Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Het klonk als prachtige muziek

Het klonk als prachtige muziek

Een brief uit Madagaskar

Het klonk als prachtige muziek

MIJN man en ik vertrokken naar onze nieuwe zendingstoewijzing: het eiland Madagaskar. We namen afscheid, slikten onze tranen in en hielden ons groot, in het vertrouwen dat Jehovah ons zou helpen ons daar thuis te voelen.

De eerste gemeentevergadering in onze nieuwe toewijzing zullen we nooit vergeten. Het was alsof de broeder die de Wachttoren-studie leidde, een symfonieorkest dirigeerde. We snapten zo weinig van de taal dat het als prachtige muziek klonk. Het zou nog lang duren voordat we echt zouden begrijpen wat er werd gezegd.

De eerste keer dat ik een aanvullende vraag van de studieleider begreep, beantwoordde ik die per ongeluk hardop. Degenen die bij me in de buurt zaten hoorden dat, en ik kon mijn lachen bijna niet inhouden. Ik schaamde me een beetje maar toch vond ik het geweldig dat ik had begrepen wat er werd gezegd!

In plaats dat ik anderen het voorbeeld gaf in de prediking, had ik het gevoel dat zij mij bij de hand moesten nemen. De broeders en zusters vertelden me vriendelijk hoe ik een begrijpelijke presentatie kon houden. Ze lieten me zien wat ik kon zeggen en welke Bijbelteksten ik kon gebruiken.

Ik weet nog dat ik op een dag aan het prediken was en een kind riep: „Vazaha! Vazaha!” Dat is het Malagasiwoord voor buitenlander. We liepen snel door en hoopten dat er niet nog meer kinderen mee zouden gaan doen. Toen kreeg de jongen die aan het roepen was op zijn kop van een andere jongen: „Ze is geen buitenlander, ze spreekt onze taal!” De zuster met wie ik werkte moest het voor me vertalen, want ze praatten te snel voor me. Toch voelde ik me plotseling heel blij. Madagaskar begon eindelijk mijn thuis te worden.

Het is vaak gebeurd dat als ik me eenzaam voelde, er ineens een klein handje in de mijne kroop, en dan keek ik omlaag in het lachende gezichtje van een kind dat heel blij leek me te zien, ook al kon ik niet veel zeggen. De kinderen in de gemeente zijn echt een zegen van Jehovah. Een jong zusje, Hasina, is mijn persoonlijke tolk geworden. Wanneer niemand me begrijpt, lijkt zij me wel te begrijpen. Ze komt me vaak te hulp als ik met mijn broeders en zusters in de gemeente probeer te praten, en dan legt ze uit wat ik eigenlijk bedoel.

Toen onze gemeente gesplitst zou worden, moesten sommige Bijbelstudenten aan anderen overgedragen worden omdat ze in het gebied van de nieuwe gemeente woonden. Een zuster moedigde me aan een van haar studies over te nemen. Ik vond het eng en hield vol dat ik er nog niet klaar voor was, maar ze bleef aandringen. Ze verzekerde me dat ik het kon, met Jehovah’s hulp. Met zachte, lieve ogen en zo eenvoudig mogelijk zei ze dat ik binnenkort anderen zou kunnen onderwijzen zoals ik graag zou willen. Die woorden beurden me echt op.

Sinds die tijd heeft deze student goede vorderingen gemaakt. Toen ik op een dag buiten liep, hoorde ik haar mijn naam roepen. Ze was met haar man op weg om hun huwelijk te laten legaliseren. Hij is begonnen met Bijbelstudie, en ze hebben verschillende doelen waar ze naartoe werken, waaronder de doop. Dat maakt me blij, hoewel Jehovah natuurlijk degene is die personen tot zich trekt.

We hebben heel veel geleerd in deze nieuwe toewijzing. Hoewel we onze vrienden en familie missen, is het alsof ze toch een beetje bij ons zijn. We hebben het met de broeders en zusters hier vaak over ze, en nu vragen zij zelfs hoe het met ze gaat. We zien uit naar de tijd dat onze ’families’ elkaar kunnen ontmoeten.

Het klinkt nog steeds als ’muziek’ als mensen praten. Maar nu begrijp ik de woorden. Ik verheug me op de tijd dat ik op een harmonieuze manier aan de muziek kan bijdragen in plaats van af en toe als een trompet een paar noten te laten horen. Jezus zei: „Weest dus nooit bezorgd voor de volgende dag, want de volgende dag zal zijn eigen zorgen hebben” (Mattheüs 6:34). Daarom blijven we gewoon één ’noot’, één woord, tegelijk leren. En intussen blijf ik mijn oren, mijn denken en mijn hart afstemmen op onze lieve, geduldige broeders en zusters op Madagaskar, om schouder aan schouder met ze te kunnen samenwerken.

[Illustratie op blz. 25]

Met Hasina aan het prediken