Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

De Bijbel verandert levens

De Bijbel verandert levens

De Bijbel verandert levens

WAT zorgde ervoor dat een antisociale punker leerde van mensen te houden en hen te helpen? Wat bracht een man in Mexico ertoe te stoppen met een immorele leefstijl? Waarom liet een van Japans beste wielrenners de sport achter zich om God te gaan dienen? Hier volgt hun verhaal.

’Ik was ruw, arrogant en agressief.’ — DENNIS O’BEIRNE

GEBOORTEJAAR: 1958

LAND VAN HERKOMST: ENGELAND

VOORGESCHIEDENIS: ANTISOCIALE PUNKER

MIJN VERLEDEN: Mijn familie van vaderskant is Iers, en ik ben als een Ierse katholiek opgevoed. Maar meestal moest ik in mijn eentje naar de kerk, en ik vond het niet leuk. Toch had ik een honger naar geestelijke zaken. Ik zei regelmatig het Onzevader op, en ik kan me herinneren dat ik ’s nachts in bed over de betekenis ervan nadacht. Dan deelde ik het in stukken en probeerde te ontdekken wat elk stuk betekende.

In mijn tienerjaren liet ik me in met de rastafari’s. Ik verdiepte me ook in politieke bewegingen zoals de Anti-Nazi League. Maar ik liet me vooral sterk beïnvloeden door de opstandige houding van de punkbeweging. Ik gebruikte drugs, vooral marihuana; ik blowde bijna elke dag. Ik nam een houding aan alsof het me allemaal niks kon schelen: ik ging zwaar drinken, bracht mijn leven vaak in gevaar en gaf weinig om anderen. Ik was antisociaal en sprak bijna nooit met iemand, alleen als ik vond dat het zin had. Ik wilde zelfs niet gefotografeerd worden. Als ik nu terugkijk, zie ik in dat ik ruw, arrogant en agressief was. Ik was alleen aardig voor mensen om wie ik gaf.

Rond mijn twintigste kreeg ik belangstelling voor de Bijbel. Een vriend die in drugs handelde, was in de gevangenis met Bijbellezen begonnen. We hadden een lang gesprek over religie, de kerk en Satans rol in de wereld. Ik kocht een bijbel en begon hem voor mezelf te bestuderen. Mijn vriend en ik lazen samen steeds een Bijbelgedeelte, bespraken wat we geleerd hadden en trokken dan onze conclusies. Dat ging maanden zo door.

We kwamen onder andere tot de volgende conclusies: we leven in de laatste dagen van deze wereld; christenen moeten het goede nieuws van Gods koninkrijk prediken; ze horen geen deel van de wereld te zijn en zich ook niet met de politiek te bemoeien; en de Bijbel is een goede gids op moreel gebied. We zagen duidelijk in dat de Bijbel waar is en dat er een ware religie moest zijn. Maar welke was dat? We dachten aan de gevestigde kerken met hun pracht en praal en hun betrokkenheid bij de politiek, en beseften dat Jezus heel anders was. We wisten dat God die kerken niet gebruikte en besloten een paar minder bekende religies te onderzoeken.

We spraken af met aanhangers van die religies en stelden dan een aantal vragen. We wisten wat de Bijbel over elke vraag zei, dus konden we meteen zien of de antwoorden klopten. Na zulke besprekingen bad ik altijd tot God: ’Als deze mensen het ware geloof hebben, maak dan dat ik ze nog een keer wil spreken.’ Maar na maanden had ik nog steeds geen groep gevonden die onze vragen vanuit de Bijbel beantwoordde, en ik had ook geen zin om met een daarvan nog een keer af te spreken.

Uiteindelijk kwamen mijn vriend en ik in contact met Jehovah’s Getuigen. We stelden hun dezelfde vragen als altijd, maar zij gaven antwoord vanuit de Bijbel. Het klopte helemaal met wat we al wisten. Dus gingen we vragen stellen waarop we nog geen antwoord hadden gevonden, bijvoorbeeld over Gods kijk op roken en drugs. En weer konden ze antwoord geven vanuit de Bijbel. We spraken af om naar een vergadering in de Koninkrijkszaal te gaan.

Dat was moeilijk voor me. Ik was zo antisociaal dat ik het niet leuk vond dat al die vriendelijke, netjes geklede mensen naar me toe kwamen. Ik twijfelde aan de goede bedoelingen van sommigen, en ik had geen zin om nog eens naar zo’n vergadering te gaan. Maar net als altijd vroeg ik of God me het verlangen wilde geven om deze mensen nog een keer te spreken als ze het ware geloof hadden. En inderdaad kreeg ik een sterk verlangen om de Bijbel met de Getuigen te bestuderen.

HOE DE BIJBEL MIJN LEVEN VERANDERDE: Ik wist dat ik moest stoppen met drugs, en dat ging makkelijk. De sigaretten waren pas echt een probleem. Verschillende keren probeerde ik te stoppen. Toen ik hoorde dat anderen gewoon hun sigaretten hadden weggegooid en nooit meer hadden gerookt, praatte ik er met Jehovah over. Daarna kon ik, met Jehovah’s hulp, stoppen met roken. Ik had geleerd hoe belangrijk het is eerlijk en open met Jehovah te praten.

Nog een grote verandering die ik aanbracht had met mijn uiterlijk te maken. Op mijn eerste vergadering in de Koninkrijkszaal had ik mijn haar in spikes, met een pauwblauwe streep. Later verfde ik het knaloranje. Ik droeg een spijkerbroek en een leren jack met slogans. Ik vond het niet nodig om te veranderen, ook al legden de Getuigen het vriendelijk aan me uit. Maar op een gegeven moment dacht ik over 1 Johannes 2:15-17 na: „Hebt de wereld niet lief noch de dingen in de wereld. Indien iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem.” Ik begreep dat ik door mijn uiterlijk liefde voor de wereld toonde, en dat ik om mijn liefde voor God te laten zien moest veranderen. En dat deed ik.

Na verloop van tijd besefte ik dat het niet alleen de Getuigen waren die wilden dat ik naar de vergaderingen ging. Uit Hebreeën 10:24, 25 leerde ik dat God dat wilde. Toen ik eenmaal alle vergaderingen bezocht en de mensen echt leerde kennen, besloot ik me te laten dopen als symbool van mijn opdracht aan Jehovah.

DE VOORDELEN: Ik ben diep geraakt door de manier waarop Jehovah het mogelijk maakt dat we een hechte band met hem hebben. Zijn medegevoel en zorg hebben me ertoe aangezet hem en zijn Zoon, Jezus Christus, na te volgen (1 Petrus 2:21). Ik heb geleerd dat ik aan een christelijke persoonlijkheid kan werken en toch mezelf kan blijven. Ik heb mijn best gedaan om liefdevol en zorgzaam te worden. Ik probeer net als Christus te zijn in de manier waarop ik met mijn vrouw en zoon omga. En ik geef intens om mijn broeders en zusters. Door Christus na te volgen heb ik zelfrespect gekregen en heb ik geleerd liefde voor anderen te tonen.

Ze behandelden me met respect.’ — GUADALUPE VILLARREAL

GEBOORTEJAAR: 1964

LAND VAN HERKOMST: MEXICO

VOORGESCHIEDENIS: IMMORELE LEEFSTIJL

MIJN VERLEDEN: Ik kom uit een gezin met zeven kinderen en ben opgegroeid in Hermosillo in de staat Sonora, een arm gebied. Mijn vader stierf toen ik nog een klein jongetje was, dus moest mijn moeder werken om voor ons te zorgen. Ik liep meestal op blote voeten omdat we geen geld hadden voor schoenen. Ik was nog jong toen ik ging werken om het gezin te ondersteunen. Zoals zo veel gezinnen waren we kleinbehuisd.

Het grootste deel van de dag was mijn moeder niet in de buurt om ons te beschermen. Toen ik zes was, begon een vijftienjarige jongen me seksueel te misbruiken. Dat ging een hele tijd zo door. Daardoor raakte ik seksueel erg in verwarring. Ik dacht dat het normaal was me aangetrokken te voelen tot mannen. Toen ik hulp zocht bij artsen en geestelijken, verzekerden ze me dat er niets mis met me was en dat mijn gevoelens normaal waren.

Toen ik veertien was, besloot ik als homoseksueel te gaan leven. Dat heb ik elf jaar gedaan, en ik heb in die tijd zelfs met verschillende mannen samengewoond. Ik volgde een kappersopleiding en ging een eigen kapsalon runnen. Maar ik was niet gelukkig. Ik had het moeilijk en voelde me vaak bedrogen. Ergens besefte ik dat het niet goed was wat ik deed. Ik begon me af te vragen: bestaan er wel betrouwbare mensen?

Ik dacht aan mijn zus. Zij was de Bijbel met Jehovah’s Getuigen gaan bestuderen en had zich laten dopen. Ze vertelde me geregeld wat ze leerde, maar ik had daar geen aandacht voor. Toch bewonderde ik haar om haar manier van leven en haar huwelijk. Ik zag dat zij en haar man echt van elkaar hielden en elkaar respecteerden. Ze waren altijd vriendelijk voor elkaar. Na een tijdje kreeg ik ook Bijbelstudie. In het begin liet ik het gewoon over me heen komen. Maar toen veranderde er iets.

HOE DE BIJBEL MIJN LEVEN VERANDERDE: De Getuigen nodigden me uit voor een van hun vergaderingen, en ik ging erheen. Dat was een nieuwe ervaring voor me. Meestal maakten mensen me belachelijk, maar de Getuigen niet. Ze begroetten me vriendelijk en behandelden me met respect. Dat deed me iets.

Mijn goede indruk van de Getuigen werd versterkt toen ik een grotere vergadering bezocht. Ik zag dat ze zelfs in grote groepen net als mijn zus waren, eerlijk en oprecht. Ik vroeg me af of dit misschien de betrouwbare mensen waren naar wie ik zo lang had gezocht. Ik stond versteld van hun liefde en eenheid en vond het geweldig dat ze elke vraag vanuit de Bijbel beantwoordden. Ik besefte dat de Bijbel een goede invloed op hun leven had. En ik zag ook dat ik heel wat moest veranderen om een van hen te worden.

Eigenlijk moest ik een totale metamorfose ondergaan, want ik leidde een vrouwelijk leven. Mijn spraak, maniertjes, kleding, haar en keuze van vrienden moesten allemaal veranderen. Mijn vroegere vrienden maakten me belachelijk en zeiden: „Waar ben je mee bezig? Je was goed zoals je was. Stop toch met die Bijbelstudie. Je hebt alles.” Maar het moeilijkste was mijn immorele leefstijl op te geven.

Toch wist ik dat het kon, want de woorden in 1 Korinthiërs 6:9-11 hadden mijn hart bereikt: „Wat! Weet gij niet dat onrechtvaardigen Gods koninkrijk niet zullen beërven? Wordt niet misleid. Noch hoereerders, noch afgodendienaars, noch overspelers, noch mannen die er voor tegennatuurlijke doeleinden op na worden gehouden, noch mannen die bij mannen liggen (...) zullen Gods koninkrijk beërven. Toch zijn sommigen van u dat geweest. Maar gij zijt rein gewassen.” Jehovah heeft mensen toen geholpen te veranderen, en hij heeft ook mij geholpen. Het heeft een paar jaar gekost en het was een hele strijd, maar de raad en de liefde van de Getuigen zijn een grote hulp geweest.

DE VOORDELEN: Ik leid nu een normaal leven. Ik ben getrouwd, en mijn vrouw en ik brengen onze zoon Bijbelse principes bij. Mijn vroegere leven ligt ver achter me, en ik heb veel zegeningen en voorrechten. Ik dien als ouderling in de gemeente en heb anderen mogen helpen de waarheid uit Gods Woord te leren kennen. De veranderingen die ik in mijn leven heb aangebracht maakten mijn moeder zo blij dat ze Bijbelstudie nam, en nu is ze een gedoopte christen. Een zus van me die een immoreel leven leidde is nu ook een van Jehovah’s Getuigen.

Zelfs sommigen die me van vroeger kennen, geven toe dat ik ten goede veranderd ben. En ik weet hoe dat komt. Toen ik professionele hulp zocht, kreeg ik alleen slechte raad. Maar Jehovah heeft me echt geholpen. Hoewel ik me onwaardig voelde, had hij aandacht voor me en behandelde hij me liefdevol en geduldig. Dat zo’n geweldige, intelligente, liefdevolle God aandacht aan me besteedde en wilde dat ik een beter leven kreeg, is heel belangrijk voor me geweest.

’Ik voelde me ontevreden, eenzaam en leeg.’ — KAZUHIRO KUNIMOCHI

GEBOORTEJAAR: 1951

LAND VAN HERKOMST: JAPAN

VOORGESCHIEDENIS: FANATIEK WIELRENNER

MIJN VERLEDEN: Ik ben opgegroeid in een slaperig havenstadje in de prefectuur Shizuoka, waar we met ons gezin van acht personen in een klein huis woonden. Mijn vader had een fietsenwinkel. Ik was nog klein toen hij me meenam naar wielerwedstrijden, waardoor ik me ging interesseren voor die sport. In die tijd had mijn vader al plannen om een profrenner van me te maken. Ik zat nog op de middenschool toen hij me serieus begon te trainen. Op de middelbare school won ik drie jaar achter elkaar de nationale kampioenschappen. Ik kreeg een aanbod om aan een universiteit te studeren, maar ik besloot direct naar een wielerschool te gaan. Op mijn negentiende werd ik profrenner.

Inmiddels was het mijn levensdoel geworden de beste wielrenner van Japan te zijn. Ik wilde veel geld verdienen, zodat ik later mijn gezin zekerheid kon geven. Ik stortte me op mijn training. Als ik het niet meer zag zitten door de keiharde training of als ik er in een wedstrijd doorheen zat, zei ik steeds tegen mezelf dat ik geboren was om te fietsen en dat ik hoe dan ook moest doorgaan! En dat deed ik. Mijn harde werk begon vruchten af te werpen. In mijn eerste jaar won ik de titel voor nieuwe renners. In mijn tweede jaar plaatste ik me voor de wedstrijd die bepaalt wie de beste renner van Japan is. Zes keer werd ik tweede in die wedstrijd.

Omdat ik de ene prijs na de andere won, kwam ik bekend te staan als „de sterke benen van Tokai”, een gebied in Japan. Ik was erg fanatiek. Iedereen was bang voor me omdat ik tijdens de wedstrijden geen genade kende. Mijn inkomen steeg, en ik kon alles kopen wat ik wilde. Ik kocht een huis met een trainingsruimte waar de beste apparaten stonden. Ik kocht een buitenlandse auto die bijna net zo duur was als een huis. Ik ging mijn geld voor de zekerheid investeren in aandelen en onroerende zaken.

Toch voelde ik me ontevreden, eenzaam en leeg. Ik was inmiddels getrouwd en had kinderen, maar ik had vaak geen geduld met mijn gezin. Om de kleinste dingen werd ik woest op mijn vrouw en kinderen. Gespannen gingen ze op mijn gezicht letten om te zien of ik weer een slechte bui had.

Op een gegeven moment nam mijn vrouw Bijbelstudie van Jehovah’s Getuigen. Daardoor veranderde er veel. Ze zei dat ze naar de vergaderingen van de Getuigen wilde, dus besloot ik dat we als gezin zouden gaan. Ik kan me de avond nog herinneren dat een ouderling voor het eerst bij ons thuis kwam om me Bijbelstudie te geven. Die lessen maakten diepe indruk op me.

HOE DE BIJBEL MIJN LEVEN VERANDERDE: Ik zal nooit vergeten welk effect Efeziërs 5:5 op me had. Daar staat dat „geen hoereerder of onreine of hebzuchtige — hetgeen wil zeggen een afgodendienaar te zijn — enig erfdeel heeft in het koninkrijk van de Christus en van God”. Ik besefte dat wielerwedstrijden met gokken gepaard gingen en dat ze hebzucht in de hand werkten. Ik kreeg last van mijn geweten. Ik wist dat ik als profrenner moest stoppen als ik de wil van Jehovah God wilde doen. Maar dat vond ik een moeilijke beslissing.

Ik had net mijn succesvolste jaar achter de rug en verlangde naar meer. Maar ik merkte ook dat ik door de Bijbelstudie een rustiger mens werd — een hemelsbreed verschil met de mentaliteit die ik nodig had om te winnen! Ik had maar drie wedstrijden gereden nadat ik met studie was begonnen, maar in mijn hart had ik de topsport nog niet helemaal losgelaten. Ook had ik geen idee hoe ik mijn gezin moest onderhouden. Ik had het gevoel dat ik geen kant op kon, en mijn familie deed heel moeilijk over mijn nieuwe geloof. Mijn vader was diep teleurgesteld. Door de innerlijke strijd werd ik steeds meer gestrest en kreeg ik een maagzweer.

Ik ging door met de Bijbelstudie en bleef naar de vergaderingen van de Getuigen gaan, en dat heeft me door die moeilijke tijd heen geholpen. Mijn geloof werd geleidelijk aan sterker. Ik vroeg Jehovah mijn gebeden te verhoren en me te helpen inzien dat hij dat inderdaad doet. Ik werd ook minder gestrest toen mijn vrouw me verzekerde dat ze niet in een groot huis hoefde te wonen om gelukkig te zijn. Langzaamaan maakte ik vorderingen.

DE VOORDELEN: Ik heb geleerd dat Jezus’ woorden in Mattheüs 6:33 echt waar zijn: „Blijft dan eerst het koninkrijk en Zijn rechtvaardigheid zoeken, en al deze andere dingen zullen u worden toegevoegd.” Het heeft ons nooit aan de „andere dingen”, de eerste levensbehoeften, ontbroken. Hoewel mijn inkomen ongeveer een dertigste is van wat ik vroeger verdiende, zijn we de afgelopen twintig jaar nooit iets tekortgekomen.

Als ik met mijn geloofsgenoten samenwerk of voor aanbidding bijeenkom, voel ik een vreugde en voldoening die ik nooit heb gekend. De dagen vliegen gewoon voorbij. Mijn gezinsleven is er ook een stuk op vooruitgegaan. Mijn zoons zijn alle drie trouwe aanbidders van Jehovah, samen met hun vrouw.