Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

„Jehovah is mijn Herder”

„Jehovah is mijn Herder”

Nader dicht tot God

„Jehovah is mijn Herder”

KIJK eens naar het plaatje op deze bladzijde. Ziet u hoe veilig het lammetje zich in de armen van zijn herder voelt? In Psalm 23 wordt het beeld van een herder en zijn schapen gebruikt om de tedere zorg te illustreren die Jehovah zijn aanbidders geeft. Hij wil dat we ons net zo veilig voelen als de psalmist David, die vol vertrouwen kon zeggen: „Jehovah is mijn Herder” (vers 1). *

David was in zijn jeugd herder geweest. Hij wist wat schapen nodig hadden en wat er van een herder verwacht werd. Hij had Gods zorg in zijn leven ervaren en daarom schreef hij deze psalm, die wel „een psalm over zekerheid en vertrouwen” genoemd is. Gods naam, Jehovah, staat aan het begin en aan het eind van de psalm (vers 16). De tussenliggende woorden beschrijven drie manieren waarop Jehovah voor zijn aanbidders zorgt zoals een herder voor zijn schapen zorgt (Psalm 100:3).

Jehovah wijst zijn schapen de weg. Schapen zonder herder hebben de neiging te verdwalen. Zo hebben ook wij hulp nodig om de goede weg te vinden in het leven (Jeremia 10:23). David legt uit dat Jehovah zijn aanbidders naar „grazige weiden” en „waterrijke rustplaatsen” brengt. Hij leidt hen „in de sporen van rechtvaardigheid” (vers 23). Deze beelden uit het herdersleven verzekeren ons ervan dat we op God kunnen vertrouwen. Door de aanwijzingen van zijn geest te volgen, die in de Bijbel te vinden zijn, kunnen we zo leven dat we ons tevreden, gesterkt en veilig voelen.

Jehovah beschermt zijn schapen. Zonder hun herder zijn schapen bang en hulpeloos. Jehovah laat zijn aanbidders weten dat ze niet bang hoeven te zijn, zelfs niet „in het dal van diepe schaduw”: tijdens de momenten in het leven waarop ze het het moeilijkst lijken te hebben (vers 4). Jehovah waakt over hen en is altijd bereid te helpen. Hij kan hun de benodigde wijsheid en kracht geven om met beproevingen om te gaan (Filippenzen 4:13; Jakobus 1:2-5).

Jehovah voedt zijn schapen. Ook voor het vinden van voedsel zijn schapen afhankelijk van hun herder. Mensen hebben in geestelijk opzicht voedsel nodig dat alleen God kan geven (Mattheüs 5:3). Gelukkig is Jehovah een gulle Gever die een rijk gedekte „tafel” voor zijn aanbidders klaarzet (vers 5). Via de Bijbel en hulpmiddelen voor Bijbelstudie, zoals het tijdschrift dat u nu leest, krijgen we geestelijk voedsel. Dat voorziet in onze behoefte om te weten wat de zin van het leven is en wat Gods bedoeling met de mens is.

David voelde zich veilig omdat hij wist dat als hij dicht bij zijn hemelse Herder bleef, hij „al de dagen van [zijn] leven” Jehovah’s liefdevolle zorg zou ervaren (vers 6). Verlangt u ook naar zo’n gevoel van veiligheid? Doe dan uw best om te weten te komen hoe u een hechte band met Jehovah kunt krijgen. Dan kunt u zich veilig voelen in de armen van de Grote Herder die mensen die hem trouw blijven leidt, beschermt en voedt (Jesaja 40:11).

Bijbelleesgedeelte voor mei:

Job 38Psalm 25

[Voetnoot]

^ ¶1 Veel lezers zijn vertrouwd met de woorden „De HEER is mijn herder”. De reden waarom sommige Bijbelvertalingen Gods naam, Jehovah, weglaten, kunt u vinden op blz. 195-197 van het boek Wat leert de bijbel echt?, uitgegeven door Jehovah’s Getuigen.