Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Wist u dit?

Wist u dit?

Wist u dit?

Hoe laten namen op oude kleizegels zich vergelijken met namen in de Bijbel?

In de oudheid werden officiële documenten opgerold en met een koordje vastgebonden. Dan werd er een klompje vochtige klei op de knoop gelegd, waar een zegel in werd gedrukt. Met deze zegelafdrukken werden de documenten ondertekend (eventueel samen met getuigen) en rechtsgeldig gemaakt.

Soms werd een zegel in een ring verwerkt. Deze zegelringen werden als heel waardevol bezien (Genesis 38:18; Esther 8:8; Jeremia 32:44). Vaak was het zegel voorzien van de naam van de eigenaar, zijn officiële titel en de naam van zijn vader.

Onderzoekers hebben honderden oude kleizegels gevonden, ook wel bullae genoemd. Sommige bevatten de namen van personen uit de Bijbel. Er zijn bijvoorbeeld afdrukken gevonden die naar men denkt gemaakt zijn met de persoonlijke zegels van twee Judese koningen. Eén tekst is: „Behorend aan Achaz [de zoon van] Jehotam [Jotham], koning van Juda.” Een andere is: „Behorend aan Hizkia [de zoon van] Achaz, koning van Juda” (2 Koningen 16:1, 20). Achaz en Hizkia regeerden in de achtste eeuw voor onze jaartelling.

Geleerden hebben nog meer bullae onderzocht met afdrukken van zegels die naar men denkt van Bijbelse figuren zijn geweest. Enkelen van hen worden in het boek Jeremia genoemd, zoals Baruch (Jeremia’s secretaris), Gemarja („de zoon van de afschrijver Safan”), Jerahmeël („de zoon van de koning”), Juchal („de zoon van Selemja”) en Seraja (de broer van Baruch) (Jeremia 32:12; 36:4, 10, 26; 38:1; 51:59).

Hoe worden verschillende tijdstippen van de dag in de Bijbel genoemd?

In de Hebreeuwse Geschriften staan uitdrukkingen als „ochtend”, „middag” en „avond” (Genesis 24:63; 1 Koningen 18:26). De Hebreeën verdeelden de nacht in drie ’waken’ van ongeveer vier uur, maar later namen ze het Griekse en Romeinse systeem van vier nachtwaken over. Jezus verwees blijkbaar naar dit systeem toen hij zei: „Waakt daarom voortdurend, want gij weet niet wanneer de meester van het huis komt, laat op de dag of te middernacht of bij het hanengekraai of vroeg in de morgen” (Markus 13:35). De wake „laat op de dag” liep van zonsondergang tot negen uur ’s avonds. De volgende eindigde rond middernacht en de derde, het „hanengekraai”, liep tot ongeveer drie uur ’s ochtends. De laatste, de vroege morgenwake, duurde tot zonsopgang. Jezus liep in „de vierde nachtwake” over het water van de Zee van Galilea (Mattheüs 14:23-26).

In de christelijke Griekse Geschriften werd de term „uur” gebruikt voor een twaalfde deel van de daglichtperiode, gerekend van zonsopgang tot zonsondergang (Johannes 11:9). Omdat in Israël het tijdstip van zonsopgang en zonsondergang per seizoen verschilt, werd er meestal alleen bij benadering aangegeven wanneer iets gebeurde, bijvoorbeeld „omstreeks het zesde uur” (Handelingen 10:9).

[Illustratie op blz. 15]

Kleizegels met de namen Hizkia en Achaz (voor) en mogelijk Baruch (achter)

[Verantwoording]

Back: Courtesy of Israel Museum, Jerusalem

Front: www.BibleLandPictures.com/Alamy

[Illustratie op blz. 15]

Zonnewijzer, Romeinse keizertijd (27 v.G.T.–476 G.T.)

[Verantwoording]

© Gerard Degeorge/The Bridgeman Art Library International