Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Coverdale en de eerste complete Engelse Bijbel

Coverdale en de eerste complete Engelse Bijbel

Coverdale en de eerste complete Engelse Bijbel

IN DE eerste complete gedrukte Engelse Bijbel stond niet de naam van de man die hem had uitgegeven. De vertaler was Miles Coverdale, en zijn vertaling verscheen in 1535. Op dat moment zat zijn vriend William Tyndale in de gevangenis voor wetenschappelijk werk dat hij had gedaan voor het vertalen van de Bijbel. Het jaar daarna werd Tyndale terechtgesteld.

Een deel van Coverdales vertaling was gebaseerd op het werk van Tyndale. Hoe kreeg Coverdale het voor elkaar zijn vertaling te laten drukken en niet terechtgesteld te worden, terwijl andere Bijbelvertalers in zijn tijd het met hun leven moesten bekopen? Wat heeft Coverdale uiteindelijk bereikt?

De eerste stappen

Miles Coverdale werd geboren in Yorkshire (Engeland), waarschijnlijk in 1488. Hij studeerde aan de Universiteit van Cambridge en werd in 1514 in de rooms-katholieke kerk tot priester gewijd. Zijn belangstelling voor hervorming werd aangewakkerd door Robert Barnes, die veel invloed op hem had. Deze hervormer vluchtte in 1528 naar het vasteland. Twaalf jaar later lieten kerkleiders Barnes op de brandstapel terechtstellen.

In 1528 was Coverdale ermee begonnen in de kerk te preken tegen onbijbelse katholieke gebruiken: beeldenaanbidding, de biecht en de mis. Omdat zijn leven daardoor in gevaar kwam, vluchtte hij naar het vasteland. Daar bleef hij ongeveer zeven jaar.

Coverdale woonde in Hamburg bij William Tyndale. De twee werkten samen omdat ze allebei wilden dat er een Bijbel kwam die de gewone man kon lezen. In die periode heeft Coverdale veel van Tyndale geleerd over het vertalen van de Bijbel.

De tijd is rijp

Ondertussen begonnen er in Engeland dingen te veranderen. In 1534 vocht koning Hendrik VIII openlijk de autoriteit van de katholieke paus in Rome aan. Hij stond ook open voor het idee van een Engelse Bijbel voor de gewone man. Coverdale zorgde er uiteindelijk voor dat die er kwam. Hij kon zich heel goed in het Engels uitdrukken maar had niet zo veel kennis van het Hebreeuws en Grieks als zijn vriend en mentor, Tyndale, die beide talen goed beheerste. Coverdale maakte een herziening van Tyndales vertaling en gebruikte daarbij Latijnse en Duitse versies.

Coverdales Bijbel werd in 1535, het jaar voordat Tyndale werd terechtgesteld, op het Europese vasteland gedrukt. Voorin stond een respectvolle, ietwat vleiende opdracht gericht aan koning Hendrik. Coverdale verzekerde Hendrik ervan dat Tyndales voetnoten niet in de Bijbel waren opgenomen. Die waren controversieel omdat ze onder andere wezen op onbijbelse leringen van de katholieke kerk. Hendrik gaf toestemming om de Bijbel uit te geven. Het tij begon te keren.

In 1537 verschenen er twee andere edities van Coverdales Bijbel, die in Engeland werden gedrukt. In hetzelfde jaar gaf koning Hendrik zijn goedkeuring aan een versie die in Antwerpen werd gedrukt en Matthew’s Bible werd genoemd. Dit was een combinatie van het werk van Tyndale en Coverdale.

De belangrijkste adviseur van de koning, Thomas Cromwell, vond al gauw dat er een herziene uitgave van Matthew’s Bible moest komen. Daarin werd hij gesteund door Cranmer, aartsbisschop van Canterbury. Hij vroeg Coverdale dus om het volledige manuscript weer te herzien. In 1539 gaf koning Hendrik toestemming voor deze nieuwe versie en hij bepaalde dat deze Bijbel in elke kerk moest liggen zodat iedereen die kon lezen. De Bijbel werd vanwege zijn grote formaat de Great Bible genoemd en werd in het hele land enthousiast ontvangen.

Wat Coverdale ons heeft nagelaten

Na de dood van Hendrik VIII, die door Eduard VI werd opgevolgd, werd Coverdale in 1551 bisschop van Exeter. Maar toen de katholieke koningin Maria I Tudor in 1553 Eduard opvolgde, moest Coverdale naar Denemarken vluchten. Later ging hij in Zwitserland wonen, waar hij verderging met zijn werk. Hij publiceerde ook drie Engelse edities van het Nieuwe Testament (de Griekse Geschriften) met de Latijnse tekst als studiehulp voor geestelijken.

Een onverwacht aspect van Coverdales Bijbel is dat Gods naam in de vorm van „Jehovah” eruit is weggelaten. Tyndale gebruikte de naam van God meer dan twintig keer in zijn vertaling van het Oude Testament (de Hebreeuwse Geschriften). In het boek Coverdale and His Bibles zegt J.F. Mozley: „In 1535 wilde Coverdale het woord [Jehovah] helemaal niet gebruiken.” Maar later nam hij Gods naam, Jehovah, drie keer in de Great Bible op.

Coverdales Bijbel was wel de eerste Engelse Bijbel die het Tetragrammaton gebruikte. Deze vier Hebreeuwse letters die Gods naam vormen, stonden boven aan de titelpagina. Het is ook interessant dat het de eerste Bijbel was waarin alle apocriefe boeken in een appendix stonden en niet tussen de boeken van het Oude Testament.

Veel van Coverdales unieke uitdrukkingen en woorden zijn later door andere vertalers overgenomen, zoals de zinsnede „the valley of the shadow of death” (het dal van doodsschaduw) in Psalm 23 vers 4. De uitdrukking „loving-kindness” (liefderijke goedheid) in vers 6 is volgens professor S.L. Greenslade „een speciaal woord om Gods liefde voor zijn volk te onderscheiden van liefde in het algemeen en van barmhartigheid”. In de Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen staat bij deze uitdrukking de voetnoot: „Of: ’loyale liefde.’”

Coverdales Great Bible „was het eindresultaat van alle inspanningen voor een Engelse Bijbelvertaling (...) vanaf de dag dat Tyndale met zijn vertaling van het Nieuwe Testament begon” (The Bibles of England). Het was mede dankzij Coverdales vertaling dat Engelssprekende mensen in zijn tijd de Bijbel konden lezen.

[Illustraties op blz. 11]

Het Tetragrammaton (links) op de titelpagina van een editie uit 1537

[Verantwoording]

Photo source: From The Holy Scriptures of the Olde and Newe Testamente With the Apocripha by Myles Coverdale

[Illustratieverantwoording op blz. 10]

From the book Our English Bible: Its Translations and Translators