Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Is Jezus aan een kruis gestorven?

Is Jezus aan een kruis gestorven?

Is Jezus aan een kruis gestorven?

„HET kruis”, zegt een encyclopedie, „is het bekendste symbool van het christendom.” Heel wat religieuze schilderijen en kunstwerken beelden Jezus aan een kruis genageld af. Waarom is dit symbool zo wijdverbreid in het christendom? Is Jezus wel aan een kruis gestorven?

Veel mensen wijzen voor het antwoord op de Bijbel. Volgens de Statenvertaling bijvoorbeeld maakten toeschouwers Jezus bij zijn terechtstelling belachelijk en daagden ze hem uit ’van het kruis af te komen’ (Mattheüs 27:40, 42). In veel andere Bijbelvertalingen staat ongeveer hetzelfde. De Nieuwe Bijbelvertaling zegt dat soldaten Simon van Cyrene ’dwongen om het kruis te dragen’ (Markus 15:21). In deze verzen is „kruis” de vertaling van het Griekse woord stauros. Is er een goede basis voor die vertaling? Wat betekent het oorspronkelijke woord?

Was het een kruis?

Volgens het Lexicon Nieuwe Testament van J.A. Murre betekent stauros „rechtopstaande paal, palissade. (...) De paal werd gebruikt als middel van terechtstelling door iemand eraan te spietsen of aan te hangen.” W.E. Vine, kenner van het oude Grieks, zegt: „Zowel het zelfstandig naamwoord als het werkwoord stauroō, aan een staak of paal vastmaken, zijn oorspronkelijk te onderscheiden van de kerkelijke vorm van een kruis dat uit twee balken bestaat” (An Expository Dictionary of New Testament Words).

Een ander woordenboek zegt dat stauros „in de eigenlijke betekenis van het woord een paal, een opstaande mast of een afrasteringspaal is, waaraan van alles kon worden gehangen, of die kon worden gebruikt voor het ompalen van een stuk grond”. Verder staat er: „Zelfs onder de Romeinen schijnt de crux (Latijn, waarvan ons woord kruis is afgeleid) van oorsprong een rechtopstaande paal te zijn geweest” (The Imperial Bible-Dictionary). En De Katholieke Encyclopaedie zegt onder het trefwoord „Kruis”: „Strafwerktuig, oorspronkelijk een paal, waaraan veroordeelden werden gebonden om gegeseld of opgehangen te worden.”

Er is nog een Grieks woord, xulon, dat de Bijbelschrijvers gebruikten voor het werktuig waaraan Jezus is terechtgesteld. Een woordenboek definieert xulon als „een stuk hout, een houten staak”, en zegt verder dat het net als stauros „gewoon een rechtopstaande paal of staak was waaraan de Romeinen iemand nagelden, van wie dan gezegd werd dat hij gekruisigd was” (A Critical Lexicon and Concordance to the English and Greek New Testament).

In overeenstemming hiermee lezen we in de Statenvertaling in Handelingen 5:30: „De God onzer vaderen heeft Jezus opgewekt, Die gij omgebracht hebt, hangende Hem aan het hout [xulon].” Andere vertalingen geven xulon weer met „boom”, ook al vertalen ze stauros met „kruis”. The Jerusalem Bible zegt in Handelingen 13:29 over Jezus: „Toen ze alles hadden volbracht wat de Schriften over hem voorzeggen, namen ze hem van de boom [xulon] af en begroeven hem.”

In verband met de grondbetekenis van de Griekse woorden stauros en xulon zegt de bovenaangehaalde Critical Lexicon and Concordance: „Beide woorden stemmen niet overeen met het moderne idee van een kruis, waarmee we door afbeeldingen vertrouwd zijn geraakt.” Met andere woorden, wat de evangelieschrijvers met stauros omschreven, lijkt totaal niet op wat men tegenwoordig een kruis noemt. Terecht gebruikt de Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift daarom in Mattheüs 27:40-42 en op andere plaatsen waar stauros voorkomt, de uitdrukking „martelpaal”. De Complete Jewish Bible zegt „terechtstellingspaal”.

De oorsprong van het kruis

Als de Bijbel eigenlijk niet zegt dat Jezus aan een kruis is terechtgesteld, hoe komt het dan dat alle kerken die de Bijbel zeggen te onderwijzen en te volgen — katholieke, protestantse en orthodoxe — hun gebouwen met het kruis versieren en het als een symbool van hun geloof gebruiken? Hoe komt het dat het kruis zo populair is geworden?

Het antwoord is dat het kruis niet alleen vereerd wordt door kerkgangers die zeggen de Bijbel te volgen, maar ook door mensen die ver van de Bijbel afstaan en van wie de godsdienst veel ouder is dan die van ’christelijke’ kerken. Talloze religieuze naslagwerken erkennen dat het gebruik van het kruis in verschillende vormen teruggaat tot beschavingen van heel lang geleden. In hiërogliefen en op afbeeldingen van goden en godinnen van het oude Egypte is bijvoorbeeld vaak een kruis te zien in de vorm van een T met een cirkel aan de bovenzijde. Het wordt het hengselkruis (crux ansata) genoemd en wordt beschouwd als een symbool van leven. Na verloop van tijd werd dit kruis door de Koptische Kerk en andere kerken overgenomen en op grote schaal gebruikt.

Volgens The Catholic Encyclopedia „is de primitieve vorm van het kruis waarschijnlijk het ’gammakruis’ (crux gammata), onder oriëntalisten en kenners van de prehistorische archeologie beter bekend bij de Sanskritische naam swastika [hakenkruis]”. Dit teken werd algemeen gebruikt door hindoes in India en door boeddhisten in heel Azië, en is daar nog steeds te zien in versieringen en ornamenten.

Het is niet precies bekend wanneer het kruis als een ’christelijk’ symbool werd overgenomen. Vine zegt in zijn eerder aangehaalde woordenboek: „Tegen het midden van de derde eeuw A.D. waren de kerken van bepaalde leerstellingen van het christelijke geloof afgeweken of hadden die verdraaid. Om het aanzien van het afvallige kerkelijke stelsel te vergroten, werden er heidenen in de kerken opgenomen die niet waren wedergeboren door geloof, en hun werd toegestaan grotendeels aan hun heidense tekens en symbolen vast te houden”, met inbegrip van het kruis.

Sommige schrijvers wijzen op de bewering van de zonaanbidder Constantijn dat hij in het jaar 312 op een van zijn veldtochten een visioen kreeg van een kruis dat voor de zon hing, met de Latijnse spreuk „in hoc signo vinces” (in dit teken zul je overwinnen). Later werd er een ’christelijk’ teken aangebracht op de standaarden, schilden en wapens van zijn leger (zie afbeelding links). Constantijn werd zogenaamd tot het christendom bekeerd, hoewel hij pas 25 jaar later op zijn sterfbed werd gedoopt. Zijn motief werd door sommigen in twijfel getrokken. „Het leek eerder alsof hij het christendom wilde bekeren tot wat hij dacht dat zijn onderdanen hoogstwaarschijnlijk als een katholieke [algemene] religie zouden aanvaarden, dan dat hij zich tot de leer van Jezus de Nazarener bekeerde” (The Non-Christian Cross).

Sinds die tijd zijn er kruisen in allerlei vormen gebruikt. Het zogenoemde antoniuskruis bijvoorbeeld „had de vorm van de hoofdletter T en is volgens sommigen ontleend aan het symbool van de [Babylonische] god Tammuz, de letter tau”. Verder is er nog het andreaskruis, in de vorm van de letter X, en het bekende uit twee balken bestaande kruis waarvan de dwarsbalk verlaagd is. Dit type, het Latijnse kruis, wordt ten onrechte „traditioneel bezien als het soort kruis waaraan onze Heer gestorven is” (The Illustrated Bible Dictionary).

Wat de eerste-eeuwse christenen geloofden

De Bijbel laat zien dat in de eerste eeuw veel van degenen die Jezus’ prediking hadden gehoord, gelovigen werden en de loskoopwaarde van zijn offerdood aanvaardden. Nadat de apostel Paulus tot de Joden in Korinthe had gepredikt, waarbij hij bewees dat Jezus de Christus is, ’werd Crispus, de presiderende dienaar van de synagoge, een gelovige in de Heer, en eveneens zijn gehele huisgezin. En velen van de Korinthiërs die toehoorden, gingen geloven en werden gedoopt’ (Handelingen 18:5-8). Paulus voegde geen religieus symbool of beeld aan hun aanbidding toe maar gaf hun de opdracht zich absoluut niet in te laten met afgoderij en andere dingen die uit heidense aanbidding afkomstig waren (1 Korinthiërs 10:14).

Historici en andere onderzoekers hebben geen bewijzen gevonden die bevestigen dat de eerste christenen het kruis gebruikten. Het is interessant dat het boek History of the Cross een laatzeventiende-eeuwse schrijver aanhaalt die vroeg: „Kan het de gezegende Jezus behagen te zien dat Zijn volgelingen roemen in de afbeelding van dat terechtstellingswerktuig waaraan hij geduldig en onschuldig heeft geleden, de schande niet achtende?” Wat zou u daarop zeggen?

Aanbidding die aanvaardbaar is voor God heeft geen voorwerpen of beelden nodig. „Welke overeenkomst heeft Gods tempel met afgoden?”, vroeg Paulus (2 Korinthiërs 6:14-16). Nergens suggereert de Bijbel dat een christen bij de aanbidding iets moet gebruiken dat lijkt op het werktuig waaraan Jezus is terechtgesteld. (Vergelijk Mattheüs 15:3; Markus 7:13.)

Waaraan zijn ware christenen dan te herkennen? Niet aan het kruis of een ander symbool, maar aan liefde. Jezus zei tegen zijn volgelingen: „Ik geef u een nieuw gebod, dat gij elkaar liefhebt; net zoals ik u heb liefgehad, dat ook gij elkaar liefhebt. Hieraan zullen allen weten dat gij mijn discipelen zijt, indien gij liefde onder elkaar hebt” (Johannes 13:34, 35).

[Inzet op blz. 19]

Wat de evangelieschrijvers omschreven, lijkt totaal niet op wat men tegenwoordig een kruis noemt

[Illustratie op blz. 18]

Een zeventiende-eeuwse tekening van een terechtstelling aan een stauros, uit Lipsius’ „De Cruce”

[Illustratie op blz. 19]

Egyptische muurschildering (ca. 14de eeuw v.G.T.) met het hengselkruis, een symbool van leven

[Verantwoording]

© DeA Picture Library / Art Resource, NY

[Illustratie op blz. 19]

Het gammakruis op de Laxmi Narayan Hindoetempel

[Illustratieverantwoording op blz. 20]

From the book The Cross in Tradition, History, and Art (1897)