Jezus’ dood was de belangrijkste gebeurtenis ooit — daardoor kunnen mensen weer leven zoals het oorspronkelijk bedoeld was. Mensen waren niet gemaakt met de neiging om slechte dingen te doen. Ze zouden ook niet ziek worden of doodgaan (Genesis 1:31). Maar omdat Adam zondigde, zijn alle mensen nu onvolmaakt. Jezus gaf zijn leven om ons van zonde en de dood te redden. (Lees Mattheüs 20:28; Romeinen 6:23.)

Door zijn Zoon naar de aarde te sturen om voor ons te sterven, heeft God op een bijzondere manier laten zien dat hij van ons houdt (1 Johannes 4:9, 10). Jezus’ volgelingen moesten zijn dood herdenken met een eenvoudige ceremonie met brood en wijn. Door dat elk jaar te doen, laten we zien dat we waardering hebben voor de liefde die God en Jezus voor ons hebben getoond. (Lees Lukas 22:19, 20.)

Toen Jezus zijn volgelingen vroeg om zijn dood te herdenken, sprak hij over een verbond, een afspraak (Mattheüs 26:26-28). Door dat verbond werd het voor hen en een beperkt aantal anderen mogelijk om met hem koningen en priesters in de hemel te worden. Hoewel miljoenen mensen Jezus’ dood herdenken, nemen alleen degenen voor wie dat verbond geldt van het brood en de wijn. (Lees Openbaring 5:10.)

Al bijna tweeduizend jaar lang kiest Jehovah mensen uit die koning zullen worden (Lukas 12:32). Het zijn er relatief weinig vergeleken met het aantal personen dat voor altijd op aarde zal leven. (Lees Openbaring 7:4, 9, 17.)