Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Je wordt beschermd door wagens en een kroon

Je wordt beschermd door wagens en een kroon

‘Dit zal gebeuren — als jullie maar luisteren naar de stem van Jehovah, jullie God.’ — ZACH. 6:15.

LIEDEREN: 61, 22

1, 2. Wat was de situatie van de Joden in Jeruzalem na Zacharia’s zevende visioen?

ZACHARIA had veel om over na te denken. Hij had net het zevende visioen gekregen. Jehovah had de garantie gegeven dat hij oneerlijke mensen ter verantwoording zou roepen voor hun slechtheid. Die belofte moet Zacharia gesterkt hebben. Maar . . . er was nog niets veranderd. Mensen maakten zich nog steeds schuldig aan oneerlijke praktijken en andere slechte dingen. En de herbouw van Gods tempel in Jeruzalem was nog lang niet klaar. Hoe kon het dat de Joden zo snel gestopt waren met de taak die ze van Jehovah hadden gekregen? Waren ze alleen maar voor hun eigen belangen naar hun geboorteland teruggegaan?

2 Zacharia wist dat de Joden die naar Jeruzalem waren verhuisd, echt geloof hadden. Zij waren degenen ‘die de ware God ertoe aanzette’ om de zekerheid van hun huis en middelen van bestaan achter te laten (Ezra 1:2, 3, 5). Ze waren weggetrokken uit een land dat ze kenden en waren verhuisd naar een plek die ze nog nooit hadden gezien. Als de herbouw van Gods tempel niet belangrijk voor ze was geweest, zouden ze nooit de zware tocht van zo’n 1600 kilometer door onherbergzaam gebied hebben afgelegd.

3, 4. Met welke obstakels kregen de Joden die teruggingen te maken?

3 Hoe zou die reis voor de Joden geweest zijn? Tijdens de reis moeten ze urenlang hebben nagedacht over hun nieuwe thuis. Ze hadden gehoord hoe mooi Jeruzalem ooit was. De oudsten onder hen hadden ooit de tempel in volle glorie gezien (Ezra 3:12). Als jij erbij was geweest, hoe zou je je dan gevoeld hebben bij de eerste aanblik van Jeruzalem, je nieuwe thuis? Zouden de ruïnes die overwoekerd waren door onkruid je verdrietig hebben gemaakt? Zou je de indrukwekkende dubbele muren van Babylon vergeleken hebben met de kapotte muren van Jeruzalem en de open plekken waar ooit poorten en wachttorens hadden gestaan? Toch vermande het volk zich. Ze hadden ervaren hoe Jehovah ze tijdens hun lange reis had geholpen. Het eerste dat ze bij hun aankomst deden, was een altaar bouwen op de plek waar vroeger de tempel had gestaan, en ze begonnen dagelijks offers aan Jehovah te brengen (Ezra 3:1, 2). Ze waren vol goede moed, en het leek alsof niets ze zou kunnen ontmoedigen.

4 Behalve de tempel moesten de Israëlieten ook nog steden herbouwen. Ze moesten huizen repareren, velden bebouwen en zorgen dat er brood op de plank kwam (Ezra 2:70). De hoeveelheid werk leek overweldigend. Al gauw kwam er ook nog felle tegenstand. Hoewel ze in eerste instantie moedig doorgingen, eiste 15 jaar vijandigheid haar tol (Ezra 4:1-4). In 522 v.Chr. werd hun een verpletterende slag toegebracht toen de Perzische koning verdere bouwactiviteiten in Jeruzalem verbood. De toekomst van de stad leek onzeker (Ezra 4:21-24).

5. Hoe reageerde Jehovah toen zijn volk gestopt was met de herbouw van de tempel?

5 Jehovah wist wat zijn volk nodig had. Hij gaf Zacharia een laatste visioen om de Joden te verzekeren van Zijn liefde en waardering voor alles wat ze tot dan toe gedaan hadden. Jehovah wilde ze laten weten dat hij ze zou beschermen als ze het werk weer zouden oppakken. Hij beloofde ze over de herbouw van de tempel: ‘Dit zal gebeuren — als jullie maar luisteren naar de stem van Jehovah, jullie God’ (Zach. 6:15).

EEN LEGER VAN ENGELEN

6. (a) Hoe begint Zacharia’s achtste visioen? (Zie beginplaatje.) (b) Waarom verschillen de paarden in kleur?

6 Het laatste van Zacharia’s acht visioenen is misschien wel het meest geloofversterkende. (Lees Zacharia 6:1-3.) Probeer je het tafereel eens voor te stellen: tussen twee koperen bergen vandaan komen vier wagens aangestormd, blijkbaar klaar voor de strijd. De paarden voor de wagens verschillen in kleur, wat het makkelijker maakt om de ene berijder van de andere te onderscheiden. ‘Wat zijn dat?’, vraagt Zacharia (Zach. 6:4). Dat willen wij ook weten, want dit visioen heeft ook met ons te maken.

Jehovah gebruikt ook nu zijn engelen om zijn volk te beschermen en te versterken

7, 8. (a) Wat stellen de twee bergen voor? (b) Waarom zijn de bergen van koper?

7 In de Bijbel kunnen bergen op koninkrijken of regeringen slaan. De bergen in Zacharia’s verslag zijn dezelfde als de twee bergen in een profetie van Daniël. De ene berg staat voor Jehovah’s universele en eeuwige bestuur. De andere berg staat voor het Messiaanse Koninkrijk in handen van Jezus (Dan. 2:35, 45). Sinds de herfst van 1914, toen Jezus Koning werd, spelen beide bergen een speciale rol in de vervulling van Gods wil op aarde.

8 Waarom zijn de bergen van koper? Net als goud is koper een metaal dat als zeer kostbaar wordt bezien. Jehovah gaf de opdracht om dit glanzende metaal te gebruiken bij de bouw van de tabernakel en later bij de tempel in Jeruzalem (Ex. 27:1-3; 1 Kon. 7:13-16). Het koper van de twee symbolische bergen benadrukt dan ook de excellente kwaliteit van Jehovah’s universele soevereiniteit en het Messiaanse Koninkrijk, die voor stabiliteit en zegeningen voor de hele mensheid zullen zorgen.

9. Wie beelden de wagens en de berijders af, en wat moeten ze doen?

9 Terug naar de wagens en hun berijders. Wat beelden die af? Ze beelden engelen af, waarschijnlijk verschillende groepen engelen. (Lees Zacharia 6:5-8.) Ze ‘trekken eropuit nadat ze voor de Heer van de hele aarde zijn verschenen’. Ze hebben een speciale missie. Wat moeten ze doen? De wagens met berijders worden naar specifieke gebieden gestuurd. Het is hun verantwoordelijkheid om Jehovah’s volk te beschermen, vooral tegen ‘het land van het noorden’, Babylon. Jehovah zou ervoor zorgen dat zijn volk nooit meer in gevangenschap aan Babylon zou komen. Wat moet dat degenen die in Zacharia’s tijd aan de tempel bouwden, vertroost hebben! Ze wisten dat hun vijanden de bouw niet konden stoppen.

10. Waar kunnen we zeker van zijn als we nadenken over Zacharia’s visioen van de wagens en hun berijders?

10 Net als in Zacharia’s tijd gebruikt Jehovah ook in deze tijd engelen om zijn volk te beschermen en te versterken (Mal. 3:6; Hebr. 1:7, 14). Sinds in 1919 het geestelijke Israël is bevrijd uit symbolische gevangenschap aan Babylon de Grote, blijft de ware aanbidding groeien ondanks onophoudelijke tegenstand (Openb. 18:4). Omdat engelen ons beschermen, hoeven we niet bang te zijn dat Jehovah’s organisatie opnieuw een periode van geestelijke onderdrukking zal doormaken (Ps. 34:7). In plaats daarvan kunnen we er zeker van zijn dat Gods volk over de hele wereld in geestelijk opzicht sterk zal blijven. Als we nadenken over Zacharia’s visioen, hoeven we er niet aan te twijfelen dat we veilig zijn in de schaduw van de twee bergen.

11. Waarom hoeven we niet bang te zijn voor de komende aanval op Gods volk?

11 Heel binnenkort zullen de politieke machten van Satans wereld een coalitie vormen die Gods volk wil vernietigen (Ezech. 38:2, 10-12; Dan. 11:40, 44, 45; Openb. 19:19). Ezechiëls profetie beschrijft die strijdkrachten als wolken die het land bedekken. ‘Op paarden’ zullen ze woedend op ons afkomen (Ezech. 38:15, 16). * Moet dit ons bang maken? Helemaal niet! We hebben een leger dat aan onze kant staat. Op dat cruciale moment tijdens de grote verdrukking zullen we beschermd worden door de engelen van Jehovah van de legermachten. Ze zullen degenen die zijn soevereiniteit tegenstaan, vernietigen (2 Thess. 1:7, 8). Wat een indrukwekkende gebeurtenis zal dat zijn! Maar wie zal Jehovah’s hemelse leger aanvoeren?

JEHOVAH KROONT ZIJN KONING EN PRIESTER

12, 13. (a) Wat moet Zacharia nu doen? (b) Leg uit waarom de man die Spruit heet een profetische afbeelding is van Jezus.

12 Zacharia is de enige die de acht visioenen heeft gezien. Om degenen die Gods tempel aan het herbouwen zijn aan te moedigen, moet hij nu zelf iets uitbeelden dat een profetische betekenis heeft. (Lees Zacharia 6:9-12.) Hij moet zilver en goud aannemen van Heldai, Tobia en Jedaja — drie mannen die net uit Babylon zijn teruggekomen — en een ‘luisterrijke kroon’ maken (Zach. 6:11, vtn.). Moet hij de kroon plaatsen op het hoofd van gouverneur Zerubbabel, die uit de stam Juda komt en een afstammeling van David is? Nee. Het zal de omstanders verbaasd hebben dat hij hogepriester Jozua kroonde.

13 Werd hogepriester Jozua hiermee tot koning gekroond? Nee, hij was niet van de koninklijke lijn van David en kon dus geen koning worden. Zijn kroning was profetisch en wees vooruit naar een toekomstige, eeuwige koning en priester. De hogepriester die tot koning wordt gemaakt, heet Spruit. Uit de Bijbel blijkt duidelijk dat Spruit een afbeelding is van Jezus Christus (Jes. 11:1; Matth. 2:23, vtn.).

14. Wat doet Jezus als Koning en Hogepriester?

14 Als Koning en Hogepriester is Jezus de leider van Jehovah’s hemelse leger. In die hoedanigheid werkt hij ijverig zodat Gods volk als geheel veilig is in deze vijandige wereld (Jer. 23:5, 6). In de nabije toekomst zal Christus ter ondersteuning van Gods soevereiniteit en ter bescherming van Zijn volk de leiding nemen bij het verslaan van ‘de volken’ (Openb. 17:12-14; 19:11, 14, 15). Maar vóór dat oordeel plaatsvindt, heeft Spruit nog een belangrijk werk te doen.

HIJ ZAL DE TEMPEL BOUWEN

15, 16. (a) Welk herstellings- en reinigingswerk is er in de moderne geschiedenis gedaan, en door wie? (b) Wat zal er aan het eind van Christus’ duizendjarige regering bereikt zijn?

15 Jezus kreeg niet alleen de aanstelling om als Koning en Hogepriester te dienen, hij kreeg ook de opdracht om ‘de tempel van Jehovah te bouwen’. (Lees Zacharia 6:13.) Dat bouwproject hield voor Jezus onder andere in dat hij in 1919 ware aanbidders uit Babylon de Grote bevrijdde en de christelijke gemeente herstelde. Ook stelde hij een ‘getrouwe en beleidvolle slaaf’ aan, zodat die het werk in de aardse voorhoven van de grote geestelijke tempel zou leiden (Matth. 24:45). Verder heeft Jezus Gods volk gelouterd en hen geholpen rein te worden in hun aanbidding (Mal. 3:1-3).

16 Tijdens de duizendjarige regering zullen Jezus en zijn 144.000 medekoningen en -priesters trouwe mensen tot volmaaktheid brengen. Als dat werk gerealiseerd is, zullen er op de gereinigde aarde alleen ware aanbidders van Jehovah zijn. Dan is eindelijk de ware aanbidding volledig hersteld!

BOUW MEE

17. Welke garantie geeft Jehovah aan de Joden, en wat voor invloed heeft dat op ze?

17 Welke uitwerking heeft Zacharia’s boodschap op de Joden in zijn tijd gehad? Jehovah had beloofd om voor bescherming en stabiliteit te zorgen, zodat ze de bouw van de tempel konden voltooien. Die belofte moet ze hoop hebben gegeven. Maar hoe konden ze zo veel werk doen met zo weinig mensen? Zacharia’s volgende woorden namen alle angst of twijfel die ze nog hadden weg. Naast de steun van trouwe mannen als Heldai, Tobia en Jedaja heeft Jehovah het over vele anderen die zouden ‘komen en aan de tempel van Jehovah zouden bouwen’. (Lees Zacharia 6:15.) De Joden zijn nu vol vertrouwen dat Jehovah achter ze staat. Ze komen gelijk in actie en hervatten het bouwproject, ondanks het verbod. Al gauw zorgt Jehovah dat het officiële verbod wordt opgeheven — een obstakel dat zo groot als een berg had geleken. De tempel wordt in 515 v.Chr. voltooid (Ezra 6:22; Zach. 4:6, 7). Maar de woorden van Jehovah wijzen vooruit naar veel grootsere dingen, die nu in onze tijd plaatsvinden.

Jehovah zal de liefde die we voor hem tonen nooit vergeten! (Zie alinea 18, 19)

18. Hoe gaat Zacharia 6:15 in deze tijd in vervulling?

18 In deze tijd hebben miljoenen mensen zich aangesloten bij de ware aanbidding. Ter ondersteuning van Jehovah’s grote geestelijke tempel geven ze vanuit hun hart hun ‘waardevolle dingen’, waaronder hun tijd, energie en middelen (Spr. 3:9). Hoe weten we dat Jehovah onze loyale steun waardeert? Denk nog eens aan Heldai, Tobia en Jedaja, die de materialen voor de kroon meebrachten. Die kroon diende als ‘herinnering’ aan hun bijdrage ter ondersteuning van de ware aanbidding (Zach. 6:14). Zo zullen ook het werk en de liefde die wij voor Jehovah tonen, nooit vergeten worden (Hebr. 6:10). Jehovah zal altijd koesteren wat we voor hem gedaan hebben.

19. Welke uitwerking moeten Zacharia’s visioenen op ons hebben?

19 Alles wat in deze laatste dagen in Jehovah’s organisatie is bereikt, is een tastbaar bewijs van zijn zegen en van Christus’ leiderschap. We maken deel uit van een stabiele, veilige organisatie die altijd zal blijven bestaan. Jehovah’s wil in verband met de ware aanbidding ‘zal gebeuren’. Koester je plek in Jehovah’s organisatie en ‘luister naar de stem van Jehovah’, je God. Dan val je onder de bescherming van onze Koning en Hogepriester en van de hemelse berijders van de wagens. Als je doet wat je kunt om de ware aanbidding te ondersteunen, zal Jehovah van de legermachten je veiligheid bieden — niet alleen zo lang deze wereld nog bestaat maar voor eeuwig!