Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Wist u dit?

Wist u dit?

Hoe werden in de oudheid vaartuigen waterdicht gemaakt?

Lionel Casson, een deskundige op het gebied van schepen uit de oudheid, legt uit wat scheepsbouwers in Romeinse tijden deden na het breeuwen (dichtmaken) van de naden tussen de planken van hun vaartuigen. Het was gebruikelijk om „de naden of zelfs de hele buitenkant van de romp in te smeren met pek [asfaltbitumen] of met pek en was, en ook de binnenkant werd bestreken met een laagje pek”. Lang voor de tijd van de Romeinen gebruikten ook de Akkadiërs en de Babyloniërs bitumen om hun vaartuigen waterdicht te maken.

Vloeibaar bitumen kwam in Bijbelse landen veel voor

De Hebreeuwse Geschriften spreken in Genesis 6:14 over een soortgelijke techniek. Het Hebreeuwse woord dat daar met „teer” is vertaald, slaat blijkbaar op bitumen, een in de natuur voorkomend bestanddeel van aardolie.

In de natuur komt bitumen in twee vormen voor: vloeibaar en vast. Scheepsbouwers in de oudheid gebruikten de vloeibare vorm; die smeerden ze rechtstreeks op hun vaartuigen. Het vloeibare bitumen droogde vervolgens op en werd hard, waarna het een waterdichte laag vormde.

Bitumen kwam in Bijbelse landen veel voor. De Laagvlakte van Siddim, in het gebied van de Dode Zee, „was vol asfaltputten” (Genesis 14:10).

Welke methoden werden in de oudheid gebruikt om vis te conserveren?

Vis is al heel lang een belangrijk levensmiddel. Sommige apostelen van Jezus waren vissers op de Zee van Galilea voordat ze samen met hem gingen rondreizen (Mattheüs 4:18-22). Op zijn minst een deel van de vangst uit dat meer werd verwerkt in ’fabrieken’ in de omgeving.

Houtsnede met Egyptische vissers uit de oudheid

De methode die waarschijnlijk in het oude Galilea werd gebruikt om vis te conserveren, wordt nog steeds in sommige plaatsen toegepast. De vis wordt eerst schoongemaakt en in water gewassen. Het boek Studies in Ancient Technology beschrijft de daaropvolgende stappen: „Vervolgens wordt er grof zout in de kieuwen, bek en schubben gewreven. Lagen van afwisselend zout en vis worden bedekt met droog matwerk. Na 3 tot 5 dagen wordt de stapel omgekeerd en wordt er nog eens zo lang gewacht. Tijdens dit droogproces vloeit het lichaamsvocht weg en dringt de zoutoplossing in de vis. Na dit proces is de vis uitgedroogd en hard.”

Het is niet bekend hoelang vis goed bleef als die op deze manier werd geconserveerd. Maar het feit dat de oude Egyptenaren gedroogde vis naar Syrië exporteerden, geeft te kennen dat de gebruikte methoden redelijk goed werkten.