Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

STUDIEARTIKEL 40

Wat is echt berouw?

Wat is echt berouw?

‘Ik ben niet gekomen om rechtvaardige mensen tot berouw te brengen, maar zondaars.’ — LUK. 5:32.

LIED 36 Bescherm je hart

VOORUITBLIK *

1-2. Wat was het verschil tussen twee koningen, en welke vragen gaan we beantwoorden?

LANG geleden waren er twee koningen. De een regeerde over een tienstammenrijk en de ander over een tweestammenrijk. Hoewel ze in verschillende tijden leefden, zijn er veel overeenkomsten tussen de twee. Beiden kwamen in opstand tegen Jehovah en hadden een slechte invloed op zijn volk. Beiden waren schuldig aan afgoderij en moord. Maar er was ook een verschil. De een week tot het eind van zijn leven niet af van zijn slechte pad, maar de ander kreeg berouw en zijn wandaden werden vergeven. Wie waren het?

2 Het gaat om koning Achab van Israël en koning Manasse van Juda. De verschillen tussen de twee leren ons veel over een belangrijk onderwerp: berouw (Hand. 17:30; Rom. 3:23). Wat is berouw en hoe uit het zich? Het is goed om dat te weten als je wilt dat Jehovah je zonden vergeeft. Voor het antwoord op die vragen gaan we kijken naar het leven van de twee koningen. We zullen zien wat hun voorbeeld ons kan leren. Daarna gaan we bekijken wat Jezus over berouw zei.

LESSEN VAN ACHAB

3. Wat voor koning was Achab?

3 Achab was de zevende koning van het tienstammenrijk. Hij was getrouwd met Izebel, de dochter van de koning van het welvarende Sidon in het noorden. Het huwelijk zorgde misschien voor meer welvaart in Israël, maar het maakte ook de geestelijke armoede groter. Izebel aanbad Baäl en hitste Achab op om die walgelijke religie met haar tempelprostitutie en zelfs kinderoffers overal te bevorderen. Geen profeet van Jehovah was veilig zolang Izebel aan de macht was. Ze had veel profeten laten doden (1 Kon. 18:13). Achab zelf ‘was nog slechter in Jehovah’s ogen dan al zijn voorgangers’ (1 Kon. 16:30). Wat Achab en Izebel deden, ontging Jehovah niet. Zoiets kon hij niet negeren. Maar hij was zo barmhartig de profeet Elia te sturen om het volk te waarschuwen dat ze moesten veranderen voordat het te laat was. Achab en Izebel wilden echter niet luisteren.

4. Welk vonnis kreeg Achab, en hoe reageerde hij?

4 Toen Jehovah’s geduld op was, stuurde hij Elia om het vonnis over Achab en Izebel uit te spreken. Hun hele familie zou worden uitgeroeid. Elia’s woorden kwamen hard aan bij Achab. Wonder boven wonder ‘vernederde’ die arrogante man zich (1 Kon. 21:19-29).

Achab gooide Gods profeet in de gevangenis en liet daarmee zien dat hij niet echt berouw had (Zie alinea 5-6) *

5-6. Waaruit kun je opmaken dat Achabs berouw niet oprecht was?

5 Hoewel Achab zich bij die gelegenheid had vernederd, blijkt uit wat hij daarna deed dat hij niet echt berouw had. Hij deed geen poging om de Baälaanbidding uit zijn rijk te bannen. Hij ging niet de aanbidding van Jehovah bevorderen. En ook op andere manieren liet hij zien geen berouw te hebben.

6 Later vroeg Achab de goede koning Josafat van Juda om steun in de oorlog tegen de Syriërs. Josafat stelde voor om een profeet van Jehovah om advies te vragen. Eigenlijk had Achab daar geen zin in: ‘Er is nog één man die ons kan helpen Jehovah te raadplegen. Maar ik haat hem, want hij profeteert nooit goede dingen over mij, maar alleen slechte.’ Toch vroegen ze de profeet Michaja om advies. En ja hoor, de man van God had slecht nieuws voor Achab. Maar in plaats dat de slechte Achab berouw had en Jehovah om vergeving vroeg, liet hij de profeet in de gevangenis gooien (1 Kon. 22:7-9, 23, 27). Hij kon dan wel de profeet van Jehovah gevangenzetten, de vervulling van de profetie kon hij niet tegenhouden. In de strijd die volgde kwam Achab om het leven (1 Kon. 22:34-38).

7. Hoe beschreef Jehovah Achab na zijn dood?

7 Na Achabs dood liet Jehovah merken hoe hij over hem dacht. Toen de goede koning Josafat weer veilig thuis was, stuurde Jehovah de profeet Jehu om hem terecht te wijzen voor zijn pact met Achab. Jehovah’s profeet zei: ‘Hoor je slechte mensen te helpen? Moet je degenen die Jehovah haten liefhebben?’ (2 Kron. 19:1, 2) Denk daar eens over na. Als Achabs berouw oprecht was geweest, dan had de profeet hem zeker niet beschreven als een slecht mens die Jehovah haatte. Achab mag dan wel wat spijt hebben gehad, hij had duidelijk niet ten volle berouw.

8. Wat leert Achabs voorbeeld ons over berouw?

8 Wat leren we van Achabs voorbeeld? Aanvankelijk vernederde hij zich toen hij Elia’s onheilsboodschap hoorde. Dat was een goed begin. Maar uit wat hij daarna deed bleek dat hij in zijn hart geen berouw had. Berouw moet dus verder gaan dan alleen een keer zeggen dat je spijt hebt. Een ander voorbeeld zal duidelijk maken wat echt berouw wel inhoudt.

LESSEN VAN MANASSE

9. Wat voor koning was Manasse?

9 Zo’n twee eeuwen later werd Manasse koning van Juda. Hij was misschien nog wel erger dan Achab! De Bijbel zegt: ‘Hij deed op grote schaal wat slecht was in Jehovah’s ogen om hem te tergen.’ Manasse bouwde altaren voor heidense goden en zette zelfs een heilige paal — waarschijnlijk een symbool van seksaanbidding — in de tempel van Jehovah. Hij deed aan magie, waarzeggerij en toverij. En hij vergoot ‘veel onschuldig bloed’. Tot zijn slachtoffers behoorden ook ‘zijn eigen zonen’, die hij als offer verbrandde voor valse goden (2 Kron. 33:1-9; 2 Kon. 21:6, 7, 10, 11, 16).

10. Hoe corrigeerde Jehovah Manasse, en hoe reageerde de koning?

10 Net als Achab trok Manasse zich niets aan van de waarschuwingen die Jehovah via zijn profeten gaf. Uiteindelijk ‘stuurde Jehovah de legeraanvoerders van de koning van Assyrië’ op Juda af. Die ‘namen Manasse met haken gevangen, deden hem twee koperen boeien om en namen hem mee naar Babylon’. Blijkbaar ging hij daar, als gevangene in een vreemd land, toch eens goed nadenken. ‘Hij bleef zich diep vernederen voor de God van zijn voorvaders.’ En hij ging zelfs nog verder. ‘Hij smeekte Jehovah, zijn God, om medelijden.’ In feite ‘bleef Manasse tot God bidden’. Die slechte man was aan het veranderen. Hij begon Jehovah als ‘zijn God’ te bezien en bad aanhoudend tot hem (2 Kron. 33:10-13).

Manasse bestreed valse aanbidding en liet daarmee zien dat hij echt berouw had (Zie alinea 11) *

11. Hoe liet Manasse volgens 2 Kronieken 33:15, 16 zien dat hij echt berouw had?

11 Na verloop van tijd verhoorde Jehovah de gebeden van Manasse. Aan die gebeden kon hij merken dat Manasse in zijn hart was veranderd. Jehovah was geraakt door zijn smeekgebed en herstelde hem in zijn macht. Met beide handen greep Manasse de kans aan om te laten zien hoe diep zijn berouw ging. Hij deed wat Achab nooit had gedaan. Hij bracht veranderingen aan. Hij bestreed echt de valse aanbidding en bevorderde de ware aanbidding. (Lees 2 Kronieken 33:15, 16.) Daar was moed en geloof voor nodig, want Manasse had jarenlang een slechte invloed gehad op zijn familie en zijn volk. Maar in zijn laatste jaren probeerde hij recht te zetten wat hij had gedaan. Waarschijnlijk had hij een goede invloed op zijn jonge kleinzoon, Josia, die later een heel goede koning werd (2 Kon. 22:1, 2).

12. Wat leert het voorbeeld van Manasse ons over berouw?

12 Wat leren we van Manasses voorbeeld? Hij vernederde zich, maar hij deed nog meer. Hij bad en smeekte zelfs om vergeving. Hij bracht veranderingen aan. Hij deed veel moeite om de ellende die hij had aangericht ongedaan te maken. Hij deed zijn best om Jehovah te aanbidden en ook anderen daartoe aan te moedigen. Zijn voorbeeld biedt zelfs de ergste zondaars hoop. Het is een krachtig bewijs dat Jehovah ‘goed is en graag vergeeft’ (Ps. 86:5). Vergeving is mogelijk — voor wie echt berouw heeft.

13. Illustreer dat berouw meer is dan alleen spijt.

13 Dat Manasse veel meer deed dan alleen spijt voelen leert ons een belangrijke les over berouw. Je kunt het vergelijken met een appeltaart. Stel dat je bij de bakker om een appeltaart vraagt. Maar in plaats van taart geeft hij je een appel. Wat moet ik daar nou mee?, denk je. ‘Appel is toch een basisingrediënt van appeltaart?’, legt de bakker uit. Toch zul je niet tevreden zijn. Hetzelfde geldt voor Jehovah, die een zondaar om berouw vraagt. Als de zondaar spijt heeft, dan is dat goed. Dat gevoel is een basisingrediënt van berouw. Maar het is niet genoeg. Wat is er nog meer nodig? Dat blijkt duidelijk uit een ontroerend verhaal dat Jezus vertelde.

OPRECHT BEROUW HERKENNEN

Toen de opstandige zoon tot bezinning was gekomen, maakte hij de lange reis naar huis (Zie alinea 14-15) *

14. Wat waren de eerste tekenen van berouw bij de opstandige zoon uit Jezus’ gelijkenis?

14 Jezus vertelde een hartverwarmend verhaal over een opstandige zoon. Het staat in Lukas 15:11-32. Een jonge man is opstandig tegen zijn vader. Hij gaat het huis uit en vertrekt ‘naar een ver land’. Daar leidt hij een losbandig leven. Maar dan krijgt hij het heel zwaar en gaat hij toch eens goed nadenken. Hij beseft dat hij het thuis, bij zijn vader, veel beter had. Zoals Jezus zegt ‘komt hij tot bezinning’. Hij weet het zeker: ik ga terug naar huis en vraag mijn vader om vergeving. Het punt waarop de zoon beseft hoe diep hij is gezonken, is een belangrijk moment. Maar is het genoeg? Nee. Hij moet in actie komen!

15. Hoe liet de verloren zoon in Jezus’ gelijkenis zien dat hij berouw had?

15 De verloren zoon laat zien dat hij oprecht berouw heeft van wat hij heeft gedaan. Hij maakt de lange reis naar huis. En als hij dan met zijn vader spreekt, zegt hij: ‘Ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u. Ik ben het niet meer waard uw zoon te worden genoemd’ (Luk. 15:21). Uit zijn oprechte spijtbetuiging blijkt dat hij zijn band met Jehovah wil herstellen. Hij ziet ook in dat hij met zijn gedrag zijn vader pijn heeft gedaan. En om weer bij zijn vader in de gunst te komen, is hij bereid hard te werken, al is het maar als een van de loonarbeiders (Luk. 15:19). Deze gelijkenis is meer dan een mooi verhaal. Er zitten principes in die ouderlingen heel goed kunnen gebruiken als ze proberen vast te stellen of een broeder of zuster berouw heeft van een ernstige zonde.

16. Waarom kan het voor de ouderlingen moeilijk zijn vast te stellen of iemand echt berouw heeft?

16 Het is voor de ouderlingen niet makkelijk om vast te stellen of iemand die ernstig heeft gezondigd echt berouw heeft. Waarom niet? Omdat de ouderlingen niet het hart kunnen lezen. Ze moeten dus afgaan op uiterlijke tekenen of bewijzen van een complete omslag in hoe hun broeder tegen zijn zonde aankijkt. Soms heeft iemand zo ernstig gezondigd dat de ouderlingen die met hem spreken er niet van overtuigd raken dat hij echt berouw heeft.

17. (a) Welk voorbeeld laat zien dat alleen spijt betuigen soms niet genoeg is om echt berouw te tonen? (b) Hoe kan iemand volgens 2 Korinthiërs 7:11 laten zien dat hij echt berouw heeft?

17 Stel dat een broeder jarenlang overspel pleegt. In plaats dat hij hulp zoekt, verbergt hij zijn immorele gedrag voor zijn vrouw, zijn vrienden en de ouderlingen. Uiteindelijk komt het aan het licht. Als hij met het bewijsmateriaal wordt geconfronteerd, geeft hij toe wat hij heeft gedaan. Het lijkt er zelfs op dat hij veel spijt heeft. Is dat genoeg? De ouderlingen zouden in zo’n geval meer moeten zien dan alleen verdriet. Het gaat niet om een incident, een eenmalig beoordelingsfoutje, maar om slecht gedrag dat jarenlang aanhield. De zondaar heeft niet uit zichzelf bekend maar pas nadat het al bekend was. De ouderlingen zouden dus bewijzen moeten zien van een echte verandering in zijn manier van denken, zijn gevoelens en zijn gedrag. (Lees 2 Korinthiërs 7:11.) Het kan iemand behoorlijk wat tijd kosten om de nodige veranderingen aan te brengen. Hoogstwaarschijnlijk zal hij een tijdlang uit de gemeente worden verwijderd (1 Kor. 5:11-13; 6:9, 10).

18. Hoe kan een uitgeslotene oprecht berouw tonen, en waar zal dat toe leiden?

18 Iemand die is uitgesloten laat zien dat hij echt berouw heeft door geregeld naar de vergaderingen te gaan en zich te houden aan de raad van de ouderlingen om een goede routine van gebed en studie te hebben. Hij zal ook alles op alles zetten om de dingen te vermijden die hem ertoe kunnen verleiden opnieuw te zondigen. Als hij zijn best doet om zijn band met Jehovah te herstellen, kan hij ervan op aan dat Jehovah hem volledig zal vergeven en dat de ouderlingen hem zullen helpen in de gemeente terug te komen. De ouderlingen beseffen dat elk geval uniek is en zullen daarom elk geval afzonderlijk beoordelen en geen hardvochtig oordeel uitspreken.

19. Wat houdt echt berouw in? (Ezechiël 33:14-16)

19 Zoals we hebben gezien, gaat echt berouw verder dan alleen zeggen dat je spijt hebt. Er moet ook sprake zijn van een oprechte verandering in je hart en geest die leidt tot positieve stappen. Je moet stoppen met het verkeerde gedrag en je omkeren door weer naar Jehovah’s normen te leven. (Lees Ezechiël 33:14-16.) Het herstel van je beschadigde band met Jehovah moet het allerbelangrijkste voor je zijn.

ZONDAARS TOT BEROUW BRENGEN

20-21. Hoe kun je iemand die ernstig heeft gezondigd helpen?

20 Jezus belichtte een belangrijk element van zijn bediening toen hij zei dat hij was gekomen om zondaars ‘tot berouw te brengen’ (Luk. 5:32). Dat moet ook ons verlangen zijn. Stel dat je erachter komt dat een goede vriend een ernstige zonde heeft begaan. Wat moet je dan doen?

21 Het is nadelig voor je vriend als je zijn zonde geheimhoudt. En het zou niet lukken, want Jehovah kijkt toe (Spr. 5:21, 22; 28:13). Je kunt een echte hulp zijn door te zeggen dat de ouderlingen je vriend kunnen en willen helpen. Als hij zijn zonde niet aan de ouderlingen wil bekennen, moet je ze daar zelf over inlichten. Zo laat je zien dat je hem echt wilt helpen. Zijn band met Jehovah loopt gevaar!

22. Waar gaat het volgende artikel over?

22 Maar stel dat iemand al heel lang op het pad van zonde zit en zo diep is gezonken dat de ouderlingen besluiten dat hij moet worden uitgesloten. Zou dat dan betekenen dat ze onbarmhartig zijn geweest? In het volgende artikel gaan we bekijken hoe we de barmhartige manier waarop Jehovah zondaars corrigeert kunnen navolgen.

LIED 103 Herders zijn een geschenk van Jehovah

^ ¶5 Echt berouw betekent meer dan alleen zeggen dat je spijt hebt van iets dat je verkeerd hebt gedaan. Dit artikel laat zien wat berouw echt is met het voorbeeld van Achab, Manasse en de opstandige zoon uit Jezus’ gelijkenis. Het laat ook uitkomen waar ouderlingen over moeten nadenken als ze het berouw beoordelen van een broeder of zuster die een ernstige zonde heeft begaan.

^ ¶60 BESCHRIJVING AFBEELDING: De woedende Achab draagt zijn wachters op Jehovah’s profeet Michaja in de gevangenis te gooien.

^ ¶62 BESCHRIJVING AFBEELDING: Manasse geeft het bevel de beelden die hij in de tempel heeft geplaatst te vernietigen.

^ ¶64 BESCHRIJVING AFBEELDING: De opstandige zoon is blij als hij na een lange, vermoeiende reis in de verte eindelijk zijn thuis ziet.