordien had je geen band met de Schepper, en in feite had je geen deugdelijke hoop. Maar door je geloof in het vergoten bloed van Jezus Christus en door je doop heb je nu wel een band met de Vader (Ef. 2:12, 13). „U, die eens vervreemd en vijanden waart omdat uw geest gericht was op de werken die goddeloos waren,” schreef Paulus, „heeft [God] nu wederom verzoend door middel van [Jezus’] vleselijke lichaam, door zijn dood, om u heilig en onbesmet (...) voor zijn aangezicht te stellen” (Kol. 1:21, 22).

12, 13. (a) Hoe moet je doop in de naam van de Zoon van invloed zijn op je reactie als iemand je beledigt? (b) Welke plicht heb je als een in Jezus’ naam gedoopte christen?

12 Hoewel je gedoopt bent in de naam van de Zoon, ben je je terdege bewust van je zondige neigingen. Dat bewustzijn is elke dag nuttig. Stel dat iemand je beledigt, houd je dan in gedachte dat jullie allebei zondaars zijn? Jullie hebben allebei Gods vergiffenis nodig en jullie moeten allebei vergevensgezind zijn (Mark. 11:25). Om de noodzaak daarvan te beklemtonen, vertelde Jezus een illustratie: De meester van een slaaf schold hem zijn schuld van tienduizend talenten (60 miljoen denarii) kwijt. Later wilde die slaaf zijn medeslaaf de schuld van honderd denarii die deze bij hem had niet kwijtschelden. Jezus maakte vervolgens de strekking van de illustratie duidelijk: Jehovah zal iemand die zijn broeder niet vergeeft geen vergeving schenken (Matth. 18:23-35). Gedoopt zijn in de naam van de Zoon houdt dus in dat we Jezus’ gezag erkennen en ernaar streven zijn voorbeeld te volgen en zijn leringen toe te passen, onder andere dat we bereid moeten zijn anderen te vergeven (1 Petr. 2:21; 1 Joh. 2:6).

13 Omdat je onvolmaakt bent, kun je Jezus niet volkomen navolgen. Maar in overeenstemming met je oprechte opdracht aan God wil je Jezus zo goed als in je vermogen ligt navolgen. Dat houdt in dat je eraan blijft werken de oude persoonlijkheid weg te doen en de nieuwe aan te doen. (Lees Efeziërs 4:20-24.) Als je respect krijgt voor een vriend, probeer je waarschijnlijk een voorbeeld aan hem en zijn goede eigenschappen te nemen. Zo wil je ook een voorbeeld aan Christus nemen en hem navolgen.

14. Hoe kun je laten zien dat je Jezus’ gezag als hemelse Koning erkent?

14 Er is nog een manier waarop je kunt laten zien dat je begrijpt wat erbij betrokken is dat je in de naam van de Zoon gedoopt bent. God heeft „alle dingen onder [Jezus’] voeten onderworpen en heeft hem hoofd over alle dingen gemaakt met betrekking tot de gemeente” (Ef. 1:22). Je moet dus de manier respecteren waarop Jezus leiding geeft aan degenen die zich aan Jehovah hebben opgedragen. Christus gebruikt onvolmaakte mensen in de plaatselijke gemeente, vooral de in geestelijke zin oudere mannen, de ouderlingen. Zulke mannen worden aangesteld „met het oog op het terechtbrengen van de heiligen, (...) tot opbouw van het lichaam van de Christus” (Ef. 4:11, 12). Zelfs als een onvolmaakt mens een fout maakt, kan Jezus als Koning van het hemelse koninkrijk de kwestie op zijn tijd en zijn manier aanpakken. Geloof je dat?

15. Naar welke zegeningen kun je na je doop uitzien?

15 Nogmaals, sommigen hebben zich nog niet aan Jehovah opgedragen en zich nog niet laten dopen. Als dat ook voor jou geldt, helpt het bovenstaande je dan in te zien dat het erkennen van de Zoon redelijk en een blijk van waardering is? Door je doop in de naam van de Zoon kom je in aanmerking voor geweldige zegeningen. (Lees Johannes 10:9-11.)

In de naam van de heilige geest

16, 17. Wat betekent de doop in de naam van de heilige geest voor je?

16 Wat betekent het in de naam van de heilige geest gedoopt te worden? Zoals eerder opgemerkt, waren degenen die Petrus op de pinksterdag hoorden spreken bekend met de heilige geest. Ze konden in feite vlak voor hun ogen het bewijs zien dat God de heilige geest bleef gebruiken. Petrus was een van degenen die ’vervuld waren met heilige geest en in verschillende talen waren begonnen te spreken’ (Hand. 2:4, 8). De uitdrukking „in de naam van” behoeft niet de naam van een persoon te impliceren. Tegenwoordig gebeuren veel dingen „in naam van de regering”, die geen persoon is. Ze worden gedaan op gezag van de regering. In dezelfde zin erkent iemand die in de naam van de heilige geest wordt gedoopt, dat de heilige geest Jehovah’s werkzame kracht is, geen persoon. En die doop houdt in dat iemand de rol erkent die de heilige geest in Gods voornemen speelt.

17 Ben je door je studie van de Bijbel niet heel wat over de heilige geest te weten gekomen? Je bent bijvoorbeeld gaan begrijpen dat de Bijbel onder inspiratie van de heilige geest geschreven is (2 Tim. 3:16). Toen je geestelijke vorderingen maakte, ging je waarschijnlijk beter beseffen dat ’de Vader in de hemel heilige geest geeft aan wie hem erom vragen’, ook aan jou (Luk. 11:13). Je hebt waarschijnlijk de werkzaamheid van de heilige geest in je leven gezien. Maar moet je nog in de naam van de heilige geest gedoopt worden, dan betekent Jezus’ verzekering dat de Vader heilige geest geeft, dat je echte zegeningen wachten als je die geest ontvangt.

18. Welke zegeningen vallen degenen ten deel die in de naam van de heilige geest gedoopt zijn?

18 Het is duidelijk dat Jehovah ook in deze tijd de christelijke gemeente door zijn geest leidt. Die geest helpt ons individueel bij onze dagelijkse activiteiten. Dat we in de naam van de heilige geest gedoopt zijn, houdt in dat we de rol van die geest in ons leven erkennen en er dankbaar mee samenwerken. Maar sommigen vragen zich misschien af hoe ze hun opdracht aan Jehovah kunnen nakomen en hoe de heilige geest daarbij betrokken is. Dat gaan we in het volgende artikel bespreken.

[Voetnoten]

^ ¶7 Personen met deïstische opvattingen geloven weliswaar in het bestaan van God maar denken niet dat hij zich voor zijn schepping interesseert.

^ ¶10 Zie de Ontwaakt! van 22 februari 1982, blz. 3-8.

Wat heb je onthouden?

• Wat houdt de doop in de naam van de Vader voor jou in?

• Wat wil het zeggen in de naam van de Zoon gedoopt te zijn?

• Hoe kun je laten zien dat je de betekenis begrijpt van de doop in de naam van de Vader en de Zoon?

• Wat houdt de doop in de naam van de heilige geest in?

[Studievragen]

[Illustraties op blz. 10]

Welke band kregen de nieuwe discipelen na Pinksteren 33 G.T. met de Vader?

[Verantwoording]

By permission of the Israel Museum, Jerusalem