Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

We moeten heilig zijn in ons hele gedrag

We moeten heilig zijn in ons hele gedrag

„Wordt (...) heilig in uw gehele gedrag.” — 1 PETR. 1:15.

1, 2. (a) Wat verwacht God van zijn aanbidders als het gaat om hun gedrag? (b) Welke vragen gaan we bespreken?

ONDER goddelijke inspiratie legde Petrus een verband tussen de heiligheid die in het boek Leviticus wordt benadrukt en de heiligheid die christenen in hun gedrag moeten laten zien. (Lees 1 Petrus 1:14-16.) „De Heilige”, Jehovah, verwacht van gezalfden en „andere schapen” dat ze hun uiterste best doen om heilig te zijn in hun hele gedrag — niet alleen in sommige aspecten ervan (Joh. 10:16).

2 Een verdere bespreking van geestelijke juweeltjes uit het boek Leviticus zal heel nuttig zijn. Als we toepassen wat we leren, zal het ons helpen heilig te zijn in ons hele gedrag. We zullen vragen bespreken als: Hoe moeten we een toegeeflijke houding bezien? Wat leren we uit Leviticus over het ondersteunen van Jehovah’s soevereiniteit? Wat kunnen we leren van de offers die werden gebracht?

PAS OP VOOR EEN TOEGEEFLIJKE HOUDING

3, 4. (a) Waarom mogen christenen niet toegeeflijk zijn ten aanzien van Bijbelse wetten en beginselen? (b) Waarom is het niet goed om wraak te nemen of wrok te koesteren?

3 Om Jehovah’s goedkeuring te krijgen, moeten we ons altijd laten leiden door zijn wetten en beginselen, en nooit onze heiligheid verliezen door een toegeeflijke houding te hebben. Hoewel we niet onder de Wet van Mozes staan, leren we er wel uit wat God aanvaardbaar vindt en wat niet. Neem bijvoorbeeld het gebod: „Gij moogt geen wraak nemen, noch een wrok koesteren tegen de zonen van uw volk; en gij moet uw naaste liefhebben als uzelf. Ik ben Jehovah” (Lev. 19:18).

4 Jehovah wil niet dat we wraak nemen, en hij wil ook niet dat we met wrokgevoelens blijven rondlopen (Rom. 12:19). De Duivel zou heel graag zien dat we Gods wetten en beginselen zouden negeren en zo smaad op Jehovah’s naam zouden werpen. Zelfs al doet iemand ons met opzet pijn, dan nog mogen we niet toelaten dat we als het ware vaten worden waarin wrokgevoelens worden opgeslagen. Jehovah heeft ons het voorrecht gegeven „aarden vaten” te zijn waarin de schat van de bediening wordt bewaard (2 Kor. 4:1, 7). Wrokgevoelens zijn als een bijtend zuur en horen niet thuis in vaten met zo’n kostbare schat!

5. Wat kunnen we leren van het verslag over Aäron en de dood van zijn zonen? (Zie beginplaatje.)

5 In Leviticus 10:1-11 lezen we dat Aärons gezin een hartverscheurende ervaring meemaakte: Aärons zonen Nadab en Abihu werden in de tabernakel door vuur uit de hemel verteerd. God zei dat Aäron en zijn gezin niet in het openbaar om hen mochten rouwen. Wat moet dat een enorme geloofsbeproeving zijn geweest! Betoon jij je heilig door geen omgang te hebben met personen die zijn uitgesloten, ook als ze familie van je zijn? (Lees 1 Korinthiërs 5:11.)

6, 7. (a) Welke factoren moeten we afwegen als we worden uitgenodigd om een kerkelijke huwelijksceremonie bij te wonen en eraan deel te nemen? (Zie de voetnoot.) (b) Hoe zouden we ons standpunt kunnen uitleggen aan familieleden die geen Getuigen zijn?

6 Misschien maken we niet zo’n zware beproeving mee als Aäron en zijn gezin. Maar stel dat een familielid dat geen Getuige is, gaat trouwen en dat je wordt uitgenodigd om de kerkelijke huwelijksceremonie bij te wonen en eraan deel te nemen. Er is geen expliciete Bijbelse wet die je verbiedt erheen te gaan. Maar zijn er bij zo’n beslissing Bijbelse principes betrokken? *

7 Ons besluit om onder deze omstandigheden heilig te blijven, wordt door familieleden die geen Getuigen zijn misschien niet begrepen (1 Petr. 4:3, 4). Natuurlijk blijven we vriendelijk en willen we niemand beledigen, maar meestal is het wel het beste om duidelijk ons standpunt uit te leggen. Het zou goed zijn om dat ruim van tevoren te doen. Je zou kunnen zeggen dat je het waardeert dat je voor de trouwerij bent uitgenodigd. Daarna kun je duidelijk maken dat je graag wilt dat die speciale dag voor hen prettig verloopt, en dat je aanwezigheid in de kerk hen en anderen in verlegenheid zou kunnen brengen omdat je niet meedoet aan de religieuze gebruiken. Dat is één manier waarop we aan ons geloof kunnen vasthouden zonder compromissen te sluiten.

ONDERSTEUN JEHOVAH’S SOEVEREINITEIT

8. Hoe benadrukt het boek Leviticus Jehovah’s soevereiniteit?

8 Het boek Leviticus benadrukt Jehovah’s soevereiniteit en vermeldt meer dan dertig keer dat de wetten die erin staan van Jehovah komen. Mozes erkende dat en deed wat Jehovah hem opdroeg (Lev. 8:4, 5). Ook wij moeten altijd doen wat onze Soeverein, Jehovah, van ons vraagt. Hoewel Jehovah’s organisatie ons daarbij helpt, kan ons geloof worden beproefd als we alleen zijn. Dat overkwam Jezus toen hij in de wildernis was (Luk. 4:1-13). Als we op God vertrouwen en als zijn soevereiniteit het belangrijkste voor ons is, kan niemand ons ertoe brengen te schipperen en worden we niet door angst overmand (Spr. 29:25).

9. Waarom worden Gods aanbidders overal ter wereld gehaat?

9 Omdat we volgelingen van Christus en Getuigen van Jehovah zijn, verbaast het ons niet dat we in verschillende landen worden vervolgd. Jezus zei namelijk tegen zijn discipelen: „Men [zal] u overleveren aan verdrukking en u doden, en gij zult ter wille van mijn naam voorwerpen van haat zijn voor alle natiën” (Matth. 24:9). Maar ook al worden we gehaat, we volharden in de prediking en blijven ons best doen om heilig te zijn in Jehovah’s ogen. Waarom worden we zo gehaat, terwijl we eerlijke, nette burgers zijn en ons aan de wet houden? (Rom. 13:1-7) Omdat we Jehovah als Soeverein gehoorzamen en niemand anders! We verrichten alleen voor hem heilige dienst en we zullen nooit compromissen sluiten wat betreft zijn rechtvaardige wetten en beginselen (Matth. 4:10).

10. Wat gebeurde er toen een broeder zijn neutraliteit schond?

10 Ook zijn we „geen deel van de wereld”. Daarom zijn we politiek neutraal en doen we niet mee aan de oorlogen van de wereld. (Lees Johannes 15:18-21; Jesaja 2:4.) Toch is het weleens voorgekomen dat opgedragen christenen hun neutraliteit schonden. Velen kregen later berouw en herstelden hun band met onze barmhartige hemelse Vader (Ps. 51:17). Maar enkelen hadden geen berouw. Zo zaten er tijdens de Tweede Wereldoorlog heel wat broeders onterecht vast in verschillende gevangenissen in Hongarije. Op een dag werden 160 van hen, allemaal jonger dan 45 jaar, door de autoriteiten verzameld in één stad. Daar kregen ze het bevel om zich aan te sluiten bij het leger. De meesten bleven standvastig weigeren, maar negen uit de groep legden de militaire eed af en namen uniformen aan. Een van hen kreeg twee jaar later de opdracht om als deel van een vuurpeloton de trouwe Getuigen te executeren, onder wie zijn eigen broer! De executies gingen uiteindelijk niet door.

GEEF JEHOVAH HET BESTE

11, 12. Wat kunnen we leren van de offers in het oude Israël?

11 Onder de Wet van Mozes moesten de Israëlieten specifieke offers brengen (Lev. 9:1-4, 15-21). De offers moesten gaaf zijn, zonder gebrek, omdat ze vooruitwezen naar Jezus’ volmaakte offer. Daarnaast gold er voor elk type offer een andere procedure. Kijk bijvoorbeeld eens wat er werd verwacht van de moeder van een pasgeboren kind. In Leviticus 12:6 staat: „Als dan de dagen van haar reiniging voor een zoon of voor een dochter hun volle duur bereiken, zal zij een jonge ram van nog geen jaar als brandoffer en een jonge duif of een tortelduif als zondeoffer naar de ingang van de tent der samenkomst tot de priester brengen.” Hoewel Jehovah specifieke eisen stelde, blijkt duidelijk uit de Wet dat hij redelijk en liefdevol is. Als de moeder zich geen schaap kon veroorloven, mocht ze twee tortelduiven of twee jonge duiven offeren (Lev. 12:8). Jehovah had net zoveel liefde en waardering voor een arme aanbidder als voor een aanbidder die een duurder offer bracht. Wat kunnen we hieruit leren?

12 Paulus moedigde zijn medegelovigen aan om God „een slachtoffer van lof” te brengen (Hebr. 13:15). Dat doen we door anderen over Jehovah’s heilige naam te vertellen. Dove broeders en zusters gebruiken daar gebarentaal voor. Anderen zijn aan huis gebonden; zij loven Jehovah door brieven te schrijven, telefoongetuigenis te geven en te prediken tot zorgverleners en mensen die op bezoek komen. Ons slachtoffer van lof moet in verhouding staan tot onze gezondheid en bekwaamheden. Het moet het beste zijn wat we kunnen geven (Rom. 12:1; 2 Tim. 2:15).

13. Waarom moeten we onze velddienstactiviteit rapporteren?

13 Onze slachtoffers van lof zijn persoonlijke offers, die we vrijwillig aan God brengen omdat we van hem houden (Matth. 22:37, 38). Toch wordt ons gevraagd om onze velddienstactiviteit te rapporteren. Waarom zouden we dat doen? Omdat het te maken heeft met onze toewijding aan Jehovah (2 Petr. 1:7). Natuurlijk moet niemand van ons zich onder druk gezet voelen om veel in de velddienst te gaan alleen maar om meer velddiensturen op te kunnen schrijven. Zo mogen verkondigers die in een verzorgingshuis zitten of op een andere manier beperkt zijn, hun velddienst in kwartieren rapporteren in plaats van hele uren. Jehovah waardeert die minuten, want het is het beste dat zulke verkondigers als offer kunnen geven. Ze laten daarmee ook zien dat ze van Jehovah houden en waardering hebben voor het grote voorrecht een Getuige van hem te zijn. Net als de Israëlieten die geen duur offer konden brengen, kunnen Jehovah’s kostbare aanbidders die beperkt zijn in hun mogelijkheden, nog steeds hun bericht inleveren. En onze individuele berichten worden onderdeel van het wereldbericht, dat door de organisatie wordt gebruikt om toekomstige predikingsactiviteiten te plannen. Is het dan niet redelijk om onze velddienst te rapporteren?

ONZE STUDIEGEWOONTEN EN SLACHTOFFERS VAN LOF

14. Leg uit waarom we onze studiegewoonten moeten onderzoeken.

14 Nu we een paar waardevolle lessen uit Leviticus hebben besproken, begrijp je misschien beter waarom dit boek deel is gaan uitmaken van Gods geïnspireerde Woord (2 Tim. 3:16). Waarschijnlijk wil je nu nog meer je best doen om heilig te blijven en Jehovah blij te maken. Niet alleen omdat hij dat van je verwacht, maar ook omdat hij het verdient. Misschien is door deze bespreking van Leviticus je verlangen gegroeid om dieper in de hele Bijbel te graven. (Lees Spreuken 2:1-5.) Onderzoek je studiegewoonten gebedsvol. Je wilt natuurlijk dat je slachtoffers van lof aanvaardbaar zijn voor Jehovah. Laat je toe dat televisieprogramma’s, games, sport of hobby’s je te veel afleiden en je geestelijke groei in de weg staan? Als dat zo is, zal het nuttig zijn na te denken over bepaalde uitspraken van Paulus in het boek Hebreeën.

Geef je prioriteit aan gezinsaanbidding en persoonlijke studie? (Zie alinea 14)

15, 16. Waarom was Paulus zo direct in zijn brief aan de Hebreeuwse christenen?

15 Paulus was heel direct in zijn brief aan de Hebreeuwse christenen. (Lees Hebreeën 5:7, 11-14.) Hij wond er geen doekjes om! Hij zei tegen ze dat ze „afgestompt van gehoor” waren geworden. Waarom drukte hij zich zo krachtig uit? Net als Jehovah hield hij van hen en was hij bezorgd omdat ze op geestelijke melk probeerden te overleven. Natuurlijk is kennis van de basisleerstellingen uit de Bijbel essentieel. Maar om naar christelijke rijpheid te kunnen groeien, is „vast voedsel” nodig.

16 De Hebreeën hadden geen vorderingen gemaakt en konden anderen niet onderwijzen; sterker nog, ze hadden iemand nodig die hen moest onderwijzen. Waarom? Omdat ze „vast voedsel” uit de weg gingen. Vraag je af: ’Wat is mijn houding tegenover vast geestelijk voedsel? Neem ik het tot me? Vind ik gebed en diepgaande studie van de Bijbel iets moeilijks? Zo ja, zijn mijn studiegewoonten dan onderdeel van het probleem?’ Het is belangrijk dit te onderzoeken. We moeten namelijk niet alleen kunnen prediken, maar ook onderwijzen en discipelen maken (Matth. 28:19, 20).

17, 18. (a) Waarom moeten we geregeld vast geestelijk voedsel tot ons nemen? (b) Hoe kunnen we het gebruik van alcohol vóór de vergadering bezien?

17 Misschien vind je studeren niet makkelijk. Jehovah wil natuurlijk niet dat we de Bijbel uit schuldgevoel bestuderen. Maar hoe lang we Jehovah ook dienen, we moeten voortdurend vast geestelijk voedsel tot ons nemen. Alleen dan kunnen we heilig blijven.

18 Om heilig te zijn, moeten we de Bijbel nauwkeurig onderzoeken en doen wat God van ons vraagt. Neem het voorbeeld van Aärons zonen Nadab en Abihu, die gedood werden omdat ze „onwettig vuur” offerden, misschien onder invloed van alcohol (Lev. 10:1, 2). Merk op wat God vervolgens tegen Aäron zei. (Lees Leviticus 10:8-11.) Kunnen we uit dit gedeelte opmaken dat we geen alcoholische drank mogen gebruiken voordat we naar een christelijke vergadering gaan? Sta eens stil bij de volgende punten: We staan niet onder de Wet (Rom. 10:4). In sommige landen gebruiken broeders en zusters met mate alcohol bij maaltijden voordat ze naar de vergadering gaan. Bij het Pascha werden vier bekers wijn gebruikt. Toen Jezus het Avondmaal instelde, gaf hij zijn apostelen wijn die zijn bloed vertegenwoordigde (Matth. 26:27). Aan de andere kant veroordeelt de Bijbel zwaar drinken en dronkenschap (1 Kor. 6:10; 1 Tim. 3:8). En veel broeders en zusters besluiten op basis van hun geweten om helemaal geen alcohol te drinken voordat ze heilige dienst gaan verrichten. Maar de omstandigheden variëren van land tot land. Waar het om gaat, is dat christenen een onderscheid maken „tussen het heilige en het profane” zodat ze heilig kunnen blijven en Gods goedkeuring krijgen.

19. (a) Hoe kunnen we meer halen uit onze gezinsaanbidding en persoonlijke studie? (b) Hoe kun je laten zien dat je er alles aan doet om heilig te blijven?

19 Je zult heel wat geestelijke juweeltjes vinden als je in Gods Woord graaft. Gebruik onze studiehulpmiddelen om meer uit je gezinsaanbidding en je persoonlijke studie te halen. Probeer Jehovah en zijn voornemens beter te leren kennen. Maak je band met hem steeds hechter (Jak. 4:8). Bid tot Jehovah net als de psalmist die zong: „Ontsluier mijn ogen, opdat ik de wonderbare dingen uit uw wet moge zien” (Ps. 119:18). Wees nooit toegeeflijk als het gaat om Bijbelse wetten en beginselen. Gehoorzaam bereidwillig de verheven wetten van „de Heilige”, Jehovah, en neem ijverig deel aan „het heilige werk van het goede nieuws van God” (1 Petr. 1:15; Rom. 15:16). Laat zien dat je heilig bent in deze moeilijke laatste dagen. Laten we allemaal heilig zijn in ons gedrag en zo Jehovah’s soevereiniteit ondersteunen!