1. Wat kreeg een grote groep mensen in de eerste eeuw te horen toen ze zich afvroegen wat ze moesten doen?

ER WAREN veel mensen naar Jeruzalem gekomen. Ze kwamen uit allerlei landen en spraken verschillende talen. Toen gebeurde er iets bijzonders. Een aantal Joden kon ineens spreken in de moedertaal van de bezoekers! Hoe verrassend dat ook was, nog veel specialer was wát die Joden zeiden en wat Petrus tegen iedereen zei. Ze hoorden dat ze konden worden gered als ze in Jezus Christus geloofden. Die boodschap maakte diepe indruk. De mensen waren zelfs zo geraakt dat ze vroegen: ‘Wat moeten we doen?’ Petrus zei: ‘Laat je dopen’ (Hand. 2:37, 38).

2. Wat gaan we in dit artikel bespreken? (Zie cover.)

² Wat er daarna gebeurde was heel bijzonder. Zo’n 3000 personen lieten zich die dag dopen en werden discipelen van Christus. Dat was het begin van het werk dat Jezus zijn volgelingen had opgedragen: discipelen maken. En dat werk wordt ook in de 21ste eeuw nog gedaan. Tegenwoordig kunnen we iemand niet in een paar uurtjes tot de doop begeleiden. Het kost vaak maanden of zelfs meer dan een jaar voordat iemand dat doel bereikt. Als jij met iemand de Bijbel bestudeert, dan weet je dat het veel werk is een discipel te maken. In dit artikel gaan we bekijken wat je kunt doen om mensen te helpen een gedoopte discipel te worden.

3. Wat moet iemand volgens Mattheüs 28:19, 20 doen om naar de doop toe te groeien?

³ Voordat iemand gedoopt kan worden, moet hij in praktijk brengen wat de Bijbel leert. (Lees Mattheüs 28:19, 20.) Als hij toepast wat hij leert, wordt hij als de ‘verstandige man’ in Jezus’ illustratie die diep in de grond groef om zijn huis op een stevige rotslaag te kunnen bouwen (Matth. 7:24, 25; Luk. 6:47, 48). Hoe kun je als leraar je leerling helpen toe te passen wat hij leert? Hier volgen drie tips.

4. Hoe kun je iemand helpen geleidelijk naar de doop toe te groeien? (Zie ook het kader ‘ Help iemand doelen te stellen en bereiken’.)

⁴ Help ze doelen te stellen. Waarom is dat belangrijk? Als je een lange reis gaat maken, zou je op de route interessante tussenstops kunnen plannen. Dan zal de afstand tot je eindbestemming minder groot lijken. Hetzelfde geldt voor iemand die de Bijbel bestudeert: als hij tussendoelen stelt en bereikt, zal ook de doop een bereikbaar doel voor hem worden. Gebruik in het boek Voor eeuwig gelukkig! het kader ‘Persoonlijk doel’ om hem te helpen vorderingen te maken. Bespreek aan het eind van elke les hoe het doel hem helpt toe te passen wat hij net heeft geleerd. Alternatieve doelen kunnen worden opgeschreven bij ‘Ander doel’. Gebruik dat deel van de les om geregeld zowel zijn tussendoelen als zijn einddoelen te bespreken.

5. Wat vroeg Jezus in Markus 10:17-22 aan de rijke man, en waarom?

⁵ Help ze dingen in hun leven te veranderen. (Lees Markus 10:17-22.) Jezus wist dat het voor een rijke moeilijk zou zijn al zijn bezittingen te verkopen (Mark. 10:23). Toch vroeg hij de rijke  man zijn leven zo drastisch te veranderen. Waarom deed hij dat? Omdat hij liefde voor hem voelde. Het kan zijn dat je iemand niet aanmoedigt toe te passen wat hij leert omdat je het gevoel hebt dat hij er nog niet klaar voor is. Het kost mensen vaak tijd om oude gewoonten ‘uit te trekken’ en de nieuwe persoonlijkheid aan te doen (Kol. 3:9, 10). Maar hoe eerder je daar open over praat, hoe eerder iemand veranderingen kan aanbrengen. Zo’n gesprek laat zien dat je om hem geeft (Ps. 141:5; Spr. 27:17).

6. Waarom is het goed standpuntvragen te gebruiken?

⁶ Een standpuntvraag is een vraag waarmee je naar iemands mening of gedachten over een onderwerp vraagt. Gebruik zo’n vraag om erachter te komen wat hij begrijpt en gelooft. Als je dat geregeld doet, wordt het makkelijker gevoelige onderwerpen te bespreken. In het boek Voor eeuwig gelukkig! staan heel wat standpuntvragen. Bijvoorbeeld in les 04: Hoe denk je dat Jehovah zich voelt als je zijn naam gebruikt? En in les 09: Wat zijn een paar dingen waar jij om zou willen bidden? In het begin vindt iemand het misschien moeilijk zulke standpuntvragen te beantwoorden. Je kunt hem helpen door hem te leren over de Bijbelteksten en afbeeldingen in het boek na te denken.

7. Hoe kun je praktijkvoorbeelden gebruiken?

⁷ Als iemand gaat begrijpen wat er van hem wordt gevraagd, kun je hem met praktijkvoorbeelden aanmoedigen het ook te doen. Iemand die bijvoorbeeld de vergaderingen nog niet bezoekt, kun je de video Jehovah gaf om mij laten zien, die in les 14 in het kader ‘Extra’ staat. In veel lessen staan zulke ervaringen bij ‘Meer leren’ of ‘Extra’. * Pas op dat je iemand niet met anderen gaat vergelijken door te zeggen: ‘Als hij het kan, kun jij het ook.’ Laat hem zelf maar tot die conclusie komen. Praat in plaats daarvan over specifieke dingen die de persoon in de video hebben geholpen Bijbelse principes toe te passen. Misschien kun je een belangrijke tekst of een praktisch punt noemen. Benadruk zo veel mogelijk hoe Jehovah de persoon heeft geholpen.

8. Hoe kun je iemand helpen van Jehovah te gaan houden?

⁸ Help ze van Jehovah te gaan houden. Hoe? Probeer wanneer je maar kunt de aandacht te vestigen op Jehovah’s eigenschappen. Help iemand Jehovah te zien als een gelukkige God die een steun is voor mensen die van hem houden (1 Tim. 1:11; Hebr. 11:6). Laat hem zien dat het toepassen van de informatie voordelen heeft en leg uit dat daaruit Jehovah’s liefde voor hem blijkt (Jes. 48:17, 18). Als zijn liefde voor Jehovah groeit, zal hij nog meer gemotiveerd worden de nodige veranderingen aan te brengen (1 Joh. 5:3).

9. Wat kan iemand volgens Markus 10:29, 30 helpen offers te brengen?

⁹ Iemand die de Bijbel bestudeert moet offers brengen om naar de doop toe te groeien. Sommigen moeten net als  de eerder genoemde rijke man materiële dingen opofferen. Misschien moeten ze een andere baan zoeken omdat hun werk tegen Bijbelse principes ingaat. Velen moeten vriendschappen beëindigen met mensen die niet van Jehovah houden. Anderen worden in de steek gelaten door familieleden die niets van Jehovah’s Getuigen willen weten. Jezus zei dat het moeilijk kan zijn zulke offers te brengen. Maar hij beloofde dat mensen die hem volgen niet teleurgesteld zullen worden. Ze zullen rijk gezegend worden met een liefdevolle geestelijke familie. (Lees Markus 10:29, 30.) Hoe kun je iemand helpen daar zijn voordeel mee te doen?

10. Wat leer je van wat Manuel zegt?

¹⁰ Word een vriend voor ze. Als leraar is het belangrijk te laten zien dat je om je leerling geeft. Waarom? Manuel, een broeder uit Mexico, zegt over de tijd dat hij zelf studeerde: ‘Mijn leraar vroeg altijd voordat we met de studie begonnen hoe het met me ging. Hij zorgde ervoor dat ik me op m’n gemak voelde en overal over durfde te praten. Ik kon voelen dat hij echt om me gaf.’

11. Wat zijn de voordelen als je tijd met je leerling doorbrengt?

¹¹ Breng tijd met je leerling door, net zoals Jezus tijd met zijn volgelingen doorbracht (Joh. 3:22). Als je leerling al vorderingen maakt, dan kun je hem als het passend is bij je thuis uitnodigen voor een kopje koffie of een maaltijd of om een van onze maandprogramma’s te bekijken. Misschien vindt hij dat vooral fijn als hij zich rond de feestdagen alleen voelt. ‘Ik denk dat ik ongeveer net zo veel over Jehovah heb geleerd in de tijd die ik met mijn leraar doorbracht als tijdens onze studie’, zegt Kazibwe uit Oeganda. ‘Ik zag hoeveel Jehovah om z’n aanbidders geeft en hoe gelukkig ze zijn. Dat wilde ik ook in m’n leven.’

12. Waarom is het goed verschillende verkondigers naar de Bijbelstudie mee te nemen?

 ¹² Neem verschillende verkondigers mee naar de Bijbelstudie. Soms denk je misschien dat het makkelijker is alleen te gaan of dezelfde verkondiger mee te nemen. Dat kan inderdaad prettiger zijn, maar voor je leerling is het waarschijnlijk beter als je in de loop van de tijd verschillende verkondigers meeneemt. ‘Elke verkondiger die meekwam naar de studie legde dingen weer op een andere manier uit’, zegt Dmitri uit Moldavië. ‘Dat heeft me geholpen het materiaal vanuit verschillende hoeken te bekijken. En omdat ik zo meerdere broeders en zusters leerde kennen, was ik minder verlegen toen ik voor het eerst naar de vergadering ging.’

13. Waarom moet je een leerling helpen vergaderingen te bezoeken?

¹³ Help ze de vergaderingen te bezoeken. Jehovah geeft zijn aanbidders het gebod om samen te komen. Het hoort bij onze aanbidding (Hebr. 10:24, 25). Daarnaast is het zo dat de broeders en zusters onze geestelijke familie zijn. Als we met hen samenkomen, is het alsof we samen van een lekkere maaltijd genieten. Door iemand te helpen de vergaderingen te bezoeken, help je hem een van de belangrijkste stappen richting de doop te doen. Maar het kan een moeilijke stap zijn. Hoe kun je Voor eeuwig gelukkig! gebruiken om hem te helpen obstakels te overwinnen?

14. Hoe kun je iemand motiveren de vergaderingen te bezoeken?

¹⁴ Gebruik les 10 uit het boek om je leerling te motiveren. Die les is voordat het boek werd uitgegeven getest door ervaren verkondigers. Zij hebben gemerkt dat het heel goed werkt. Natuurlijk moet je je leerling niet pas bij les 10 voor de vergaderingen uitnodigen. Begin er zo snel mogelijk mee en blijf het doen. Elke leerling is anders en loopt tegen andere obstakels aan. Heb dus aandacht voor de situatie van je leerling en kijk of je praktische hulp kunt bieden. Wees niet teleurgesteld als hij niet direct komt. Wees geduldig en vasthoudend.

15. Waar kan je leerling bang voor zijn?

¹⁵ Heeft de gedachte een van Jehovah’s Getuigen te worden jou ooit bang gemaakt? Misschien dacht je dat je nooit zou kunnen prediken. Of misschien was je bang voor tegenstand van familie of vrienden. In dat geval kun je goed begrijpen hoe je leerling zich voelt. Jezus wist dat mensen zulke angsten zouden hebben. Toch zei hij tegen zijn volgelingen dat angst ze er niet van mocht weerhouden Jehovah te dienen (Matth. 10:16, 17, 27, 28). Hoe hielp Jezus zijn volgelingen hun angst te overwinnen? En hoe kun je zijn voorbeeld volgen?

16. Hoe kun je iemand leren zijn geloof met anderen te delen?

¹⁶ Leer ze om hun geloof te delen. De discipelen waren misschien zenuwachtig toen Jezus ze eropuit stuurde om te prediken. Maar hij hielp ze door te zeggen waar ze moesten prediken en wat ze moesten zeggen (Matth. 10:5-7). Hoe kun je Jezus navolgen? Laat je leerling zien ‘waar’ hij kan prediken. Vraag hem bijvoorbeeld of hij iemand kent die voordeel zou hebben van een specifiek punt dat de Bijbel leert. Bereid vervolgens samen  met hem voor ‘wat’ hij in eenvoudige woorden over die waarheid kan zeggen. Als het passend is, kun je met hem oefenen aan de hand van de onderdelen ‘Sommigen zeggen’ en ‘Misschien vraagt iemand’ in het boek Voor eeuwig gelukkig! Leid daarbij je leerling op om aan de hand van de Bijbel eenvoudige, tactvolle antwoorden te geven.

17. Hoe kun je Mattheüs 10:19, 20, 29-31 gebruiken om je leerling te helpen op Jehovah te vertrouwen?

¹⁷ Help ze op Jehovah te vertrouwen. Jezus vertelde zijn discipelen dat Jehovah ze uit liefde zou helpen. (Lees Mattheüs 10:19, 20, 29-31.) Vertel je leerling dat Jehovah ook hem zal helpen. Je kunt hem leren op Jehovah te vertrouwen door met hem over zijn doelen te bidden. ‘Mijn leraar noemde mijn doelen vaak in zijn gebeden’, zegt Franciszek uit Polen. ‘En ik begon zelf te bidden toen ik zag dat Jehovah zijn gebeden verhoorde. Ik voelde dat Jehovah me hielp toen ik voor de vergaderingen en het congres vrij moest vragen terwijl ik net een nieuwe baan had.’

18. Wat vindt Jehovah van de moeite die je als leraar doet?

¹⁸ Jehovah geeft veel om de mensen met wie je de Bijbel bestudeert. Hij waardeert het dat je moeite doet om ze te helpen een hechtere band met hem te krijgen en het maakt hem blij (Jes. 52:7). En als je op dit moment geen studie leidt, kun je misschien wel met andere verkondigers mee om zo mensen te helpen gedoopte discipelen te worden.