Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

De Bijbel verandert levens

De Bijbel verandert levens

De Bijbel verandert levens

WAT bewoog een voormalige rebellenstrijder en dief ertoe zijn leefstijl te veranderen? Waarom koos een taekwondokampioen voor andere doelen in haar leven? Hoe werd het vertrouwen van een vader in zijn zoon beloond? De antwoorden vindt u in deze verhalen.

„Ondanks mijn duistere verleden ben ik nu gelukkig.” — GARRY P. AMBROCIO

LEEFTIJD: 47

LAND VAN HERKOMST: FILIPPIJNEN

VOORGESCHIEDENIS: REBELLENSTRIJDER

MIJN VERLEDEN: Ik ben opgegroeid in het stadje Vintar. De uitgestrekte vallei waar we woonden, werd omgeven door groene bergen, schone rivieren en frisse lucht. Ondanks de vredige omgeving was het leven er zwaar. Ons vee werd gestolen en er werd bij ons ingebroken.

Als tiener dronk ik veel met mijn vrienden, rookte ik, en stal ik om mijn slechte gewoonten te bekostigen. Ik stal zelfs juwelen van mijn eigen oma. Het leger verdacht me ervan lid te zijn van de NPA (New People’s Army) en sloeg me geregeld in elkaar. Daarom besloot ik me bij die guerrillabeweging aan te sluiten. Ik bracht vijf jaar in de bergen met de NPA-strijders door. Het leven was zwaar. We waren constant op de vlucht voor het leger. Uiteindelijk werd ik het moe om me in de bergen te verschuilen en gaf ik mezelf aan bij de gouverneur van de provincie Ilocos Norte. Hij behandelde me goed en hielp me zelfs een fatsoenlijke baan te vinden. Maar ik hield me nog steeds bezig met inbreken en het intimideren van mensen.

HOE DE BIJBEL MIJN LEVEN VERANDERDE: Loida, een collega, was een Getuige van Jehovah. Via haar kwam ik in contact met Jovencio, en hij begon de Bijbel met me te bestuderen. Maar ik was erg gehecht aan mijn oude leefstijl. Voordat Jovencio met me kwam studeren, stak ik altijd nog even een sigaret op, en ik hield me nog steeds bezig met illegale activiteiten. Uiteindelijk werd ik door de politie op heterdaad betrapt en ging ik voor elf maanden de gevangenis in. In die periode smeekte ik Jehovah om hulp. Ik vroeg of hij me wilde vergeven en me met zijn heilige geest wilde leiden en sterken.

Na een tijdje kwam een Getuige me in de gevangenis opzoeken, en hij nam een bijbel voor me mee. Ik las erin en leerde dat Jehovah barmhartig en liefdevol is en zonden vergeeft. Ik besefte dat Jehovah barmhartig voor me was geweest en me de kans had gegeven hem te leren kennen. Ik vroeg hem om me de kracht te geven mijn verkeerde gewoonten te overwinnen. Wat ik in Spreuken 27:11 las, maakte diepe indruk op me. Ik had bij dat vers het gevoel dat Jehovah rechtstreeks tegen mij praatte. Er staat: „Wees wijs, mijn zoon, en verheug mijn hart, opdat ik een antwoord kan geven aan hem die mij hoont.”

Nadat ik was vrijgelaten, ging ik weer met de Getuigen studeren. Ook ging ik hun bijeenkomsten bezoeken en begon ik Bijbelse principes in mijn leven toe te passen. Uiteindelijk lukte het me met Jehovah’s hulp om met mijn slechte gewoonten te stoppen. Vervolgens droeg ik mijn leven aan Jehovah op.

DE VOORDELEN: Ondanks mijn duistere verleden ben ik nu gelukkig. Ik was verslaafd aan smerige gewoonten, maar ik ben helemaal veranderd (Kolossenzen 3:9, 10). Ik vind het een eer dat ik nu bij Jehovah’s reine volk mag horen en anderen mag vertellen over onze almachtige God, Jehovah.

’Ik wilde voor Brazilië uitkomen.’ — JULIANA APARECIDA SANTANA ESCUDEIRO

LEEFTIJD: 31

LAND VAN HERKOMST: BRAZILIË

VOORGESCHIEDENIS: TAEKWONDOKAMPIOEN

MIJN VERLEDEN: Ik ben opgegroeid in Londrina. Hoewel de meeste mensen daar arm waren, was het een schoon en vredig district. Toen ik tien was, moedigde mijn oudere broer me aan om net als hij aan de vechtsport taekwondo te gaan doen, wat „de manier van de vuist en de voet” betekent. Mijn vader was niet zo blij met mijn nieuwe sport, maar hij legde zich er al snel bij neer.

Ik trainde hard en won veel taekwondowedstrijden in de deelstaat Paraná. Later won ik landelijke kampioenschappen, en in 1993 werd ik Braziliaans taekwondokampioen. Ik wilde meedoen aan internationale wedstrijden. Maar mijn familie was arm en kon mijn reis naar het buitenland niet betalen.

Ik hoopte dat taekwondo een olympische sport zou worden, en uiteindelijk gebeurde dat. Ik wilde op de Olympische Spelen voor Brazilië uitkomen, dus trainde ik veel, en ik vond ook een sponsor die me in staat stelde mee te doen aan wedstrijden in Frankrijk, Vietnam, Zuid-Korea en Japan en aan de Zuid-Amerikaanse Spelen. Mijn volgende doel waren de Pan-Amerikaanse Spelen, en omdat ik zo goed presteerde was ik een van de drie die werden geselecteerd om in 2003 uit te komen op deze spelen in Santo Domingo (Dominicaanse Republiek).

HOE DE BIJBEL MIJN LEVEN VERANDERDE: In 2001 ontmoetten mijn vriend en ik Jehovah’s Getuigen, en ze begonnen de Bijbel met ons te bestuderen. In het begin was ik niet al te enthousiast. Ik was altijd te moe om me te concentreren en vaak zat ik tijdens de studie te knikkebollen. Toch bereikte wat ik leerde mijn hart, wat duidelijk werd bij mijn volgende grote wedstrijd.

Omdat ik bij de selectie voor de Pan-Amerikaanse Spelen zat, moest ik van de taekwondomeesters meedoen aan een toernooi voorafgaand aan de Spelen. Toen ik aan de beurt was, stond ik doodstil op de mat — ik was totaal niet gemotiveerd. Plotseling drong het tot me door dat een christen niet met anderen kan vechten, zelfs niet als het om sport gaat! Ik dacht aan het Bijbelse gebod „Gij moet uw naaste liefhebben als uzelf” (Mattheüs 19:19). Ik draaide me gewoon om en liep zonder spijt van de mat af. Iedereen staarde me vol ongeloof na.

Thuis dacht ik erover na wat ik met mijn leven zou gaan doen. Ik pakte een brochure van de Getuigen waarin werd besproken wat God van ons verlangt. Daarin zag ik een verwijzing naar Psalm 11:5, waar over Jehovah wordt gezegd: „Al wie geweld liefheeft, haat Zijn ziel stellig.” Die woorden raakten me, en ik besloot met taekwondo te stoppen.

De taekwondomeesters waren niet blij. Ze probeerden me op andere gedachten te brengen door te zeggen dat ik de beste van het land was en dat ik binnenkort aan de Olympische Spelen kon meedoen. Maar mijn besluit stond vast.

Inmiddels waren mijn vriend en ik getrouwd. Hij ging al met de Getuigen mee in de openbare prediking. Hij kwam dan heel gelukkig thuis en vertelde me over alle gesprekken die hij met mensen had gehad. Ik besefte dat ik veranderingen in mijn leven moest aanbrengen om dat voorrecht ook te kunnen hebben. Ik liet me uitschrijven uit de kerk en uiteindelijk kon ik me als Getuige laten dopen.

DE VOORDELEN: Mijn man en ik hebben een gelukkig en harmonieus huwelijk omdat we Bijbelse beginselen proberen toe te passen. Ik vind het fijn hem te steunen in de zorg voor de gemeente waar we bij horen. Ik had hard kunnen werken om een gouden medaille te winnen en beroemd te worden. Maar ik vind dat niets in deze onrechtvaardige wereld opweegt tegen het voorrecht om Jehovah God te dienen.

„Mijn vader heeft de moed nooit opgegeven.” — INGO ZIMMERMANN

LEEFTIJD: 44

LAND VAN HERKOMST: DUITSLAND

VOORGESCHIEDENIS: BEVEILIGINGSMEDEWERKER IN EEN CLUB

MIJN VERLEDEN: Ik ben geboren in een religieus verdeeld gezin in de mijnstad Gelsenkirchen. Mijn vader was een Getuige van Jehovah. Maar mijn moeder was het er niet mee eens dat hij mijn broer, mijn twee zussen en mij in zijn geloof opvoedde. Hij werkte als vrachtwagenchauffeur tien uur of langer per dag. Vaak ging hij om twee of drie uur ’s ochtends aan het werk. Toch deed hij altijd moeite om ons te helpen een band met God te krijgen. Maar ik had geen waardering voor wat hij deed.

Toen ik vijftien was, begon ik de religieuze bijeenkomsten waar hij me mee naartoe nam saai te vinden, en ik kwam in opstand. Een jaar later ging ik bij een boksclub. De daaropvolgende twee jaar gedroeg ik me op een manier die mijn vader grijze haren bezorgde. Ik ging het huis uit toen ik achttien was.

Ik was gek op sport en trainde wel zes keer per week: eerst boksen en dan gewichtheffen. In de weekends gingen mijn vrienden en ik vaak naar clubs. Op een bepaald moment ging ik op de vuist met iemand die er dreigend uitzag, maar ik kon hem makkelijk aan. De eigenaar van de club had het gezien en bood me meteen een baan als beveiligingsmedewerker aan. Het betaalde goed, dus ging ik op zijn aanbod in.

Ik stond elke week bij de ingang van de club en bepaalde wie er naar binnen mocht en wie niet. Er kwamen wel duizend mensen, dus had ik het druk. Er werd geregeld gevochten. Ik ben bedreigd met pistolen en gebroken flessen. Sommigen die ik de toegang had geweigerd of die ik uit de club had gegooid, wachtten me buiten op om wraak te nemen. Ik was twintig en dacht dat ik onoverwinnelijk was. Maar eigenlijk was ik behoorlijk ontspoord: ik was agressief, trots, ambitieus en koppig.

HOE DE BIJBEL MIJN LEVEN VERANDERDE: Mijn vader heeft de moed nooit opgegeven. Hij zorgde ervoor dat ik De Wachttoren en Ontwaakt! * thuisgestuurd kreeg. Ze lagen op een grote stapel in mijn kamer — ongelezen. Op een dag besloot ik er een paar door te bladeren. Toen ik artikelen over het einde van het huidige politieke, economische en religieuze stelsel las, belde ik mijn zus. Zij en haar man waren Getuigen van Jehovah. Ze boden me een Bijbelstudie aan, en ik ging op hun aanbod in.

Het principe in Galaten 6:7 motiveerde me om mijn leven te veranderen. Ik wist uit ervaring dat wat je vandaag doet, zegt of besluit, je leven van de volgende dag beïnvloedt. Ik was ook erg aangemoedigd door de uitnodiging in Jesaja 1:18, waar staat: „’Komt nu, en laten wij de zaken rechtzetten tussen ons’, zegt Jehovah. ’Al zouden uw zonden als scharlaken blijken te zijn, ze zullen zo wit worden gemaakt als sneeuw.’” Die tekst hielp me vanaf het begin van mijn studie om me niet onwaardig te voelen of te denken dat ik niet terug kon naar Jehovah.

Binnen een halfjaar had ik drastische veranderingen in mijn leven aangebracht, maar niet zonder strijd. Ik moest weg uit de corrupte omgeving en moest breken met de gewelddadige omgang waarvoor ik had gekozen. Daarom begon ik mijn vrienden te vertellen dat ik de Bijbel bestudeerde en wat ik daaruit leerde. Ze begonnen me uit de weg te gaan en noemden me een pastoor. Met de hulp van mijn zus vond ik een geschiktere baan.

Ik begon bovendien de bijeenkomsten te bezoeken in de Koninkrijkszaal waar mijn zus en zwager heen gingen, ook al was dat dertig kilometer ver. Er was een Koninkrijkszaal dichter bij mijn huis, maar ik zag ertegen op mensen te ontmoeten die me als kind hadden gekend. Ik vond het ook eng om van deur tot deur te gaan in de omgeving waar ik had gewoond. Stel dat ik iemand tegen zou komen die ik nog niet zo lang geleden uit de club had gegooid of aan wie ik drugs had gegeven. Maar ik dacht terug aan een les die ik tijdens conditietraining had geleerd: de moeilijkste oefeningen heb je het hardst nodig. Zodra ik voor de prediking in aanmerking kwam, ging ik het daarom zo veel mogelijk doen.

Ik moest nog een probleem overwinnen: ik hield niet van lezen en studeren. Maar ik wist dat ik om een sterk geloof te ontwikkelen de discipline moest hebben om me echt te verdiepen in de Bijbelse waarheden. Ik ontdekte dat ik me net als bij gewichtheffen moest inspannen om sterker te worden.

DE VOORDELEN: Ik leef nog! Ik moet nog steeds moeite doen om mijn zwakheden onder controle te houden zodat ze me niet de baas worden. Maar ik ben nu gelukkig getrouwd met een vrouw die een prachtige christelijke persoonlijkheid heeft. Onder de Getuigen heb ik echte vrienden die ik volledig kan vertrouwen. Mijn vader is vijf jaar terug overleden, maar vóór zijn dood heeft hij tot zijn grote vreugde zijn zoon teruggekregen.

[Voetnoot]

^ ¶34 Uitgegeven door Jehovah’s Getuigen.